Als je mij pak ’m beet vier jaar geleden had gevraagd naar mijn standpunt over Zwarte Piet, had ik waarschijnlijk verveeld gegaapt. Alle kans dat ik op like had gedrukt, als ik op Facebook een affiche had gezien met als tekst ‘Handen af van Zwarte Piet, blanke vla, negerzoen, zigeunersaus, jodenkoek en moorkop. Ga belangrijke dingen doen.’ En ik had instemmend geknikt als iemand zei dat de Verenigde Naties zich beter druk konden maken over de situatie in Congo en Irak in plaats van onderzoek te doen naar een mooie Nederlandse traditie. Smakelijk had ik gelachen om de tweet van Nieuwsuur-verslaggever Eelco Bosch van Rosenthal: ‘Ik wil trouwens niet stoken, maar die rendieren trekken die slee ook niet voor hun lol.’

Nu niet meer. Het is met schroom en met veel aarzeling dat ik enkele persoonlijke ervaringen deel die me van gedachten hebben doen veranderen. Ze hebben niets te maken met mijn werkzaamheden als correspondent Europa tussen macht en verbeelding. Ik claim op dit gebied geen bijzondere deskundigheid.

Mijn dochter komt uit Rwanda en is diepbruin. Een van de eerste keren dat ik met haar in Nederland naar de speeltuin ging, begroette een jongetje haar op het klimrek met de woorden ‘Hé, Zwarte Piet.’ Ik weet het: kinderen hebben een antenne voor alles wat afwijkt. Rode haren, flaporen, ze zijn evengoed aanleiding voor fijnzinnige opmerkingen.

Toch maakte die kleine, vast onschuldige gebeurtenis indruk op me. Ik moest eraan terugdenken toen ik het verhaal las van , de man van ‘Zwarte Piet is racisme’. Hij herinnert zich hoezeer het zijn moeder raakte toen ze bij haar werk binnenliep en de receptioniste zei: ‘We zochten al een Zwarte Piet en daar ben je.’

Het incident in de speeltuin was bepaald niet de enige keer dat ik mocht merken dat kleur ertoe doet, hoezeer witte Nederlanders ook mogen denken dat zij er geen belang aan hechten. Ik maakte mee dat mijn dochter haar speelkameraadjes ontvluchtte, om mij te komen vragen welke kleur chimpansees hebben. Ik hoorde hoe ze in haar spel een witte Barbie liet uitvaren tegen een bruine pop. ‘Ik ben allergisch voor bruine mensen. Mijn papa en mama haten bruine mensen.’ Opmerkingen die niet aan haar fantasie bleken te zijn ontsproten, maar die ze zelf eerder te horen had gekregen.

Wees gerust, ze is weerbaar en vrolijk. Toch is kleur voor haar al op heel jonge leeftijd iets wat gevoelig ligt. En noem me een zeurpiet, voor mij ook. Het kost me tegenwoordig moeite een feest met een blanke goedheiligman die zwarte, wat dommige hulpjes heeft als een volkomen onschuldige traditie te zien. Ik heb geen aandrang om te beweren dat we Zwarte Piet maar moeten afschaffen of in alle kleuren verven. Maar al vertoonde ik het zelf niet, ik vond het vermogen om je te verplaatsen in het standpunt van een ander altijd al lovenswaardig. En nu is mijn bewondering helemaal grenzenloos groot voor mensen die de bereidheid hebben na te denken over de vraag waarom anderen zich in vredesnaam gekwetst kunnen voelen door Zwarte Piet.

Tien minuten de twitterstroom volgen volstaat helaas om waar te nemen dat die bereidheid niet altijd even groot is. Het talrijkst zijn bijdragen in de trant van ‘ze vreten hier de staatskas leeg en hebben ook nog praatjes’ of ‘word echt gek van dat gezeik over zwarte piet is discriminatie, ga terug naar je .’ Dit alleen al laat zien dat onversneden racisme in Nederland bestaat en dat het debat over Zwarte Piet daarom niet futiel is.