Was premier Rutte maar iets meer paus

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten

Goed beschouwd is het een klein wonder. Ruim een eeuw nadat God door werd doodverklaard, haalde de personeelstoespraak van diens plaatsvervanger op aarde

En dat niet alleen: er werden lijstjes waarmee de toespraak werd samengevat. Mijn tijdlijn op Facebook stond er vol mee, vaak vergezeld van kreten van instemming en verbazing.

Het was ook niet niets wat de 78-jarige kerkvorst zijn personeel voorhield. Kijk maar, hij wees maar liefst vijftien kwalen aan en kondigde inmiddels aan in februari een conferentie te beleggen om de kwalen een voor een aan te pakken.

De vijftien ziekten van Vaticaanstad:

  1. Je onsterfelijk, immuun en zelfs onmisbaar voelen
  2. ‘Martalismo’, oftewel
  3. Mentale en spirituele ‘verstening’
  4. Excessieve planning
  5. Slechte coördinatie, oftewel niet willen samenwerken
  6. Spirituele alzheimer
  7. Rivaliteit en verwaandheid
  8. Existentiële schizofrenie
  9. Geklets, gemopper en geroddel
  10. Vergoddelijking van de bazen
  11. Onverschilligheid naar anderen
  12. Begrafenisgezichten
  13. Accumulatie
  14. Gesloten kringen, waarbinnen bij de groep horen belangrijker is dan horen bij Christus
  15. Wereldse winst en exhibitionisme

Tofik Dibi zou het vermoedelijk zo zeggen: BAM! En ja, het bericht sloeg in als een bom.

Nu ligt het succes van de kerstspeech van de paus natuurlijk nogal voor de hand: hij is kritisch op een instituut waar iedereen wel een of ander al dan niet gefundeerd gevoel van onbehagen bij heeft. Wanneer de paus de kritiek ventileert die de buitenwereld al jaren heeft, slaken we een collectieve zucht van verlichting.

De paus legt met zijn toespraak de morele lat voor zichzelf en voor het Vaticaan een stuk hoger. En daarmee maakt hij zichzelf en zijn institutie kwetsbaar

Toch speelt er nog iets mee wat de paus en zijn uitspraken zo opmerkelijk en populair maakt. De paus laat – niet voor het eerst – het soort leiderschap zien dat we al jaren missen. Hij legt met zijn toespraak als het ware de morele lat voor zichzelf en voor het Vaticaan ineens een stuk hoger. En daarmee maakt hij zichzelf en zijn institutie kwetsbaar. Je kunt hem aanspreken op de punten waar hij zijn personeel op aanspreekt.

Het is het soort kwetsbaarheid waar – ik noem maar eens wat – bankiers, zorgverzekeraars, ceo’s en politici doorgaans met een grote boog omheen lopen.

Behalve, in sommige opzichten, Barack Obama, die in het afgelopen jaar zei. En bovendien niet te beroerd was om het boetekleed aan te trekken toen een rapport zijn geheime diensten uitermate kritisch tegen het licht hield.

De een maakt in het openbaar zijn excuses. De ander wijst op de zonden van zijn organisatie. In beide gevallen geldt: deze leiders leiden door zich kwetsbaar op te stellen. Zij, en hun organisaties, verheffen zich niet boven hun eigen twijfel en de (weef-)fouten in hun organisaties.

En dat is wel zo verfrissend. Of laat ik het zo zeggen: je ziet het Franciscus’ leeftijdsgenoot niet zo gauw doen.

Verwachting in plaats van cynisme

Nu kun je cynisch vaststellen dat Franciscus slechts beter in pr is dan Blatter. Dat hij precies weet hoe funest imagoschade kan zijn en dat handig weet te spinnen.

Maar daarmee doe je hem toch tekort. De paus is allang en niet langer van een democratisch oordeel afhankelijk. Bovendien: hij is bijna hoogbejaard. Ik stel me zo voor dat je reputatie er dan niet zoveel meer toe doet.

Achter zijn stijl van leidinggeven gaat wel degelijk een oprechte poging schuil om het cynisme dat miljoenen over hun instituties hebben om te draaien in verwachting.

Zet dat eens af tegen het leiderschap van de huidige politieke elite in ons eigen land. Wie stelt daar de norm? Wie legt daar de lat?

Premier Rutte gaf in het interview in NRC Handelsblad tenminste aan wat zijn persoonlijke norm is. Hij vertelde niet over zijn emoties en over zijn toekomstplannen te willen praten. Dat vond hij niet passen bij zijn ambt. Maar verder bleef het ook in dit interview weer akelig stil uit de mond van de man die – ik zeg het nog maar eens – visie vorig jaar vergeleek met een olifant, die het zicht belemmert (sic). Zijn hogere doel, vertelde hij ook nu weer, is de economie te laten groeien. En dat was het.

De premier, die erom bekend staat zelden interviews te geven, leek het in eerder over zijn kiezers, dan over zijn burgers te hebben. De boodschap was ondubbelzinnig: de nationale chef heeft stemmen nodig, zodat hij zijn agenda ongehinderd ‘door kan voeren’.

Hij mocht van NRC alle lastige vragen over de kerstcrisis met een mailtje afdoen, omdat hij – voor het eerst, voegt de krant vergoelijkend toe – met vakantie was. ‘De verhoudingen in de coalitie en met de constructieve oppositie zijn nog steeds robuust,’ bezweert hij in een mailtje.

We zullen hem op zijn woord moeten geloven, want zijn blauwe ogen kreeg de interviewster niet te zien.

Wie spreekt onze politici eens toe?

Intussen is er genoeg reden om het eens goed over Haagse mores te hebben. Of liever: het gebrek daaraan. Want als iets duidelijk werd uit de zogenoemde kerstcrisis, dan is het wel dat een donderpreek over onze politieke klasse bepaald geen kwaad kan. Zowel voor politici, als voor de journalisten die hen volgen.

Want hoe heeft het zo ver gekomen dat Kamerleden en senatoren moeten ‘leveren’, alsof ze leveranciers van zetels en applaus voor het regeringsbeleid zijn? Dat volksvertegenwoordigers tot dissidenten worden gedoopt, wanneer ze hun verstand of hun geweten proberen te volgen? Dat het hebben van een overtuiging een ‘politiek probleem’ in plaats van een aanbeveling is? En dat het frame van de ‘constructieve oppositie’ het telkens wint van passender adjectieven als monddood of vleugellam?

Hoe kan het, met andere woorden, dat – tien jaar na Fortuyn – de achterkamertjes weer helemaal teruggekeerd en dat politiek meer om het sluiten van bondjes en akkoorden in plaats van het voeren van debatten draait?

Of, om eens een gewichtiger moreel tekort te noemen: hoe is het mogelijk dat (54) gistermiddag door onze overheid in een vliegtuig werd gedwongen, nadat hij al 18 jaar in ons land woont en zijn gezin hier achterlaat? Paus Franciscus zou er wel raad mee weten: deze rigide toepassing van de regels vertoont alle symptomen van mentale ‘verstening’. Op zijn minst.

Ooit had je Hans van Mierlo, die zijn onvrede over het politieke bestel verwoordde. Later had je Pim Fortuyn, die vanuit zijn aankondigde de gordijnen van het torentje open te gooien zodra hij premier zou zijn. Nu zeg je misschien: dat waren – toen nog – politieke buitenstaanders. Zij hadden makkelijk praten.

Inderdaad, en dat maakt het optreden van paus Franciscus des te bewonderenswaardiger. Het mes bij de kerkvorst zit daar waar het hoort: in eigen vlees. In Nederland is het wachten op een politicus die het voorbeeld van deze paus besluit te volgen. Want spirituele alzheimer, onverschilligheid naar anderen, gesloten kringen: het zou net zo goed over Den Haag als over Vaticaanstad kunnen gaan.

Wie houdt een donderpreek op de nieuwjaarsborrel, wanneer de Kamer volgende week weer van reces komt?