Zo kies je voor een zorgverzekeraar die niet alleen voor jou zorgt
De laatste zeven dagen van het jaar wisselen 1 miljoen Nederlanders van zorgverzekeraar. Maar hoe kies je de polis die zowel goed voor jou, als voor de ruim 16 miljoen andere polishouders zorgt? Gastcorrespondent Sander Heijne geeft drie handvatten die je helpen bij het maken van een goede keuze.
Tussen vandaag en de jaarwisseling wisselen naar verwachting zo’n 1 miljoen Nederlanders van zorgverzekering. De overstappers zijn meestal jong, gezond en hogeropgeleid. Ze zijn daarmee razend aantrekkelijk voor verzekeraars. Samen betalen de overstappers in 2015 ruim 1 miljard euro aan zorgpremie, terwijl ze in de praktijk nauwelijks van deze zorg gebruikmaken. Het zijn, met andere woorden, de gedroomde klanten van iedere zorgverzekeraar.
Eerlijk is eerlijk: deze strijd om de klant is niet zonder voordelen voor de overstappers zelf. Wie jaarlijks van polis wisselt, kan honderden euro’s aan premie besparen. Het prijsverschil tussen de goedkoopste en duurste basisverzekering is al opgelopen tot ruim vijftig euro per maand.
Maar dat is niet het hele verhaal.
Op de goedkope polissen waarmee verzekeraars zoveel mogelijk klanten aan zich proberen te binden, valt nogal wat af te dingen.
- Patiënten met deze polissen worden geregeld met onverwachte kosten geconfronteerd.
- Zorgverleners worden naar eigen zeggen gedwongen hun handtekening onder wurgcontracten te zetten.
- En, misschien nog wel het meest opmerkelijk: zowel de Nederlandse Zorgautoriteit als de toplobbyist namens de zorgverzekeraars, André Rouvoet, stelt dat verzekeraars actief de solidariteit in de zorg ondermijnen.
Net als bij de keuze tussen groene of grijze stroom kun je met de keuze voor je zorgpolis maatschappelijk verantwoord ondernemende verzekeraars belonen. Toch valt een onomstreden ranglijst van de meest en minst verantwoorde polis niet samen te stellen. Daarvoor lopen de scores op verschillende vlakken te veel uiteen.
Wel kan ik drie handvatten geven voor het afsluiten van je zorgverzekering 2015. Hoe kies je de polis die zowel goed voor jou, als voor de ruim zestien miljoen andere polishouders zorgt?
Wat krijg je voor je premie?
Nooit sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 waren de prijsverschillen tussen basisverzekeringen groter dan in 2015. Zo biedt Studenten Goed Verzekerd voor komend jaar al basisverzekeringen aan vanaf 60,12 euro per maand, terwijl klanten van VGZ voor de duurste polis bijna het dubbele gaan betalen.
Op het eerste gezicht lijken de polissen identiek. Beide vergoeden de behandelingen uit het basispakket waarop iedere Nederlander recht heeft. Maar schijn bedriegt. Als de houders van de dure basisverzekering van VGZ onverhoopt ziek worden, hebben ze onbeperkt toegang tot iedere zorgverlener in Nederland. En daar blijft het niet bij. Zo heeft de zorgcoöperatie VGZ ook contracten afgesloten met buitenlandse zorgaanbieders, zoals het luxe particuliere Spaanse ziekenhuis Hospital Clinica in Benidorm.
Hoe anders ziet het leven eruit van de jonge bolleboos met een polis van zes tientjes bij Studenten Goed Verzekerd, mocht hij of zij onverhoopt zorg nodig hebben
Als VGZ-klant kun je daarmee aan de Costa Blanca, zonder bij te betalen, revalideren van een knie- of heupoperatie onder de Spaanse zon. Ook in Benidorm overwinterende ouderen hoeven van de verzekeraar niet terug naar Nederland voor een behandeling. Ze kunnen gewoon binnenstappen in het privéziekenhuis in Benidorm, of bij een van de tientallen Nederlandse huisartsen langs de Spaanse kust. Vakantievierende nierpatiënten van VGZ kunnen kosteloos in het Spaanse ziekenhuis terecht voor hun dialyse.
Hoe anders ziet het leven eruit van de jonge bolleboos met een polis van zes tientjes bij Studenten Goed Verzekerd, mocht hij of zij onverhoopt zorg nodig hebben. Zij mogen zich al gelukkig prijzen als ze in Nederland zonder fors bij te betalen terecht kunnen in een ziekenhuis. In studentensteden als Leiden, Maastricht, Delft en Tilburg krijgen patiënten met de goedkoopste polis van Studenten Goed Verzekerd in het ziekenhuis 75 procent van hun kosten vergoed. Andere verzekeraars hanteren vergelijkbare percentages in hun budgetpolissen.
Als student kun je een gokje wagen. Jonge hoogopgeleiden hebben veel minder vaak specialistische zorg nodig dan ouderen of lageropgeleiden. Maar stel, je studeert in Delft en je krijgt tijdens een bierbacchanaal een stuk glas ongelukkig in je hand. Dan kun je het lokale Reinier de Graafziekenhuis maar beter mijden als je een polis bij Studenten Goed Verzekerd hebt afgesloten. Als de verzekeraar achteraf oordeelt dat (een deel van) de behandeling niet spoedeisend was, moet je boven op je eigen risico al snel honderden euro’s bijbetalen.
De les: kijk bij het afsluiten van de zorgverzekering niet uitsluitend naar de polis. Bij duurdere restitutiepolissen mag je als verzekerde bij iedere dokter en ieder ziekenhuis binnenstappen. Bij goedkopere natura- en budgetpolissen geldt een veel beperktere keuzevrijheid. Dit hoeft niet erg te zijn. Wanneer jouw streekziekenhuis of het academisch centrum om de hoek wel onder de dekking valt kun je de polis rustig afsluiten. Is dit niet het geval, dan is het raadzaam nog even verder te zoeken.
Hoe solidair is jouw polis?
Het gros van de Nederlanders betaalt de zorgpremie niet voor zichzelf. Zolang je gezond bent en je jaarlijkse zorgkosten lager zijn dan het verplichte eigen risico van 375 euro, komt je premie volledig ten goede van patiënten met hogere zorgkosten. Dit solidariteitsprincipe is de basis van de Nederlandse Zorgverzekeringswet.
De Tweede Kamer dacht het behoud van de solidariteit te hebben verankerd door verzekeraars een acceptatieplicht op te leggen. Iedere Nederlander heeft het recht – ongeacht leeftijd of medische voorgeschiedenis – een basispolis af te sluiten bij iedere verzekeraar. Openlijk selecteren op risicoprofielen, bijvoorbeeld door chronisch zieken te weigeren in de basisverzekering, is ten strengste verboden. De wetgever had niet voorzien dat verzekeraars massaal de randen van de wet zouden opzoeken in de hoop een zo gezond mogelijke verzekeringspopulatie aan zich te binden.
Zo biedt VGZ haar zogeheten Ruime Keuzepolis aan in twee varianten. Onder de eigen merknaam VGZ kost de polis met een laag eigen risico 107,95 euro per maand. Precies diezelfde polis wordt via de tussenpersoon Promovendum, een verzekeringslabel dat zich in advertenties uitsluitend tot hogeropgeleiden richt, aangeboden voor 92,90 euro per maand. Onderwijl betaalt VGZ zorgverleners voor patiënten van Promovendum exact hetzelfde bedrag als voor de eigen klanten.
De gemiddeld lager geschoolde en sociaal zwakkere verzekerden van VGZ staan door de constructie garant voor de beter gesitueerde populatie van Promovendum. Mocht de verzekeraar voor de hogeropgeleiden door zijn scherpe premies in de problemen komen, dan betaalt VGZ de rekening. Formeel kan iedere VGZ-klant zich aanmelden voor een polis van Promovendum, maar in praktijk gebeurt dit nauwelijks. Door zich nadrukkelijk te afficheren als verzekeraar voor de hogeropgeleiden schrikt Promovendum lager geschoolde belangstellenden af.
Speciale goedkope labels voor jongeren en hoogopgeleiden zijn niet de enige trucs die verzekeraars toepassen om gezonde consumenten aan zich te binden. Uit onderzoek van de NZa blijkt dat ouderen in voorgaande jaren sommige voor jongeren bedoelde polissen niet online konden afsluiten. Waar een jongere zich op de website met enkele muisklikken kon aanmelden, kregen ouderen nadat ze hun geboortedatum hadden ingevuld het verzoek hun aanmelding schriftelijk af te ronden.
Ook hoge premiekortingen op het vrijwillig verhogen van het eigen risico zijn een beproefde methode om gezonde klanten te lokken. Alleen verzekerden die geen zorgkosten verwachten, durven hun eigen risico te verhogen. De kortingen op de premie voor het verhogen van het eigen risico kunnen oplopen tot ruim 300 euro per jaar. Gezonde verzekerden met een hoog eigen risico betalen zo een kwart minder premie dan zieken.
Tot slot ontmoedigen de aanbieders van goedkope polissen potentieel dure patiënten door de goedkope basisverzekering aan te bieden in combinatie met relatief onaantrekkelijke aanvullende pakketten. Zo worden aanvullende kraamzorg en ziekenhuisbevallingen zonder medische indicatie door sommige jongerenpolissen niet vergoed. De verzekeraars filteren hun klantenbestand zo voor jonge vrouwen met een kinderwens. Zwangerschappen vormen immers een groot financieel risico voor verzekeraars, terwijl jonge vrouwen zonder kinderen doorgaans geld opleveren.
Zowel de Nederlandse Zorgautoriteit als voorman André Rouvoet van Zorgverzekeraars Nederland noemt de pogingen tot risicoselectie door de verzekeraars ‘onwenselijk.’ Minister Schippers van Volksgezondheid beraadt zich op stappen, maar voor het komende jaar zullen deze nog geen effect hebben.
De les: Als je wilt bijdragen aan de solidariteit in de zorg, kun je de goedkope polissen kortom vooralsnog maar beter mijden. Uiteindelijk zijn het tenslotte je zieke oma en zwangere buurvrouw die opdraaien voor jouw lage premie.
Welk deel van je premie gaat naar de zorg?
Niemand betaalt voor zijn lol een zorgpremie en de kosten zijn aanzienlijk. Een basisverzekering kost al snel een kleine honderd euro per maand. Wil je dat dit geld ook daadwerkelijk wordt besteed aan zorg? Of heb je er geen bezwaar tegen wanneer een aanzienlijk deel van je premie verdwijnt in de zakken van tussenpersonen, danwel opgaat aan dure hoofdkantoren of spreekbeurten van Bill Clinton ?
Formeel mogen Nederlandse zorgverzekeraars geen winst maken op hun basisverzekering. Maar de kosten die de verzekeraars maken om een polis aan te bieden lopen sterk uiteen, zo blijkt uit onderzoek van de website Eerlijkezorg.nl. Die vergeleek de financiële verslagen van de negen Nederlandse zorgverzekeraars over een periode van vijf jaar en kwam tot een opvallende conclusie:
De grote zorgverzekeraars zijn niet efficiënter dan de kleintjes.
De ranglijst van efficiëntste verzekeraars wordt aangevoerd door Eno (1 procent marktaandeel) en Menzis (13 procent marktaandeel). Beide verzekeraars besteden gemiddeld 95,3 procent van hun premieopbrengsten ook daadwerkelijk aan zorg. Verzekeringsreuzen Achmea (32 procent marktaandeel) en VGZ (25 procent marktaandeel) scoren aanzienlijk slechter. Achmea heeft in de onderzoeksperiode 90 cent van iedere euro premie aan zorg besteed, VGZ 91 cent.
De cijfers van Eerlijkezorg.nl hebben geen betrekking op 2015 en winsten van verzekeraars wisselen sterk per jaar. Zo heeft VGZ voor 2015 besloten de premies te verhogen om aan de solvabiliteitseisen van De Nederlandsche Bank te blijven voldoen terwijl DSW ervoor kiest het eigen vermogen af te bouwen waardoor de premies bij de Schiedamse verzekeraar komend jaar niet stijgen.
Probeer voor het afsluiten van een verzekering te achterhalen waar de verzekeraar je geld voor gebruikt
DSW kan komend jaar dus een groter deel van de premie uitgeven aan zorg dan VGZ. Maar dit betekent niet automatisch dat de zorgeuro’s die VGZ in 2015 oppot verloren gaan voor de zorg. VGZ keert geen winst uit en zal de reserves vroeg of laat een keer aanwenden om zorgkosten van verzekerden te vergoeden. Bovendien heeft de coöperatie de bedrijfskosten fors verlaagd sinds het sluiten van de onderzoeksperiode van Eerlijkezorg.nl. Volgens een opgave op de website van de verzekeraar zijn de bedrijfskosten voor 2015 teruggebracht tot 3,3 procent.
De ranglijst van Eerlijkezorg.nl biedt dus wel enig houvast over het recente verleden, maar is geen goede graadmeter om de bedrijfsvoering van de verzekeraars voor volgend jaar te vergelijken. Het is soms even zoeken, maar op de websites van de meeste verzekeraars zijn de bedrijfskosten terug te vinden als je zoekt op ‘opbouw premie.’
Ook deze cijfers laten zich lastig met elkaar vergelijken. Sommige verzekeraars noemen alleen percentages, zonder te melden op basis van welke premie ze deze hebben berekend. Anderen noemen de kosten in euro’s per verzekerde per jaar. En dan zijn er ook nog altijd polissen waarvan het überhaupt een raadsel is hoe de premie tot stand is gekomen.
Bovendien is een van de belangrijkste kostenposten voor overstappers niet terug te vinden in de overzichten. Het gros van de zorgpolissen wordt afgesloten via vergelijkingssites als Independer of de Consumentenbond. Hoewel de websites zich voordoen als onafhankelijke vergelijkers zijn het in werkelijkheid tussenpersonen die een forse provisie opstrijken voor iedere polis die ze verkopen. De hoogte van de provisies varieert van enkele tientjes tot ruim honderd euro per polis. Als je overstapt via een vergelijkingssite weet je zeker dat 2 tot 10 procent van jouw premie rechtstreeks in de kas van een tussenpersoon vloeit.
De les: Probeer voor het afsluiten van een verzekering te achterhalen waar de verzekeraar je geld voor gebruikt. Uit de websites van Zilveren Kruis Achmea en DSW blijkt bijvoorbeeld dat de bedrijfskosten van de eerstgenoemde bijna 50 procent hoger zijn. En sluit je nieuwe polis altijd rechtstreeks op de website van de verzekeraar af, als je wilt voorkomen dat een deel van jouw zorgpremie in de zakken van een tussenpersoon verdwijnt.
Wie deze drie lessen alle drie tegelijk probeert toe te passen, ontdekt algauw: dat gaat niet. Want wie een goedkope polis wil, kan niet tegelijk solidair zijn. En de zorgverzekeraar die straks het grootste deel van jouw polis aan zorg uitgeeft, is niet ook meteen de verzekering met de beste dekking.
Wat het stellen van bovenstaande vragen wel kan doen, is helpen te bepalen wat jij eigenlijk belangrijk vindt bij het afsluiten van een zorgverzekering. Een goede keuze maken zonder meteen naar een vergelijkingssite te surfen, moet vervolgens lukken.
En dan maar hopen op een gezond 2015, waarin je geen van al deze verzekeringen nodig hebt.
Dit artikel is geschreven door Sander Heijne.