Een oorlogsfilm over berggorilla’s? Deze docu bewijst dat het kan
De onlangs uitgekomen documentaire Virunga is net een Hollywoodfilm, maar dan echt. Hij vertelt het verhaal van de laatste berggorilla’s op aarde, gevangen tussen stropers, oliemagnaten, corrupte politici en maar liefst twaalf rebellengroepen in Oost-Congo.
Het kon een uurtje lopen zijn. Of zes. Dat konden de parkwachters niet van tevoren zeggen. Wat ze wel konden zeggen: doe een regenjas aan, neem een wandelstok mee, volg ons.
En zo lopen we in Zuidwest-Oeganda het regenwoud van Bwindi Impenetrable National Park binnen. Het park doet zijn naam eer aan. Impenetrable is het zonder meer. De rangers kappen met hun machetes een weg door druipend oerwoud, over modderige hellingen, in een moordend tempo.
Tussen de varens en palmen vinden we na een uurtje lopen een open plek, waar de begroeiing is platgestampt. ‘Een nest,’ gebaard een van de rangers. ‘Hier hebben ze vannacht geslapen.’
We knikken hijgend en glibber-klimmen verder het bos in. Na anderhalf uur stopt de voorste ranger. Hij wijst. Ik klauter omhoog en glij van schrik bijna weer terug de bosjes in. Daar, op nog geen twee meter afstand, zit een enorme berggorilla. We hebben ze gevonden.
Berggorilla’s vormen een ernstig bedreigde diersoort. Er leven er nog maar zo’n achthonderd, allemaal in een gebied van zo’n 150 kilometer rond het drielandenpunt van Oeganda, Rwanda en de Democratische Republiek Congo. Hun leefgebied wordt beschermd in twee nationale parken: Bwindi en Virunga.
Het halfuur dat je als toerist – voor een astronomisch bedrag – mag doorbrengen met een gorillafamilie is een haast religieuze ervaring. De beesten, die zoveel op ons lijken, zijn onwaarschijnlijk mooi in hun natuurlijke habitat.
Die schoonheid is ook meesterlijk vastgelegd in de Netflixdocumentaire Virunga. Een documentaire die alleen voor die beelden al de moeite waard is. Cat Stevens erachter en je hebt een WNF-reclame.
Maar ook het verhaal van de film laat niet te wensen over. De gorilla’s worden van alle kanten bedreigd. Het oosten van Congo is al jarenlang een onrustige regio, waar rebellengroepen strijden om invloed over de rijke grondstofhandel. Bovendien zijn de gorilla’s zelf gewilde handelswaar: een gorillababy doet het goed op de zwarte markt. En dan is er nog de olie die is gevonden onder het Virunga National Park.
De gorilla’s zitten zo midden in een machtsspel tussen parkbewakers, stropers, oliemagnaten, lokale politici en maar liefst twaalf verschillende rebellengroepen. De spanningsboog doet niet onder voor een Hollywoodscript.
Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat de wereld nooit zo zwart-wit is als Virunga schetst
Dat is ook direct het minpunt van de documentaire. De rollen worden wel erg aangezet. We hebben de slachtoffers – de schitterende en hulpeloze gorilla’s. We hebben de slechteriken – de gewetenloze oliemagnaten, de stropers, de corrupte politici en de rebellenleiders. En we hebben de redders in nood – de parkwachters en een onderzoeksjournalist. Tekenend is de dramatische ondertitel van de film: Conservation is war.
Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat de wereld nooit zo zwart-wit is als Virunga schetst. De Congolese journalist Eric Mwamba schreef bijvoorbeeld een kritisch artikel, in een poging het vertelde verhaal te nuanceren. Als de lokale bevolking al generaties leeft van het schieten van wild, zijn zij dan stropers en dus ‘slechteriken’? Dat vraagt hij zich af.
Maar kijk door het Amerikaanse sausje heen en er blijft een schitterende documentaire staan. Niet alleen omdat de gorilla’s zo prachtig zijn, maar ook omdat de problemen van wetten handhaven in zo’n onrustige regio worden blootgelegd.
Want het mag dan wat sterk zijn aangezet, er zijn al 140 parkwachters omgekomen bij gevechten in Virunga. En ook in Bwindi, in Oeganda, zou je de parkwachters gemakkelijk kunnen aanzien voor soldaten, met hun groene pakken, legerboots en AK-47’s. Zo bezien is de ondertitel van de film zo gek nog niet.