Knip, plak en verwonder

Lynn Berger
Correspondent Zorg
'Mona Lisa' van Marcel Duchamp, 1919. Foto: Getty

Tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven is 11”x17” te zien, een kunstproject dat uit doodeenvoudig knip-en-plakwerk bestaat. Desondanks gooit het onze ideeën over authenticiteit en intellectueel eigendom danig in de war en stelt het prikkelende vragen over originaliteit en copyright in de mode.

Het project 11”x17” van de Nederlandse kunstenares Elisa van Joolen is zo simpel als wat. Bij tweedehandswinkels, bekende kledingmerken en exclusieve modelabels verzamelde ze uitvoeringen van de moeder aller basics: de crew neck sweater, het sweatshirt met de ronde hals. Vervolgens knipte ze uit die truien rechthoeken van 28 bij 43 cm, het tabloidformaat, en plakte ze de rechthoeken uit de ene trui terug in de gaten van een andere. De collectie hybride sweaters die zo ontstond, genomineerd voor de Dutch Design Awards en deze week tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven, past in een lange traditie van knip-en-plakkunst. Het is een ogenschijnlijk onschuldige kunstvorm die desondanks keer op keer blijkt te prikkelen en te verwarren.

Een geknipte en geplakte crew neck sweater uit de 11”X17” collectie. De trui is samengesteld uit sweaters van Russell Athletic, G-Star RAW en Rockwell by Parra. Beeld: Elisa van Joolen

Knippen en plakken: (kunst) van alle tijden

verwerkte krantenknipsels in zijn schilderijen, de kunstenaars van knipten en plakten er lustig op los, en ‘knipte’ een urinoir uit de badkamercontext en ‘plakte’ het in een museum. De hiphopformatie A Tribe Called Quest gebruikte een James Brown-sample en maakte daar een nieuw nummer van; sowieso is het aan de hiphop te danken dat we zulke activiteiten niet meer alleen ‘quoten,’ ‘toe-eigenen,’ of ‘collage’ noemen, maar ook ‘sampling’ en ‘remix.’ Hoe je het ook noemt, de onderliggende methode is altijd hetzelfde: knippen en plakken.

Eigenlijk zie je de remix overal terug. Legendes danken er hun voortbestaan aan en het vormt de basis van popnummers, internet-memes en de fusion-trend die een jaar of wat geleden door de gastronomische scene waarde. We selecteren en kiezen en mixen en matchen voortdurend; voor en creative commons-activisten als en is dat ook precies de reden dat de wet- en regelgeving rondom intellectueel eigendom moet worden.

Maar knippen en plakken mag dan ‘ zijn – om een andere bekende free culture-proponent, te parafraseren – dat maakt het nog niet onschuldig. De reden: wat voor de één doorgaat als een legitiem staaltje adoptie, is voor de ander vaak je reinste piraterij. Bovendien trekt het twee van de meest vastgeroeste ideeën van de moderne tijd in twijfel: het geloof in originaliteit en het geloof dat ‘de maker’ ook ‘de eigenaar’ is van zijn creaties.

Mainstream, maar omstreden

In de afgelopen twee decennia is de remixcultuur steeds prominenter geworden, zoals onder meer mediadenker Copyright-houdende bedrijven reageren daar meestal op door diegenen die aan hun intellectueel eigendom of het eigendom dat zij vertegenwoordigen komen, aan te klagen. Begin jaren negentig zorgde er bijvoorbeeld voor dat een werk van de kunstenaar Dennis Oppenheim, waar onder meer Mickey Mouse en Donald Duck in voorkwamen, niet vertoond kon worden. In 1997 klaagde Barbie-producent de Zweedse popgroep Aqua aan vanwege het nummer Barbie Girl; uiteindelijk verklaarde de rechtbank de zaak niet-ontvankelijk.

Ook in de mode is knippen en plakken vaak omstreden. Hoewel het vrijwel onmogelijk is om een specifiek kledingstuk te – een T-shirt bijvoorbeeld, of een spijkerbroek – worden logo’s en prints wel degelijk geclaimd, en modeontwerpers aarzelen zelden om te beschermen wat van hen is. In de jaren tachtig werd de studio van Dapper Dan, een ontwerper in Harlem, New York, regelmatig overvallen door de advocaten van grote modehuizen als Louis Vuitton en Fendi. Zoals het een man die samplende hiphoppers aankleedde betaamde, knipte Dapper Dan de logo’s uit tassen en kledingstukken van grote modehuizen, en verwerkte deze vervolgens in de hoodies en leren jassen waarin zijn clientèle gehuld ging. Voor was dit niet minder dan een ‘eerbetoon’, maar de modehuizen en hun advocaten dachten daar anders over. Hun eindeloze vervolging zorgde ervoor dat Dapper Dan uiteindelijk de mode maar opgaf, ondanks het feit dat hij zo’n beetje eigenhandig de toon had gezet voor de hiphopmode.

Overigens is het in de mode niet alleen Goliath die achter David aan gaat; het omgekeerde komt ook geregeld voor. Vorig jaar nog klaagde de een indianenstam, de kledingketen Urban Outfitters aan vanwege het gebruik van de naam ‘Navajo’ voor kledingstukken en accessoires, waaronder ondergoed. De zaak loopt nog steeds; intussen dreigden de United Farm Workers of America afgelopen zomer ook al met een rechtszaak, omdat de winkelketen het logo van de vakbond zonder toestemming op een T-shirt had

Het seizoen van mix and match

Bovenstaande voorbeelden lijken in strijd met het feit dat ‘remix’ met de mode-industrie is verbonden. Ontwerpers hebben er een gewoonte van gemaakt hun collecties als eerbetoon aan ontwerpers of stijlen uit het verleden te presenteren. Ketens als H&M en Zara doen niet anders dan de kleding die op de catwalk verschijnt te "vertalen" naar een consumentenversie. Op het niveau van de consument is remix niet alleen geaccepteerd, maar wordt het zelfs actief gepromoot. Lezers van Elle, Vogue of Marie-Claire worden regelmatig aangemoedigd om te ‘ bijvoorbeeld door merkkleding te combineren met tweedehandsjes en H&M’etjes. ‘Customizen’ is hard op weg een eenentwintigste-eeuws modewoord te worden: je jas, laptop of cappuccino is pas echt van jou, zo lijkt het, als je er een sticker, button, of hyper-geïndividualiseerde combinatie van smaken en toppings aan hebt toegevoegd. Sommige manieren van knippen en plakken zijn dus oké, anderen juist weer niet en de scheidslijn tussen de twee heeft veel weg van porno: we kunnen het niet definiëren, maar we

11”x17” valt ergens tussen die twee uitersten van wel en niet acceptabele remixes. Van Joolen eigent zich de truien die ze gebruikt niet toe; haar methode is veel beleefder dan dat: ze vraagt bedrijven met haar mee te werken door kleding te doneren. Maar in de volgende stap is ze juist weer ontzettend onbeleefd: ze knipt de truien kapot en plakt er zomaar stukken van andere truien in. Daarmee lijkt ze de grens van geaccepteerd ‘mixen en matchen’ ruim te passeren: dit is eerder mutilatie, een manier om de sweaters van hun oorspronkelijke waarde te ontdoen. Want hoewel een crew neck sweater van een exclusief merk als moniquevanheist een echte moniquevanheist blijft, of je ‘m nou combineert met een goedkoop paar jeans of een peperdure designer-tas, is het lastiger te zeggen wat je van Van Joolen’s hybride kledingstukken moet maken. Een moniquevanheist met een gat van 28 bij 43 centimeter erin is nog maar weinig waard, hoe vaardig het gat ook is gestopt met een lap van hetzelfde formaat van een ander respectabel merk. Het resultaat is een bastaardtrui: de (monetaire) waarde van de originele items is voorgoed verloren.

Moderne mythen

Puurheid, integriteit, eigendom, originaliteit: al die termen worden betekenisloos, of in elk geval twijfelachtig, in 11”x17”. Dit is natuurlijk precies wat remix en collage wel vaker doen, vaak ook expres. Ze trekken het idee van een individuele auteur in twijfel, en benadrukken de manier waarop cultuur altijd bestaat uit, en refereert aan, dat wat hiervoor kwam – de onmogelijkheid van originaliteit. Voor sommige kunstenaars is dit het thema waar hun hele werk om draait. De Duitse fotokunstenaar bijvoorbeeld, die in plaats van zelf nog foto’s te maken weggegooide foto’s verzamelt, om ze vervolgens online en in musea tentoon te stellen. Door de gevonden foto als uitgangspunt te nemen, benadrukt Schmidt de anonimiteit van de maker en de grote rol die toeval en willekeur spelen bij de totstandkoming van zijn werk. Dit gaat in tegen het meer traditionele beeld van de kunstenaar als een kenbare en voorspelbare "maker" – want toeval, willekeur en anonimiteit hebben in dat beeld niets te zoeken.

Daarmee zegt zulk werk iets over onze moderne toestand, die zich kenmerkt door een behoefte aan originaliteit en authenticiteit – terwijl we tegelijkertijd dondersgoed weten dat het onmogelijk is om aan onze omgeving en geschiedenis te ontsnappen. Alles wat we zeggen en denken is al eens eerder gezegd of gedacht, door iemand, ergens. Toch blijven we hardnekkig doen alsof originaliteit wél mogelijk is – vooral in de mode, bijvoorbeeld door ons heel uitzonderlijk te kleden, of door onze ontwerpen te claimen als nieuw, speciaal en van ons. Net als hiphopmuzikanten, gevondenfotoverzamelaars en auteurs als herinnert 11”x17” ons aan de enigma’s die originaliteit en authenticiteit uiteindelijk zijn. Van Joolen creëert volstrekt nieuwe, unieke kledingstukken, die tegelijkertijd volledig uit bestaande kledingstukken zijn opgebouwd. Ze zijn als de Tumblr-blogs waarmee gebruikers online hun uitdrukken: gecureerd, gecomponeerd, verzameld. Ze zijn origineel en complete knock-offs tegelijk.

Het werk van Van Joolen bij een eerdere expositie. Beeld: Gert Jan van Rooij

Door te knippen en te plakken dwingt Van Joolen ons de waarde van "het origineel" opnieuw te bepalen: waar Duchamp zijn urinoir opwaardeerde door het in een museum te plaatsen, daar ontdoet 11"x17" de sweaters juist van hun oorspronkelijke monetaire waarde. Tegelijkertijd brengt het daar unieke, originele, en handgemaakte kledingstukken voor in de plaats – eigenschappen waar we in deze tijd doorgaans juist graag grof geld voor neerleggen. 11”x17” is zo een verrassend gelaagd en complex knip-en-plakproject – en dat voor iets dat tegelijkertijd zo functioneel en draagbaar is als een collectie crew neck sweaters.