Met sterrenkundige Lucas Ellerbroek (1984), auteur van het Planetenjagers. Op zoek naar buitenaards leven, loop ik door een Albert Heijn to go aan de Amsterdamse Zuidas. Tevergeefs zoeken we naar een rodekool.

Meloenen zijn er ook niet. ‘Misschien kunnen we twee bakjes maaltijdsalade op elkaar zetten,’ zegt Ellerbroek. Uiteindelijk kiest hij voor twee kaki’s, die samen even groot zijn als een rodekool. Ook koopt hij een doosje druiven en een zak gemengde nootjes. Uit het etablissement om de hoek, waar we hebben geluncht, heeft hij een suikerzakje meegenomen.

Met de boodschappen lopen we naar het Gustav Mahlerplein, waar hoge kantoorpanden staan.

Het zonnestelsel namaken

Op een wit bankje achter een hamburgerkraam legt Ellerbroek de kaki’s neer. ‘We gaan het zonnestelsel op schaal namaken,’ zegt hij. Niet alleen de grootte van de planeten moet kloppen, ook hun onderlinge afstand. Iets wat bij gewone schaalmodellen niet gaat, waardoor het heelal een knusse ruimte lijkt waar de planeten als kerstballen naast elkaar hangen.

De kaki’s hebben een doorsnede van veertien centimeter. Ze zijn precies tien miljard keer zo klein als de zon, die een doorsnede heeft van 1,4 miljoen kilometer. Vanaf het bankje met de kaki’s loopt Ellerbroek een kleine zes meter zuidwaarts, waarmee hij binnen ons schaalmodel 58 miljoen kilometer aflegt. Hij haalt een suikerkorrel uit het zakje en legt die op het plein. De suikerkorrel is Mercurius, die in 88 dagen om de kaki’s draait.

Hij haalt een suikerkorrel uit het zakje en legt die op het plein. De suikerkorrel is Mercurius, die in 88 dagen om de kaki’s draait

Ellerbroek loopt vier meter verder, breekt een pompoenzaadje in tweeën en legt het neer: Venus, de planeet die in 224 dagen om de zon draait.

Met het blote oog is Venus goed waarneembaar: je kunt de planeet zien opkomen en ondergaan met de zon, waardoor het hemellichaam ook wel ‘ochtendster’ of ‘avondster’ wordt genoemd (wat misleidend is, omdat sterren zonnen zijn en geen planeten).

Weer vijf meter verder, we zijn inmiddels vijftien meter van de kaki’s verwijderd, legt Ellerbroek een nootje neer ter grootte van een peperkorrel: de aarde. Acht meter verderop haalt Ellerbroek weer een suikerkorrel tevoorschijn: Mars.

We lopen zeventig meter verder, tot aan de voet van het Symphonygebouw. Daar legt Ellerbroek een druif neer: Jupiter. Veertig meter verderop, voorbij het gebouw, legt hij de volgende druif neer: Saturnus. We steken de De Boelelaan over, het gebouw van de Vrije Universiteit komt in zicht.

Naast een vuilcontainer, 287 meter van de kaki’s, legt Ellerbroek een rozijn neer: Uranus. We lopen verder, Buitenveldert in. Op een tafeltennistafel in een hofje, we zijn inmiddels 450 meter van de kaki’s af, legt hij nog een rozijn neer: Neptunus.

Als we Pluto – kleiner dan een suikerkorrel – ook in het model zouden willen opnemen, moeten we nog zo’n tweehonderd meter verder lopen. Maar sinds 2006 is Pluto officieel geen planeet meer, maar een dwergplaneet, waar er talloze van zijn.

Pluto bevindt zich in de Kuipergordel, die uit miljarden komeetachtige objecten bestaat en bij ons zonnestelsel hoort en deel uitmaakt van de omvangrijkere Oortwolk, waar onafzienbare hoeveelheden bevroren objecten in rondzwermen. Voorbij de Oortwolk, ruim één lichtjaar weg, houdt ons zonnestelsel op. Gerekend vanaf de kaki’s is dat zo’n duizend kilometer. Van hier naar Genève, ongeveer.

Hoelang tot de volgende ster?

Om in het eerstvolgende zonnestelsel te komen zouden we richting Alpha Centauri moeten reizen, de ster die het dichtst bij ons staat. Wie Alpha Centauri wil bereiken is vier lichtjaren onderweg: vierduizend kilometer vanaf de kaki’s; van hier naar Teheran.

De maximale snelheid waarmee de mens nu door de ruimte kan reizen bedraagt 70.000 kilometer per uur; de snelheid die je nodig hebt om aan de zwaartekracht van de aarde te ontsnappen. Als je met die snelheid naar Alpha Centauri zou reizen ben je 180.000 jaar onderweg.

Wellicht lukt het in de toekomst om één derde van de lichtsnelheid te bereiken. ‘Dan zou je tien dagen lang met 10g – dus tien keer de zwaartekracht – versneld moeten worden,’ zegt Ellerbroek. ‘Dat is de maximale piek die F16-vliegers aankunnen.’

Met die snelheid zou je er ‘slechts’ twaalf jaar over doen om bij Alpha Centauri te komen. ‘Maar dan zijn we pas bij de eerstvolgende ster.’ De Melkweg, door sterrenkundigen ‘onze achtertuin’ genoemd, heeft ongeveer honderd miljard (een één met elf nullen) sterren. ‘Die op afstanden van elkaar staan die vergelijkbaar zijn met de afstand tussen ons en Alpha Centauri.’

Honderd miljard vrachtwagens vol suikerpakken

In zijn boek schrijft Ellerbroek dat er ongeveer 5 miljoen korrels in een pak suiker zitten. Om aan honderd miljard korrels te komen moet je een vrachtwagen volladen met suikerpakken. ‘Zoveel sterren zitten er in onze Melkweg.’

Om het nog duizelingwekkender te maken: in het voor ons zichtbare heelal bevinden zich minimaal evenveel melkwegstelsels als er sterren in onze Melkweg staan. Honderd miljard dus.

Al die melkwegstelsels hebben ook weer minstens honderd miljard sterren. ‘Honderd miljard vrachtwagens vol suikerpakken,’ zegt Ellerbroek. Zoveel sterren zijn er – in het voor ons waarneembare deel van het universum, althans. ‘Als je die bumper aan bumper en zij aan zij zou zetten zou ongeveer heel Europa vol staan met vrachtwagens.’

We lopen terug naar het Gustav Mahlerplein. Meeuwen hebben Jupiter en Saturnus opgegeten, de kaki’s liggen er nog. Het lukt zowaar de suikerkorrel van Mars en het nootje van de aarde terug te vinden. Acht meter ligt ertussen.

Naar Mars

In 2025 wil de Nederlandse organisatie Mars One, waarover ik verschillende verhalen schreef en Ellerbroek graag over zou willen horen, de eerste vier mensen op Mars huisvesten. In eerder door robots op te tuigen cabines.

Er is geen atmosfeer op Mars, waardoor de meteorieten je om de oren vliegen en je er permanent blootgesteld wordt aan levensgevaarlijke stralingen

Die mensen kunnen niet terug naar de aarde – dit one way-mission-aspect maakt het initiatief omstreden – en zullen water uit de grond moeten zien te halen, bij een zwaartekracht van veertig procent en in een levensgevaarlijke omgeving. Er is geen atmosfeer op Mars, waardoor de meteorieten je om de oren vliegen en je permanent bent blootgesteld aan levensgevaarlijke stralingen.

De omstandigheden zijn enigszins te vergelijken met die op Antarctica – het is er ijskoud, dor en volkomen uitgestorven – hoewel zich op Antarctica geen stofstormen voordoen.

Het boek van Ellerbroek toont aan dat een reis naar Mars, hoezeer die ook tot de menselijke verbeelding spreekt, gelet op de onbevattelijke omvang van het heelal niet veel meer is dan je met een teennagel buiten je eigen deurpost begeven.

Niettemin noemt Ellerbroek het Mars One-initiatief een ‘fascinerend project,’ omdat zo’n reis, net als de Apollomissie van 1969 die de space age inluidde, de publieke belangstelling voor het heelal opnieuw kan aanwakkeren.

Ze komen vanzelf wel

Wel vraagt Ellerbroek zich af, omdat het een enkele reis betreft en de kandidaten in een Big Brotherachtige spelshow door een grotendeels onwetend publiek zullen worden geselecteerd, of het project de juiste kandidaten aantrekt. ‘Het brengt zoveel risico’s met zich mee; als Mars überhaupt wordt bereikt zullen de kandidaten er sterven.’ Dat impliceert volgens hem dat die kandidaten ‘ergens niet helemaal in orde zijn,’ wat de professionaliteit van de missie volgens hem niet ten goede komt.

Uit wetenschappelijk oogpunt, zegt Ellerbroek, is de missie van nul en generlei waarde: bemande ruimtereizen zijn uiterst kostbaar. Het geld, zoals hoogleraar theoretische sterrenkunde Vincent Icke ook betoogt, zou beter gebruikt kunnen worden voor onderzoek en geavanceerdere technieken.

Ellerbroek gelooft ook niet dat het Mars Oneproject ons dichter bij de oplossing rondom het ontstaan van alles zal brengen, waar het uiteindelijk allemaal om te doen is. Het zou daarom veel waardevoller zijn om missies voor te bereiden naar Europa, een van de manen van Jupiter, en Enceladus, een van de manen van Saturnus, die beide geologisch actief zijn en over ondergrondse oceanen beschikken.

We zouden ook niets kunnen doen en simpelweg afwachten. Sinds 1995 zijn er zo’n tweeduizend exoplaneten ontdekt (planeten die bij andere sterren staan), wat het vermoeden sterkt dat ergens in een van die miljarden sterrenstelsels een aarde-achtige equivalent rondsuist dat zijn bewoners, in welke v rm dan ook, onze kant uit stuurt.

Lees hier eerdere verhalen over MarsOne terug:

Hollands Next Marsbewoner Eerder interviewde ik kandidaat-Marsbewoner Martijn Kroezen over zijn droom om op Mars een nieuwe beschaving te stichten. ‘Ik stel mij voor dat ik daar een nieuwe keuken ga ontwikkelen. Zeker als er specerijen meegaan. Die wegen bijna niks.’ Lees hier het eerdere portret van Martijn Kroezen Slim City: voor het voortbestaan van de mensheid Ook bezocht ik een heuse Marsconferentie, waar geïnteresseerden en experts in discussie gingen over de reis naar Mars. De onderwerpen van gesprek: het mogelijke mineralentekort op Mars, de sterkste raket ooit gebouwd én de instandhouding van de mensheid als zodanig. Lees hier de reportage van de Mars-conferentie