2014 was het jaar waarin ouders een crèche overnamen. Hoe doen zij het?

Ewoud Poerink
Journalist, gespecialiseerd in kinderopvang
Illustratie: Hannah Kay Piché (voor De Correspondent)

Begin 2014 kwam een groep Rotterdamse ouders in opstand tegen de nieuwe eigenaar van de crèche van hun kroost, die het personeel wilde ontslaan. De ouders namen de crèche over. Hoe gaat het nu met dit ouderinitiatief? En met de rest van de branche?

Begin 2014 ging kinderopvangorganisatie de HefGroep failliet. Een deel van de inboedel, waaronder Rotterdams oudste kinderopvang (Beatrix), kwam in handen van een nieuwe eigenaar: Kiddoozz BV. En die nam het personeelsbestand flink op de schop. Veel vaste leidsters van de Beatrix zouden niet meer terugkomen.

Voor de ouders met kinderen op de Beatrix was dit onverteerbaar: ze hadden juist voor deze crèche gekozen vanwege het personeel. Nadat overleg met de nieuwe eigenaar over behoud van de leidsters onmogelijk bleek, nam een groep ouders een gedurfde stap: Het overgrote deel van het personeel en de ouders gingen mee. Met hulp van betrokken Rotterdammers opende voorjaar 2014 De Kasteeltuin de deuren.

De Kasteeltuin ligt verscholen in de binnentuin van een woonblok pal naast het Spartastadion. Het is een oud schoolgebouw met een grote tuin eromheen. Het speelplein wordt opgesierd door een enorme boom.

Deze idyllische crèche wordt geleid door de voormalige locatiemanager van de Beatrix, nu in dienst van de ouderstichting. Het onbezoldigde bestuur van deze stichting bestaat behalve uit ouders ook uit enkele buitenstaanders met specifieke kennis of netwerken. De crèche draait ondertussen prima: de geboden zorg voldoet aan alle regels, de ouders zijn bijzonder tevreden en er is voldoende vraag. Er wordt zelfs een positief resultaat gedraaid.

Iedereen kan opvangondernemer worden

In Amsterdam kwam in dezelfde periode een groep ouders in verzet tegen de dreigende sluiting van hun opvanglocatie. De Kleine Prins leed verlies en was volgens eigenaar IJsterk te klein om rendabel te kunnen zijn. In goed overleg en met gesloten beurs nam een groep ouders de crèche van IJsterk over. Sinds 1 juli zijn de ouders formeel eigenaar en zes maanden later draait de locatie goed: ook hier is voldoende vraag en een positief resultaat. De locatiemanager en de ouders zien de toekomst zonnig tegemoet.

Ouders hebben geen ervaring in dit soort zaken en ouders kunnen geen continuïteit bieden

De ouderinitiatieven bleven niet onopgemerkt. Media variërend van tot besteedden er aandacht aan. Vooral het Rotterdamse ouderinitiatief zorgde voor de nodige beroering in de branche. De ouders hielden zich immers aan alle regels: iedereen kan eigenaar of directeur van een kinderdagverblijf worden, daar zijn geen opleidings- of ervaringseisen aan verbonden. Zo was de van marktleider Estro welgeteld nul dagen werkzaam geweest in de kinderopvang voordat hij aan zijn klus begon.

Toch bestaat er binnen de branche ook weerstand tegen ouderinitiatieven. De twee meest gehoorde argumenten: ouders hebben geen ervaring in dit soort zaken en ouders kunnen geen continuïteit bieden. Dat uitgerekend deze ouderinitiatieven voor continuïteit hebben gezorgd en de boel draaiende weten te houden, wordt gemakshalve over het hoofd gezien.

Illustratie: Hannah Kay Piché

Marjet Winsemius van is erg enthouasist over het initiatef en staat volledig achter deze ondernemende ouders, zo laat ze telefonisch weten. Gjalt Jellesma van belangenvereniging - de meest invloedrijke oudervertegenwoordiger - wijst het ouderinitiatief niet af, maar waarschuwt : ‘Veel klanten zijn zzp’er of hogeropgeleid. Wij zeggen altijd tegen ouders: ‘Het is ingewikkelder dan je denkt.’ We stellen hun vragen over de toekomst: ‘Wat gebeurt er als jouw kind niet meer op de opvang zit?’’

Voor de Rotterdamse en Amsterdamse ouders was dat toekomstmuziek: zij wilden in de eerste plaats hun ‘eigen’ crèche behouden. BOinK had hen op dat moment niets te bieden, aldus de ouders. En nu die opstartfase achter de rug is, staat continuïteit centraal. Gezien de leeftijd van hun kinderen (naast eventuele nog komende kinderen) zullen zij nog zeker twee tot vijf jaar betrokken blijven bij hun crèche. Lang genoeg om een antwoord op de continuïteitsvraag te vinden.

Participatiemaatschappij een stapje dichterbij?

In september 2014 belandden de ouderinitiatieven ook op de agenda van de Tweede Kamer. Kamerlid Pieter Heerma (CDA) wil van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Lodewijk Asscher, horen hoe hij tegenover deze ontwikkeling staat en of hij eventueel iets kan doen om het deze ouders makkelijker te maken. Dit zou een mooi voorbeeld van de participatiesamenleving kunnen zijn, aldus de CDA’er.

Asscher laat weten deze ouders bij te staan. Maar hoe? Financiële steun is in ieder geval uit den boze want dat leidt tot concurrentievervalsing. Wat hij wel wil toezeggen, is dat er een soort handboek komt voor ouders die iets soortgelijks willen doen. In de tweede helft van oktober neemt het ministerie dan ook contact op met de oudercrèches in Rotterdam en Amsterdam voor een gesprek.

Doel van het gesprek is om ‘op te halen’ waar de ouders tegenaan zijn gelopen bij het starten van hun opvang. Die opgehaalde informatie wordt meegenomen in het samenstellen van voorlichtingsmateriaal voor ouders die een kinderopvangonderneming willen starten of overnemen. Uiterlijk in het voorjaar 2015 moet dit voorlichtingsmateriaal klaar zijn, aldus het ministerie. Ondanks enkele pogingen daartoe, is er nog geen ontmoeting geweest met de ouderinitiatieven.

Bij De Kasteeltuin is men enigszins verrast dat de Brancheorganisatie voor ondernemers in de Kinderopvang door het ministerie als mede-gesprekspartner wordt aangekondigd. Hun grootste tegenstander – Ben Schnieders, directeur van Kiddoozz BV – was er acht jaar bestuurslid. Maar of de argwaan gegrond is moet blijken. Zolang deze ouders zich aan precies dezelfde regels houden als normale ondernemers is de Brancheorganisatie Kinderopvang er ook voor hen, aldus directeur Lex Staal. En aan de regels houden, dat is precies wat deze oudercrèches doen.

Wie helpt wie eigenlijk?

Het is de vraag of de oudercrèches veel aan het gesprek met het ministerie en de brancheorganisatie zullen hebben. Je zou kunnen stellen dat het omgekeerde eerder het geval is. Wie het Kinderopvang 2014 leest ziet een opvallende trend. Het zijn namelijk vooral – bijna uitsluitend zelfs – de grotere opvangondernemers (met een omzet van meer dan drie miljoen euro per jaar) waar de verliezen worden geleden. Organisaties met een kleinere omzet draaien gemiddeld met een positief resultaat. 2014 was het jaar van de grote organisaties die omvielen en werden gereorganiseerd, met Estro c.q. als dieptepunt.

Illustratie: Hannah Kay Piché

In 2014 bleken juist de oudercrèches nieuwe stijl in staat oplossingen (behoud van opvang en arbeidsplaatsen) te vinden die niet gevonden werden door de grotere ondernemers met meer ervaring. De branchevereniging zou deze ondernemende ouders beter kunnen inhuren als adviseur voor hun noodlijdende grotere leden, dan met het ministerie mee te gaan om een informatiefolder voor andere ouders voor te bereiden.

De vraag is ook hoeveel effect een informatiefolder heeft en hoe die aan de man wordt gebracht. Actieve ondersteuning door lokale sympathisanten of geestverwanten zet veel meer zoden aan de dijk, zoals De Kasteeltuin en De Kleine Prins laten zien. Wie weet wat daar nog uit voort kan komen.