Soms wiebelt de metro en schiet een van haar benen tussen de mijne. We zitten knie aan knie. Haar rode krullen waaieren uit, net boven haar schouders zijn ze lijnrecht afgeknipt. Als de ondergaande winterzon, die elk moment achter haar schouders kan verdwijnen.

Haar vingers kruipen onder het leer van haar handtas, kronkelen richting de bodem en halen een spiegeltje tevoorschijn. Ze duwt met haar wijsvinger een wenkbrauw omhoog, tuit haar lippen, plukt zo lang aan een lok dat hij statisch wordt.

De deuren van de metro openen zich, een man met een accordeon stapt in. De vrouw met de krullen ziet hem en begint te jammeren. ‘Ah non. Non, monsieur. S’il vous plaît.’ Met haar handpalmen tegen elkaar aangedrukt kermt ze: ‘Pas encore.’

Ze is net één wagon verderop gaan zitten, praat met een vrouw, speelt luchtaccordeon, maakt wurgbewegingen met haar handen

Monsieur haalt zijn schouders op. Hij zet zijn vingers op de toetsen en draait een rondje door de metro. ‘Bonjour, mesdames et messieurs.’ Hij knikt naar de handen van mijn overbuurvrouw. ‘Madame.’

Het is nog te vroeg voor het daglicht. Laat staan voor trekzakmuziek in een kleine afgesloten ruimte. Toch stoort monsieurs valse bewerking van ‘Jingle Bells’ me niet. Misschien omdat mijn lief met een baguette onder zijn arm geklemd naast me zit. Misschien omdat in het Parijs van twee dagen voor kerst zelfs het knipperende tl-licht van de ondergrondse iets feestelijks heeft. Wellicht hoorde ik door alle Franse romantiek onbewust de hele tijd al accordeons.

Mijn overbuurvrouw schuurt met haar knieën langs de mijne, staat op en gaat bij de deur staan. Ze schudt haar hoofd en schreeuwt naar monsieur: ‘Idiot!’

De eerstvolgende halte stapt ze uit. Niet veel later is monsieur klaar met zijn lied. Hij krijgt kleingeld en een afgeknauwd stuk kauwgom in zijn handen gedrukt, wenst iedereen ‘bonnes fêtes’ en gaat op een klapstoel voor in de wagon zitten.

Voor en achter in Parijse metrostellen zit een klein raam. Door het raampje naast monsieur zie ik de ondergaande zon. Ze is net één wagon verderop gaan zitten, praat met een vrouw, speelt luchtaccordeon, maakt wurgbewegingen met haar handen.

Monsieur stapt uit, zet drie passen op het perron en stapt één wagon verder weer in.

Soms wiebelt de metro en schiet een van haar benen tussen de mijne. We zitten weer knie aan knie. Haar rode krullen als de ondergaande winterzon. Haar vingers kruipen onder het leer van haar handtas, kronkelen richting de bodem en halen een metropasje en een sigaret tevoorschijn.

Iemand die ik niet ken: Tampon Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Tampon. Lees hier de Ontmoeting terug Iemand die ik niet ken: Met C.O.C.K. Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Met C.O.C.K. Lees hier de Ontmoeting terug