Wat vaccinatie vertelt over de grenzen van ons lichaam

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Als baby werd Achilles in de Styx, de rivier van de onderwereld, gedompeld, maar zijn achilleshiel – waaraan hij werd vastgehouden – zou zijn dood betekenen. Schilderij door Antoine Borel Rogat. Beeld: Getty

Gisteren verscheen in het nieuws dat er een beter vaccin nodig is tegen kinkhoest. Maar wat is vaccinatie eigenlijk? Veel meer dan een individuele aangelegenheid is vaccinatie een collectieve daad. Onze lichamen zijn dan ook veel minder van onszelf dan we geneigd zijn te denken. Dat leerde ik bij het lezen van On Immunity van Eula Biss.

Terwijl op verschillende plekken in de wereld werd gezocht naar een mijn geliefde kampte met een recidiverend waterpokkenvirus en mijn dochter snotterend thuiskwam van de crèche, las ik het boek van de Amerikaanse schrijfster

Het boek – een lang essay eigenlijk – gaat over vaccinatie en de vragen en angsten die dat oproept. Het richt zich op de Verenigde Staten: daar heerst argwaan jegens vaccineren niet alleen onder strenggelovigen, maar ook onder de seculiere Vaccinatie, zo is het idee, is tegennatuurlijk en de risico’s van vaccineren zijn misschien wel groter dan die van de ziektes waartegen gevaccineerd wordt.

Biss gaat tegen deze aannames in. Maar On Immunity is meer dan een simpel betoog. Zo gaat het boek ook over vampiers, het moederschap, metaforen, gemeenschap en solidariteit – Biss heeft een brein dat overal verbanden ziet, dat dwaalt en zoekt, dat dingen optilt, tegen het licht houdt en weer laat vallen, afgeleid door het volgende onderwerp.

Het maakt On Immunity een boek dat je meerdere malen kunt lezen om er elke keer een volstrekt andere boodschap uit te destilleren: de totale macht en tegelijkertijd totale machteloosheid die ouders hebben ten opzichte van hun kinderen is een onderwerp, net als de metaforen die we gebruiken om ziekte en gezondheid te omschrijven, het wantrouwen jegens wetenschap en de culturele en sociale geschiedenis van vaccineren.

Vaccinatie, schrijft Biss over dat laatste, bestond al vóór de opkomst van de moderne geneeskunde in de vorige eeuw. In het Engeland van de achttiende eeuw bijvoorbeeld was het voor iedereen duidelijk, zelfs als men nog niet precies wist waarom, dat de gezichten van melkmeisjes niet zo getekend waren door de pokken als die van de rest van de bevolking. Ook was het duidelijk dat als een melkmeisje een koe melkte waarvan de uiers onder de pokkenblaren zaten en zij zelf ook blaren op haar hand kreeg, ze later niet de pokken kreeg. Tijdens een pokkenepidemie in 1774 bracht een boer met behulp van een stopnaald het pus van een koe in de armen van zijn vrouw en twee kleine zoontjes in. De twee jongens kregen geen pokken; vrouwlief werd ziek, maar herstelde volledig. Het woord vaccin komt van het Latijnse vacca, dat ‘koe’ betekent.

De illusie van onafhankelijkheid

Het thema dat mij in On Immunity het meest aansprak overstijgt de vraag in hoeverre het vaccin tegen bof, mazelen en rode hond autisme veroorzaakt – om maar wat te noemen. Het gaat over wat Biss ‘de illusie van onafhankelijkheid’ noemt. Die illusie hangt samen met het idee dat onze lichamen ‘van ons’ zijn – dat ze ondeelbare, autonome eenheden vormen die beschermd moeten worden tegen al wat vreemd is.

Vaccinatie – het inbrengen van een lichaamsvreemd virus met behulp van een injectienaald – roept weerstand op omdat het als een schending voelt van die lichamelijke autonomie. Daarnaast ervaren veel ouders uit de Amerikaanse blanke middenklasse het als ‘onterecht’ dat zij hun kinderen moeten laten inenten tegen een ziekte als hepatitis B – een vaccin dat aanvankelijk vooral bedoeld was voor risicogroepen als gevangenen, gezondheidswerkers en

Wanneer het op mensen en virussen aankomt, bestaat er niet zoiets als ‘zij’ en ‘wij’

Maar, schrijft Biss, die autonomie – en dat denken in termen van ‘wij’ tegen ‘zij’ – is een mythe. Neem alleen al het feit dat een groot deel van het menselijk genoom ‘bestaat uit het puin van eeuwenoude virale infecties.’ Sommige virussen infecteren een organisme op zo’n manier dat het virale DNA wordt doorgegeven aan het nageslacht: het wordt onderdeel van de genetische code van de volgende generatie. Zelfs ons eigen immuunsysteem heeft eigenschappen die te danken zijn aan wat ooit het DNA van een virus is geweest. Biss citeert de wetenschapsjournalist Carl Zimmer, die zegt dat, wanneer het op mensen en virussen aankomt, (Dat geldt niet alleen voor virussen. Zo hebben we ook ‘meer micro-organismen in onze darmen dan dat we cellen in ons lichaam hebben – we barsten van de bacteriën en we zitten vol met chemicaliën.’)

Dat het idee van het lichaam als ondeelbare eenheid, als individuele, onafhankelijke capsule, een mythe is, besefte ik zelf voor het eerst tijdens mijn zwangerschap. Hier gebeurde iets waar ‘ik’ geen invloed op had. Hier groeide een mensje dat weliswaar een autonoom individu was, maar dat toch ook aan het ontstaan was uit mijn eigen lichaam.

Om te zeggen dat ik mijn lichaam tijdelijk deelde met dat van een ander lijkt me de lading niet te dekken. Beter lijkt het me om te stellen, zoals Biss doet, dat wij mensen ‘eender zijn met alles hier op aarde. Inclusief, en vooral, elkaar.’

Poreuze lichamen

Voor Biss hangt deze vaststelling samen met het belang van het gegeven dat een gevaccineerd kind dat wordt omringd door kinderen die niet gevaccineerd zijn, een grotere kans heeft om ziek te worden dan een ongevaccineerd kind te midden van gevaccineerde kinderen. Een vaccinatie beïnvloedt niet alleen het gevaccineerde lichaam, maar ook het ‘collectieve lichaam’ van de gemeenschap waartoe dat lichaam behoort. We worden ‘niet zozeer beschermd door onze eigen lichamen, maar eerder door wat daarbuiten ligt,’ aldus Biss.

Ook in dit opzicht zijn de grenzen van onze individuele lichamen dus poreuzer dan we geneigd zijn te denken.

Het is een bevreemdend en beangstigend concept

Het is een bevreemdend concept, zeker in een van individualisme en vrijheid en onafhankelijkheid doorspekte cultuur. Als gegeven is het slecht waarneembaar: de micro-organismen in mijn darmen voel ik niet; het ooit virale DNA in mijn genen zie ik niet; de inzichten van mijn zwangerschap zijn inmiddels een stuk minder scherp dan een jaar geleden. Het is ook, potentieel, een beangstigend concept – we hechten immers aan onze autonomie, aan de illusie van een brein dat bijna altijd bepaalt wat een lichaam doet, aan een lichaam dat op zichzelf staat.

Maar op het gevaar af zijig te klinken – zeker aan de vooravond van een feest dat solidariteit en gemeenschap viert –, ik vind Biss’ boodschap louterend. Het besef dat iedereen eender is met iedereen, dat het eigenbelang en dat van de groep elkaar dus niet per definitie uitsluiten, lijkt me van wezenlijk belang: het lijkt me zowel de verklaring van als de motivatie achter altruïstische daden.

Zoals het vaccineren van onze kinderen bijvoorbeeld, opdat diegenen die niet in staat zijn zich te vaccineren – zwangeren, herstellenden van ziekte – dankzij de zo ontstane herd immunity toch beschermd worden. Of het samenwerken van verschillende wetenschappers op verschillende plekken in de wereld in de van ebola, om zo tot een mogelijk vaccin en medicijn te kunnen komen.

‘Dit boek is niet bedoeld om wat voor ziekte dan ook te diagnostiseren, behandelen, genezen of voorkomen,’ staat er op de copyrightpagina van On Immunity, op de plek waar normaal wordt gewaarschuwd tegen de aanname dat fictieve personages overeenstemmen met echt bestaande mensen. ‘Het is slechts een inenting tegen aandoeningen die metaforisch van aard zijn.’

Het is een ouderwets idee, maar ik blijf erin geloven: dat de manier waarop we de wereld, inclusief onze lichamen, benoemen en beschouwen bepalend is voor de manier waarop we handelen. Wat dat betreft is On Immunity een inenting – tegen de waanzinnige notie van individuele onafhankelijkheid – die de moeite van het nemen meer dan waard is.