Dit moet je weten over de decentralisaties die deze week van start gaan

Anne Schepers
Journalist

Over twee dagen gaan de decentralisaties officieel van start. De jeugdzorg, de zorg voor ouderen en langdurig zieken en taken rondom werk en inkomen zijn dan de volledige verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ik zet de knelpunten op een rij. Wat is er nu precies gebeurd in 2014 en hoe staan we er – zo vlak voor 1 januari – eigenlijk voor?

Over twee dagen gaan de decentralisaties officieel van start: dan nemen de 403 Nederlandse gemeenten verschillende taken over van het Rijk. De jeugdzorg, de zorg voor ouderen en langdurig zieken en taken rondom zijn per 1 januari de volledige verantwoordelijkheid van de gemeenten.

Op De Correspondent hielden we het afgelopen jaar een dossier bij over die decentralisaties. Zo schreef Tamara Woestenburg over de werking van de nieuwe en en schreef correspondent Vera Mulder over de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de ambtenaren die onze zorg Samen met Maurits Martijn onderzocht ik hoe gemeenten in dit nieuwe, gedecentraliseerde systeem de privacy van hun burgers gaan waarborgen.

Tijdens ons onderzoek leerden we veel verschillende aspecten van die decentralisaties kennen. Zoals de grote hoeveelheid aan moeilijke termen die gemeenten gebruiken om hun plannen weer te geven – de zogenoemde Maar ook ontstonden er in 2014 problemen bij de gemeenten, en knelpunten die de decentralisaties belemmerden. Dat zag je ook terug in het nieuws: daar verscheen het ene na het andere zorgwekkende bericht over de decentralisaties. Van die volgend jaar niet bij dezelfde jeugdzorginstelling konden blijven, tot die voor 2015 algehele rampspoed voorspelden.

Met de ‘deadline’ van de decentralisaties op twee dagen afstand besloten we al die verschillende problemen rondom de decentralisaties nog eens op een rijtje te zetten. Wat is er nu precies gebeurd in 2014 en hoe staan we er – zo vlak voor 1 januari – eigenlijk voor? Aan de hand van voorbeelden uit twee gemeenten, reconstrueerden we de belangrijkste thema’s van de decentralisaties.

1. Bezuinigen én een nieuw systeem

Door taken over te hevelen naar de gemeenten kan het Rijk Maar in het nieuwe systeem worden ook forse uitgaven in bijvoorbeeld de jeugdzorg tegengegaan: in plaats van zeven verschillende instanties komt er straks één hulpverlener over de vloer bij een gezin. Dat zou de kosten van de zorg moeten drukken. En ook de gemeenten moeten aan de bezuinigingen geloven: zij krijgen in het aankomende jaar meer taken, maar minder geld om die taken uit te voeren.

Het is beter om er nu extra geld in te steken dan er over een aantal jaar achter te komen dat het systeem niet goed werkt

In november bleek uit een van NRC Handelsblad en het onderzoeksbureau Overheid in Nederland dan ook dat van de gemeenten zich zorgen maakt over het budget dat zij in 2015 te besteden hebben. Veel gemeenten hebben daarom een ‘noodpot’ aangemaakt: ze snijden in andere uitgaven, zoals renovaties en buurthuizen, om geld te reserveren voor de decentralisaties.

Ook in de gemeentes wordt extra geld opzijgelegd om eventuele tekorten en noodgevallen in het volgende jaar op te kunnen vangen. Of zoals de Leidse wethouder Roos van Gelderen (Jeugd, Zorg en Welzijn, SP) het formuleert: ‘We krijgen vanaf volgend jaar een nieuw systeem waar we nog jaren mee moeten werken. Dus is het beter om er nu, aan het begin, extra geld in te steken dan er over een aantal jaar achter te komen dat het systeem niet goed werkt.’

2. Er is weinig tijd

Hebben de gemeenten genoeg tijd gehad om zich voor te bereiden op de decentralisaties? werden in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II al enkele plannen genoemd. Maar die plannen bleven lange tijd vaag: pas in februari dit jaar werd de Jeugdwet aangenomen. De Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning volgden in de zomer. Samen vormen deze wetten de basis voor de decentralisaties.

In Leiden was het lastig om beleid op te stellen terwijl de wetten nog niet waren aangenomen. De gemeente begon in 2013 met het voorbereiden van de decentralisaties, maar door de constant veranderende plannen moesten de praktische kanten van de decentralisaties – de financiën, – steeds worden uitgesteld. Het eerste jaar heeft de gemeente vooral gepraat: wat moet er gebeuren, wie gaat wat doen, en hoe kunnen we ervoor zorgen dat de samenwerking met alle zorginstellingen zo goed mogelijk verloopt? Er werden pilots gedraaid met een aantal sociale wijkteams en gesprekken gevoerd met de betrokken zorgaanbieders. Het laatste halfjaar werd besteed aan details, zoals het inrichten van een gemeentelijke telefoonlijn voor mensen die maatschappelijke ondersteuning willen aanvragen.

Zaanstad is een Dat houdt in dat de gemeente vroeg begon met het doorvoeren van decentralisatieplannen. In 2011 werden in Zaanstad al de eerste experimenten gedaan met wijkteams – tegen het einde van dit jaar draaien de wijkteams al zo’n twee jaar, waardoor de gemeente beter zicht heeft op wat er het komende jaar te gebeuren staat.

Maar hoewel de gemeente voorliep met het inrichten van de decentralisaties blijft het even stil als ik vraag of het afgelopen jaar soepel is verlopen. ‘Dan geef je het te rooskleurig weer,’ stelt de woordvoerder uiteindelijk. ‘Het afgelopen jaar was ingewikkeld en uitdagend en 2015 wordt dat ook. We hebben misschien geen last gehad van tijdnood, er stond wel grote druk op de ambtenaren.’

3. De decentralisaties blijven omgeven met onduidelijkheid

Een ander probleem: de decentralisaties blijven omgeven met onduidelijkheid. Want hoe kun je wijkteams samenstellen als je niet weet welke zorg nodig is in welke wijk? Kunnen mensen de zorg houden die ze krijgen? En wat gaan die wijkteams precies doen?

is de kennis over wie er straks zorg nodig hebben, en wat voor zorg er dan nodig is, nog steeds niet helemaal compleet. Dat moet volgend jaar duidelijk worden en was ook een belangrijke reden om een financiële reserve aan te leggen: het zou zomaar kunnen dat zich volgend jaar opeens mensen melden die zorg nodig hebben die ze eerder niet kregen – de zogenoemde zorgmijders. De werkwijze van de wijkteams zal steeds weer worden aangepast, net zo lang tot het systeem goed werkt.

Dit is ook het geval in Leiden, vertelt wethouder Van Gelderen. ‘De decentralisaties zijn eigenlijk bezuinigingen die door het Rijk in een mooi verhaal verpakt zijn. Wij moeten dat mooie verhaal volgend jaar gaan verkopen. We moeten bijvoorbeeld met mensen rond de tafel gaan zitten die gekort worden op hun persoonsgebonden budget. Samen moeten we dan kijken of we bijvoorbeeld het sociale netwerk van zo iemand kunnen inzetten om een deel van de zorg over te nemen.’ Het aankomende jaar is onzeker, maar alles wat geregeld móést worden is in Leiden inmiddels geregeld. En gaat er iets mis, dan vertrouwt Van Gelderen op de inzet van en de samenwerking tussen alle mensen die bij de decentralisaties betrokken zijn.

4. Het probleem met privacy

Ook de privacy van burgers kwam het afgelopen jaar regelmatig in opspraak. Gemeenten kregen van het Rijk de opdracht om ‘integraal’ te werken: in het nieuwe systeem kunnen meerdere problemen tegelijkertijd worden aangepakt, bijvoorbeeld binnen een gezin waar thuishulp en jeugdzorg nodig zijn. In dat kader is het handig om de persoonsgegevens van zo’n gezin – zoals inkomens- en medische gegevens – op meerdere gebieden met elkaar te verenigen. Maar dat gaat weer in tegen de Wet bescherming persoonsgegevens.

Omdat pas volgend jaar precies duidelijk wordt wat alle wijkteams gaan doen, kan een volledig privacybeleid nog niet worden geformuleerd. Er hangt veel af van de ‘lerende praktijk.’ Hierdoor zit er tot nu toe weinig structuur in de manier waarop gemeenten met persoonsgegevens omgaan.

Privacy is een van de voorbeelden van onvoorziene problemen die bij de decentralisaties zijn komen kijken

In Zaanstad, zo vertelt de woordvoerder van de gemeente, ging men er tot halverwege 2013 van uit dat de gemeente goede hulp zou kunnen verlenen door zoveel mogelijk informatie te verzamelen over haar burgers. Pas later kwam het besef dat dit volgens de wet helemaal niet mag. De gemeente gooide haar visie radicaal om: vanaf aankomend jaar worden in Zaanstad slechts de gegevens gebruikt die nodig zijn om de burger te helpen, zoals inkomensgegevens bij het verlenen van schuldhulpverlening. De burger moet zelf altijd toestemming geven voordat zijn persoonsgegevens gebruikt mogen

Ook in Leiden ontstond spanning tussen het tegelijkertijd aanpakken van meerdere soorten problemen en de privacy van de burger. Van Gelderen: ‘Privacy is een van de voorbeelden van onvoorziene problemen die bij de decentralisaties zijn komen kijken. Ook het Rijk had dit niet voorzien.’ Maar het Rijk had wel meer de regie mogen nemen, stelt ze. ‘Uiteindelijk kom je er zelf wel uit, onder andere met de hulp van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). We zorgen er met de decentralisaties voor dat iedere burger een eigen dossier heeft, waarvan hij zelf bepaalt welke informatie hij met wie deelt.’

Bezuinigingen, tijdtekort, onduidelijkheid, privacy: het zijn de grootste, maar nog niet eens alle knelpunten waar de gemeenten het afgelopen jaar mee te maken hebben gehad. Knelpunten die vaak onvoorzien waren en in korte tijd moesten worden aangepakt.

Toch geeft 95 procent van de gemeenten in de enquête van NRC Handelsblad aan dat ze achter de decentralisaties staan. En de gemeenten Leiden en Zaanstad zien het jaar 2015 positief tegemoet: het idee dat dit nieuwe, gedecentraliseerde systeem hoe dan ook beter gaat werken dan het oude blijft overheersen. Burgers krijgen straks zorg op maat, zoals het in gemeentetaal heet. Ieder probleem wordt persoonlijk aangepakt, in plaats van volgens de algemene landelijke protocollen. Hoewel het echte werk nog moet beginnen en er veel mis kan gaan, zijn de gemeenten klaargestoomd om problemen op te vangen. Maar gaan de decentralisaties werken? Wordt het systeem beter en goedkoper? Dat zijn vragen die pas in 2015 beantwoord kunnen worden.

Dossier Decentralisaties:

Participeren en decentraliseren. Dat zijn de toverwoorden van het kabinet bij de hervorming van het sociale domein. In het jaar voorafgaand aan deze transitie schreven verschillende correspondenten over de veranderingen die op stapel staan. Ze onderzochten wat de gevolgen van dit beleid zijn voor alle betrokken partijen.

Tamara Woestenburg dook met Karel Smouter in de Jeugdzorgwet en de Participatiewet. Manon van den Brekel bracht intussen de veranderingen voor langdurig zieken in kaart. Vera Mulder zocht uit waarom er een nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning moest komen.

En Correspondenten Maurits Martijn en Karel Smouter zochten naar een antwoord op de vraag hoe gemeenten straks met de privacyaspecten van hun nieuwe taken omgaan.