In mijn verkenning van de toekomst van het verzamelen was er een term die geregeld viel: ‘verzamelwoede’
Musea (en daarmee dus eigenlijk: de samenleving) zouden te veel verzamelen en te weinig wegdoen, met dichtslibbende depots en een gebrek aan overzicht tot gevolg.
Niet alleen instellingen hebben hier last van. Sinds vorig jaar is hoarding disorder, een psychische aandoening waarbij patiënten lijden aan extreme verzamelzucht, opgenomen in de DSM-V (de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). In TheNew Yorker bespreekt Joan Acocella aan de hand van onder meer haar moeder, een aantal onlangs verschenen boeken, en de documentaire Grey Gardens (1975) de culturele geschiedenis van deze aandoening, waar meer en meer mensen aan schijnen te lijden.
Deels komt dit doordat de aandoening nu een naam heeft, wat het stellen van een diagnose vergemakkelijkt; en deels doordat we collectief ouder worden. Verzamelzucht manifesteert zich meestal op latere leeftijd, onder meer omdat oude mensen minder te doen hebben (dus meer tijd om obsessief te verzamelen), vaker alleen leven (dus niemand hebben die hen kan vertellen dat hun gedrag de verkeerde kant opgaat), en zich nog een tijd kunnen heugen waarin spullen die nu in overvloed zijn, schaars waren. (Je kan je afvragen, zoals sommige van de auteurs die Acocella bespreekt doen, of het stellen van diagnose ook niet een manier is om toezicht te houden op bepaalde, ‘onaangepaste’ groepen.)
‘Let it go’ heet dit stuk, dat niet alleen interessant is om de vergelijking die je kan trekken tussen mensen en instituties, maar ook om de mooie manier waarop Acocella persoonlijke anekdotes verweeft met literatuurkritiek en cultureel commentaar. Een aanrader dus.
‘Let it go’ van Joan Acocella lees je hier Lees ook: ‘65 miljoen kunstobjecten, wat moet je ermee?’