Mijn diepste naam

Femke Halsema
Correspondent Samenleving & cultuur

Naast elkaar op de bank in hun moeders huis zijn zij twee onopvallende mensen: Latifa en haar broer Mansour Jbabdi. Hij heeft mij net verteld hoe hij zijn zusje zocht nadat zij thuis was opgehaald. Op straat, in de buurt, hij deed overal navraag. Jarenlang zou hij haar blijven zoeken. Hij fantaseerde, zegt hij, dat hij een filmheld was en haar uit de gevangenis bevrijdde. Maar het was net alsof zij, zomaar, was opgehouden te bestaan. 

‘Ik hield ook op te bestaan,’ zegt Latifa, ‘ik werd uitgegumd.’ 

was een radicaal linkse activiste van net twintig toen zij aan het einde van de jaren zeventig in Rabat in Marokko werd opgepakt door de manschappen van Zonder proces ging ze de gevangenis in en zou er drie jaar blijven. ‘Ze pakten me alles af, mijn vrienden, mijn familie,’ zegt ze. ‘Ik werd dag in dag uit ondervraagd en gemarteld.’ Maar dat was niet alles: ‘Ze pakten mij mijn kleding af. Ik was naakt, als ik ongesteld was dan kon ik me niet verzorgen. Ik mocht geen vrouw zijn, ik had geen historie, geen omgeving, ze noemden mij Said.’ Dus hield Latifa op te bestaan, totdat ze drie jaar later plotseling, ernstig ziek, werd vrijgelaten. 

Ik mocht geen vrouw zijn, ze noemden mij Said.’

De afgelopen week interviewde ik Latifa Jbabdi in Rabat. Ik bezocht de school en het blijf-van-mijn-lijfhuis waarover zij de leiding heeft, at met haar familie en liep met haar en haar volwassen zoon over het strand. 

’s Avonds laat las ik van : zijn prachtige, vaak lichtvoetige notities over zijn transitie van vrouw naar man. Hoewel ik het boek had meegenomen als afleiding, vermengden zijn observaties zich in mijn gedachten met Latifa’s verhalen. Puttend uit zijn eigen ervaringen ontwerpt Maxim een handzame etiquette voor de omgang met transseksuelen.

Zijn belangrijkste gedragsregel is: ‘Accepteer dat mensen behoren tot het geslacht waartoe ze zeggen te behoren.’ En een andere, even heldere gedragsregel luidt dat het lichaam van de transseksueel geen politiek terrein is, geen voorwerp voor anekdoten, dat de privacy en integriteit niet zijn opgeheven bij een geslachtsverandering. Variërend van de brute vraag ‘heb je nu ook een penis?’ tot het goedbedoelde ‘ja, transseksuelen zijn heel zachtmoedige mensen,’ zijn volgens Februari neerbuigende uitspraken: ‘Alsof je geen mens bent, maar een soort.’

De activiste en feministe Latifa Jbabdi is de vierde vrouw die ik in korte tijd intensief volg en interview. Eerder praatte ik met de Syrische geestelijke Rufaida Al Habash, de Pakistaanse actrice en de Koerdisch-Alevitische dichteres Bejan Matur. Vrouwen met heel verschillende achtergronden en opvattingen. Wat ze gemeen hebben is de strijd die ze leveren voor hun identiteit.

In de islamitische landen waar zij vandaan komen is het vrouwenlichaam, de vrouwelijke en seksuele identiteit, inzet van politiek en maatschappelijk conflict. De strijd om vrouwenrechten in de islamitische wereld richt zich minder op de arbeidsmarkt of op het recht om te mogen stemmen dan op het existentiële recht om er te mogen zijn. In de meeste islamitische landen worden vrouwen behandeld als een "soort", een gevaarlijke soort die versluierd, gedisciplineerd, thuisgehouden en gekleineerd moet worden.

De strijd om vrouwenrechten in de islamitische wereld richt zich bovenal op het existentiële recht om er te mogen zijn

Het paradoxale is dat de angst in de samenleving en bij de mannelijke geestelijke en wereldlijke leiders voor onbeheersbare, krachtige en sensuele vrouwen, ertoe leidt dat alles doortrokken is van seks. Het lichaam van de vrouw is publiek en politiek bezit, net als haar zeden en "zonden". Zo kan het gebeuren dat in Libië, toen de dictator eindelijk was verjaagd, de eerste wet die ter tafel kwam was.

Lang geleden dichtte Neeltje Maria Min ‘Voor wie ik liefheb wil ik heten’. Ze schrijft: ‘Noem mij, bevestig mijn bestaan/ Laat mijn naam zijn als een keten. [...] O, noem mij bij mijn diepste naam.’ Als puber, zoekend naar identiteit en niet van pathos gespeend, kerfde ik die regels op mijn schoolbank. Toen realiseerde ik me nog niet dat ik juist hoor bij een klein plukje vrouwen dat haar eigen lot mag bepalen.

Said heet Latifa. En ze is een vrouw.