Het is niet best op het web

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Volgens twee romans over hyperconnectiviteit leven we in duistere tijden. Foto: Hollandse Hoogte

Dave Eggers en Thomas Pynchon schreven allebei een internetroman. Hoewel de auteurs twee tegenovergestelde werelden schetsen, oordelen ze even hard over de consequenties van digitale verbondenheid.

Wat voor wereld biedt het internet? Een duistere hyperrealiteit waar mensen zich verschuilen achter anonimiteit en waar anarchie overheerst? Of een totaal transparante omgeving waarin niets ongezien blijft en het bedrijfsleven de regels bepaalt? En wat doet het internet met ons? Maakt het ons dom of juist slim, paranoïde of zeker van onze zaak, navelstaarderig of betrokken?

Dit soort vragen staan centraal in twee onlangs verschenen romans: Bleeding Edge van Thomas Pynchon en The Circle, van Dave Eggers. En hoewel de auteurs twee tegenovergestelde werkelijkheden schetsen – het internet van Pynchon is een mysterieuze voedingsbodem voor corruptie en complottheorieën, terwijl dat van Eggers in het teken staat van radicale transparantie en de uitroeiing van onwaarachtigheid – komen beide romans tot eenzelfde pessimistische conclusie: het is niet best, daar op het web.

Wetenschappers, columnisten en tech-critici buigen zich natuurlijk al langer over de consequenties van leven in tijden van hyperconnectiviteit en ook de internetroman als zodanig is geen volledig nieuw verschijnsel. Zo speelt Gary Shteyngarts uit 2010, zich af in een zeer nabije toekomst waarin privacy niet langer bestaat en iedereen een apparaat met zich meedraagt dat, onder andere, gedachten en gesprekken streamt. In het vorig jaar verschenen Mr. Penumbra’s 24-Hour Bookstore, van Robin Sloan, gebruikt een clubje whizz-kids alle gereedschappen die de online wereld te bieden heeft om een eeuwenoud boekenraadsel

Maar dit najaar lijkt het web als thema definitief tot in de hoogste regionen van Amerika’s literaire scene te zijn doorgedrongen. In een lang en veel getweet en becommentarieerd essay in The Guardian haalde sterauteur Jonathan Franzen vorige maand uit naar ‘our media-saturated, technology-crazed, apocalypse-haunted historical moment,’ waarin we ons door ‘the cool new media and technologies’ van Zuckerberg cum suis laten afleiden om maar niet te hoeven nadenken over zaken die er

Tegelijkertijd publiceerde postmodern zwaargewicht Thomas Pynchon zijn internetroman Bleeding Edge; en deze maand heeft ook Dave Eggers, oprichter van literair tijdschrift The Believer en auteur van, onder meer, A Heartbreaking Work of Staggering Genius (2000) en What is the What (2006), zich bij de klaagzang gevoegd. Want oh, een klaagzang it is.

Tail ‘Em and Nail ‘Em and Jail ‘Em

Bleeding Edge speelt zich af in Silicon Alley, de tech-scene van New York, in 2001 – net na het barsten van de dotcomzeepbel en vlak vóór en na de aanslagen van elf september. Hoofdpersoon is Maxine Tarnow, een aan lager wal geraakte fraude-onderzoeker en uitbater van detectivebureau ‘Tail ‘Em and Nail ‘Em.’ (Ooit overwoog ze daar ‘and Jail ‘Em’ aan toe te voegen, maar ze zag net op tijd in dat dit misschien grootheidswaanzinnig zou overkomen.) Maxine, die aan de Upper West Side van Manhattan woont met haar twee zoontjes en haar welles-nietes-ex-man Horst, komt op het spoor van internetbeveiligingsbedrijf hashlingrz, dat links met de onderwereld lijkt te hebben en misschien zelfs iets met de aanslagen van 9/11 van doen heeft. Hoe het precies zit wordt nooit helemaal duidelijk, want in de krochten van het wereldwijde web zijn paranoia en werkelijkheid allengs lastiger van elkaar te onderscheiden.

Bijna iedereen heeft dubbele agenda’s, meerdere identiteiten en slechte bedoelingen; en het internet faciliteert dat allemaal

Hoe dan ook, de ontrafeling van het plot doet er voor Pynchon minder toe dan Maxine’s zoektocht, die haar langs allerlei plausibele en minder plausibele figuren in Silicon Alley leidt: enge tycoons met medeplichtige echtgenotes, jonge programmeurs met codetaal op hun T-shirts, complottheoretische bloggers, veiligheidsagenten en de ontwikkelaars van een nieuw virtual reality-spel, DeepArcher, waarnaast Final Fantasy X ‘eruit ziet als een Etch-A-Sketch.’ Bijna iedereen heeft dubbele agenda’s, meerdere identiteiten en slechte bedoelingen; en het internet faciliteert dat allemaal. Het is, inderdaad, het internet van tien jaar geleden: een internet waarop nog niemand het weet als je eigenlijk , waar ‘pop-ups’ het meest irritante recente fenomeen zijn en Napster iedereens referentiekader is en waar bloggers alleen video’s kunnen posten als de bandbreedte groot genoeg is.

DeepArcher (spreek uit als: departure) bevindt zich in het ‘deep web’ – dat deel van het internet dat nog niet is gekolonialiseerd door commercie, inlichtingendiensten en andere verpesters van het eens zo vrije web. De virtuele wereld van DeepArcher is bedoeld als vrijplaats en vluchtplek, maar het is de vraag hoe lang dat zo kan blijven, want voor het spel geldt hetzelfde als voor het diepe web in het algemeen: ‘It’s still unmessed-with country,’ zegt een vriend van Maxine, ‘but the colonisers are coming.’ Het kan niet lang meer duren of op het anarchistische diepe web zal het net zo worden als ‘daarboven aan de oppervlakte’: ‘Link by link, they’ll bring it all under control, safe and respectable. Churches on every corner. Licenses in all the saloons. Anybody still wants his freedom ’ll have to saddle up and head somewhere else.’

www.Moraal.com

In Dave Eggers’ The Circle, dat zich ruim tien jaar na Bleeding Edge afspeelt aan die andere, zonniger kust van Amerika, is die voorspelling uitgekomen. De roman opent op de eerste werkdag van Mae Holland bij The Circle, een rap groeiend bedrijf in Silicon Valley. The Circle is een soort combinatie van Google, Facebook en Twitter, compleet met een campus waar werk en leven niet meer van elkaar te onderscheiden zijn en ‘three wise men’ die de boel besturen. Het bedrijf is groot geworden dankzij ‘TruYou’, een systeem dat elke gebruiker uitrust met één account, identiteit, wachtwoord en betaalsysteem om het internet mee te navigeren.

Anonimiteit is verleden tijd: TruYou-gebruikers staan bekend onder hun echte naam en hun accounts zijn gekoppeld aan hun echte creditcards en andere identificerende informatie. Het succes van The Circle is zodanig dat het bijna onmogelijk wordt om géén TruYou-account aan te maken; de enige senator die zich hardop afvraagt of The Circle niet in een monopoliepositie is beland, wordt al gauw onschadelijk gemaakt doordat belastende informatie ‘toevallig’ op het web komt bovendrijven.

Het niet-weten voorkomt machtsmisbruik

De eigenaren van The Circle propageren de belofte van radicale transparantie, wat zich onder meer uit in de architectuur van de campus (alles is, voorspelbaar genoeg, van glas) en de nieuwe projecten en producten die de hele roman door worden geïntroduceerd – zoals kleine cameraatjes die overal ter wereld kunnen worden bevestigd en die een constante livestream afgeven. ‘And no matter how many times they try to eliminate the cameras, because they’re so small, they’ll never know for sure where they are,’ zegt één van de oprichters van het bedrijf over autoritaire machthebbers in bange buitenlanden. En, in een weinig subtiele verwijzing naar Panopticon: ‘The not-knowing will prevent abuses of power.’ Een andere innovatie is een kleine camera die een gebruiker om zijn nek kan hangen en die een constante livestream afgeeft; Mae, die al snel promoveert van ‘customer experience’-medewerker tot één van de publieke gezichten van het bedrijf, draagt zo’n camera om haar nek. Ook steeds meer politici ‘gaan transparant,’ zoals het omhangen van zo’n camera heet: want waarom zou je niet alles met je belastingbetalers willen delen? Wie niet transparant gaat is automatisch verdacht – want heeft ongetwijfeld iets te verbergen.

Secrets are Lies, Sharing is Caring, Privacy is Theft

Hoewel Mae af en toe wordt overvallen door paniekaanvallen gelooft ze heilig in de missie van The Circle. Ze introduceert de frasen ‘Secrets are Lies’, ‘Sharing is Caring’ en ‘Privacy is Theft’ tijdens een motiverende toespraak voor het bedrijf; wordt boos op haar ouders wanneer die een aantal camera’s in hun huis uitschakelen; en ze probeert voortdurend haar tegenstribbelende jeugdvriend Mercer, die net als Jonathan Franzen analoge authenticiteit prefereert boven online verbondenheid, warm te krijgen voor de geneugten van het web. Mae komt zelf met het idee om TruYou te koppelen aan de stembus, waarmee het hele democratische systeem feitelijk in handen zal komen van een commercieel bedrijf. Eggers zelf is duidelijk minder enthousiast over de nieuwe werkelijkheid die hij schetst: zijn sympathie ligt bij naysayers als Mercer en hij gebruikt het plot van de roman om de uitwassen van de doorkijkmaatschappij erin te rammen.

Tussen Bleeding Edge en The Circle liggen tien jaar en een heel continent – en er zijn nog wel meer verschillen. Pynchons Maxine is een Joodse Manhattanite van ergens in de veertig, cynisch en gevat; ze zegt voortdurend dingen als ‘paranoia’s the garlic in life’s kitchen, right, you can never have too much’ – of, wanneer iemand zijn theorieën over de Israëlische geheime dienst uit de doeken doet, ‘Oh, devious, these Jews.’ Pynchons stijl is onnavolgbaar, vol met popculturele referenties en inside-jokes over New York. Alle personages klinken ongeveer hetzelfde: onmogelijk wijs, ironisch en scherp – en de roman is af en toe net zo moeilijk te volgen als de virtuele werkelijkheid waarin deze zich afspeelt. Eggers’ Mae daarentegen is jong, naïef en redelijk inhoudsloos – maar Eggers lijkt dan ook minder geïnteresseerd in haar karakterontwikkeling dan in het schetsen van de wereld van The Circle. Het is een roman met een Moraal en om die moraal zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen wordt alles zeer helder uitgelegd en ongeveer veertien keer herhaald. Zo frustrerend als Bleeding Edge soms kan zijn in zijn complexiteit, zo irritant is de onuitputtelijke nadrukkelijkheid van The Circle.

Einde van het anarchisme

Is de vrije en anarchistische wereld van Pynchons diepe web in tien jaar tijd veranderd in de monopolistische, gecontroleerde, transparante wereld die Eggers ons voorspiegelt? Is niets veilig voor de tentakels van het kapitalisme, zoals Maxine’s vriend in Bleeding Edge suggereert, en zoals The Circle lijkt te beamen?

Als je de internetromans van deze herfst moet geloven, dan komen we van die originele zonde nooit meer af

Het helderste antwoord komt van Ernie, de vader van Maxine. Het oorspronkelijke doel van de grondleggers van het internet, vertelt hij zijn dochter, was ervoor te zorgen dat het ‘command and control’-systeem van de VS een nucleaire oorlog met de Sovjet Unie zou overleven. Defensie zat erachter, achter ‘this magical convenience that creeps now like a smell through the smallest details of our lives, the housework, the homework, the taxes, absorbing our energy, eating up our precious time.’

Verloren onschuld? Vergeet het maar: er is geen onschuld, zegt Ernie, ‘never was.’ De wereld van Eggers lag altijd al in die van Pynchon besloten en de geeky strijders voor een vrij web hebben het definitief afgelegd: het internet ‘was conceived in sin, the worst possible,’ aldus Ernie. Als je de internetromans van deze herfst moet geloven, dan komen we van die originele zonde nooit meer af. De vraag is of wat meer aandacht van de auteurs voor de mens en wat minder voor de machine tot een andere conclusie zou hebben geleid.

Hoe teleurstellend de boeken soms ook zijn als romans, als tijdsdocumenten zijn Bleeding Edge en The Circle sowieso de moeite waard. Met een perfect gevoel voor tijdsgeest vangen Pynchon en Eggers de utopische en dystopische gedachten die het internet oproept en zetten ze de relatieve voor- en nadelen van privacy en transparantie, anarchie en controle uiteen. De internetroman zoals Eggers en Pynchon die vertegenwoordigen lijkt meer in maatschappijkritiek te geïnteresseerd dan in de psychologie van haar personages; het zou geen ramp zijn als het genre zich in de toekomst wat meer in die laatste richting ontwikkelt. Voor de opgeheven vinger en de bezorgde blik hebben we immers al de journalistiek, de columnistiek en van onze romanschrijvers mogen we wel wat meer verwachten.

Een versie van deze bespreking verschijnt ook in De Groene Amsterdammer.