Het leek zo’n goed verhaal: we bezuinigen onszelf de crisis uit. Na het zuur zou het zoet volgen. En dat zoet lijkt gekomen, nu het CBS weer een economische groei noteert. Maar kijk eens goed naar deze grafiek:


Met het herstel uit deze crisis wil het helemaal nog niet vlotten. Integendeel, het herstel na de grote crisis in de jaren dertig – de blauwe lijn – verliep zelfs vele jaren sneller dan het herstel van nu.

In een hebben economen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bovendien becijferd dat de economieën van de Europese landen waar het hardst is bezuinigd het minst presteren.

Maar wacht even: het IMF, dat was toch die organisatie die berucht was vanwege de dwingende wijze waarop het spilzieke regeringsleiders gebiedt het huishoudboekje op orde te brengen? Dat was toch onderdeel van die trojka die de Grieken gek maakte met haar rigide opvattingen over ?

Ja, zelfs het IMF keert zich nu steeds nadrukkelijker af van het Europese beleid van bezuinigen en lastenverzwaren. Toch zul je in politiek Den Haag van vrijwel iedereen horen dat het Nederlandse bezuinigingsbeleid een doorslaand succes was.

Wie heeft er nu gelijk? Economiejournalist Sander Heijne zocht het uit.

Eindelijk groeit de Nederlandse economie weer. Hoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nog rekent aan het definitieve cijfer, lijkt de Nederlandse economie in 2014 met 0,75 procent in omvang te zijn toegenomen. Voor 2015 voorspelt het Centraal Planbureau een verdubbeling van de groei. Werpt het beleid van de kabinetten-Rutte van bezuinigen en lastenverzwaren nu eindelijk zijn vruchten af?

Hoewel het groeicijfer zullen premier Mark Rutte, PvdA-leider Diederik Samsom en de voormannen van de zogeheten ‘constructieve oppositiepartijen’ D66, ChristenUnie en SGP de vraag volmondig met ‘ja’ beantwoorden. Het voorzichtige herstel is wat hen betreft het bewijs dat hun politiek heeft gewerkt.

Sinds zijn aantreden als premier in 2010 heeft premier Rutte met wisselende coalities op iedere economische tegenvaller gereageerd met een nieuwe ronde pijnlijke bezuinigingsmaatregelen. De belofte was keer op keer dezelfde: uiteindelijk zouden de maatregelen Nederland sterker maken. En nu de verkiezingen voor Provinciale Staten en de Eerste Kamer in aantocht zijn, is het voor het kabinet van levensbelang om dit economische herstel als verdienste te claimen.

Maar is dat wel terecht?

Van nature geneigd te groeien

Steeds meer economen zeggen van niet. Zo waren economisch columnisten Frank Kalshoven (de Volkskrant) en Mathijs Bouman (FD) aanvankelijk warme pleitbezorgers van het bezuinigingsbeleid. Kalshoven is dit najaar radicaal gedraaid, toen hij stelde: ‘Begrotingsbeleid moet dienstbaar zijn aan de economie. Het huidige begrotingsbeleid is dat niet.’

Bouman was aanvankelijk op basis van economische argumenten een voorstander van bezuinigingen, tegenwoordig steunt hij het beleid vooral op politieke gronden: afspraak is nu eenmaal afspraak. En voormalig CPB-directeur en hoogleraar economie aan de Universiteit van Cambridge Coen Teulings omschreef het gevoerde begrotingsbeleid in NRC Handelsblad onlangs zelfs als ‘een fiasco.’

In zijn column in The New York Times kwam Nobelprijswinnaar Krugman onlangs tot de conclusie dat het Europese begrotingsbeleid uitsluitend kan zijn ingegeven door ‘een totaal gebrek aan kennis van de beginselen van economie’

De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman ventileert zijn verbazing over de Europese economische zelfkastijding bovendien al sinds 2010 met grote regelmaat. In zijn column in TheNew York Times kwam hij onlangs tot de ontnuchterende conclusie dat het Europese begrotingsbeleid uitsluitend kan zijn ingegeven door ‘een totaal gebrek aan kennis van de beginselen van economie.’ Bezuinigen tijdens een economische depressie leidt volgens Krugman altijd tot een verdieping van de crisis. Aan het voorzichtige herstel mag volgens hem geen waarde worden gehecht. ‘Economieën zijn van nature geneigd te groeien,’ aldus de econoom, ‘tenzij de groei wordt gedwarsboomd door onverstandig beleid.’

En ja, zelfs het IMF keert zich nu steeds nadrukkelijker af van het Europese beleid van bezuinigen en lastenverzwaren. IMF-economen hebben becijferd dat de economieën van de Europese landen waar het hardst is bezuinigd het minst presteren.

Hoogleraar overheidsfinanciën Bas Jacobs zegt het nog het scherpst: ‘Premier Rutte en zijn ministers van Financiën hebben de Nederlandse economie enorme schade toegebracht.’ De Rotterdamse hoogleraar waarschuwde al in 2009 voor de negatieve gevolgen van een te strikt begrotingsbeleid. ‘Het is gekmakend om uitsluitend cijfers en statistieken te zien die het gelijk van mijn analyse bevestigen,’ aldus Jacobs, ‘zonder dat er iets verandert in het beleid.’

60 miljard euro. Per jaar

Dat gelijk blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Nederlandse economie 17 procent achterloopt op de trendmatige groei van voor de crisis. ‘Ik schat dat zeker 10 procent van de gemiste groei structureel is geworden,’ zegt Jacobs. ‘Dit kost de economie 60 miljard euro. Per jaar. En een groot deel van deze gemiste groei is te herleiden naar het beleid van bezuinigen en lasten verzwaren.’

Illustratie: Esther Aarts

Maar Nederland gaf, en geeft, te veel uit. Nog iedere seconde loopt de staatsschuld op met 480 euro. Bezoek en je ziet onze gezamenlijke schuld oplopen. Inmiddels hebben we per Nederlander al ruim 27.000 euro schuld opgebouwd. Dat is toch ook onhoudbaar?

Jacobs zegt van niet. ‘De overheidsfinanciën waren in 2010 al bijna houdbaar en met Rutte II realiseert het kabinet een houdbaarheidsoverschot in de begroting.’ Dit komt door de belastingen op de pensioenen. De staatsschuld bedraagt nu 441 miljard euro. Tegelijkertijd lopen de pensioenreserves tegen de 1100 miljard euro. Bij het uitkeren van de pensioenen heft de staat nog ongeveer 35 procent belasting. Jacobs: ‘De staatsschuld wordt dus vrijwel volledig gedekt door uitgestelde belastingen over de pensioenen.’

Door de kredietcrisis liep het begrotingstekort in 2009 en 2010 weliswaar op tot ruim 5 procent, waar Europese begrotingsregels een maximaal tekort van 3 procent voorschrijven. Maar bij een normaal economisch herstel zou het tekort automatisch dalen.

Aanvankelijk leek dit scenario ook uit te komen. Na het uitbreken van de economische crisis namen toenmalig premier Jan-Peter Balkenende en diens minister van Financiën Wouter Bos forse stimuleringsmaatregelen. De banken kregen kapitaalinjecties en bedrijven konden deeltijd-WW aanvragen voor boventallige werknemers. De crisis was tijdelijk, zo was de gedachte. In 2010 leek de economie inderdaad het groeipad te hebben hervonden.

Met het aantreden van Rutte kwam de kentering.

Zuiver economisch geredeneerd heeft de keuze voor stimuleren of bezuinigen weinig met tegenstellingen tussen links en rechts te maken. Het zijn simpelweg remedies voor verschillende economische kwalen

Stimuleren werd weggezet als ‘potverteren’ en ‘links beleid.’ Het werd zelfs een van de speerpunten van Rutte. Tijdens de verkiezingscampagne schamperde de VVD-leider: ‘Als je links het beheer over de Sahara geeft, zit je binnen de kortste keren zonder zand.’

Zuiver economisch geredeneerd heeft de keuze voor stimuleren of bezuinigen echter weinig met dogmatische politieke tegenstellingen tussen links en rechts te maken. Het zijn simpelweg remedies voor verschillende economische kwalen.

Een voorbeeld: in de jaren tachtig raakte de Nederlandse economie in het slop door een gebrek aan aanbod van goederen en diensten. Vanwege de hoge looneisen van de bonden zagen werkgevers zich gedwongen de prijzen van hun producten te verhogen om aan de looneisen te kunnen voldoen. Als reactie op de prijsstijgingen, stelden de bonden echter steeds hogere looneisen. Bovendien verdwenen door de royale sociale voorzieningen veel werknemers voorgoed van de arbeidsmarkt.

De Nederlandse concurrentiepositie verslechterde. De staatsschuld liep in de jaren tachtig snel op, met stijgende rentes als gevolg. Geld lenen werd al snel zo duur dat bedrijven nauwelijks meer durfden te investeren. De productiecapaciteit van de Nederlandse economie liep enorme schade op. Een periode van stagflatie (stagnerende groei en stijgende prijzen) was het gevolg. Met forse bezuinigingsmaatregelen wist toenmalig premier Lubbers het tij te keren. Het beleid was gericht op een verhoging van de productiviteit en sanering van de staatsschuld.

Falende aanpak als voorbeeld

De hervormingen van Rutte zijn net als in de jaren tachtig gericht op een verhoging van de productiecapaciteit. Alleen: in de huidige crisis is de productiviteit niet het probleem. Net als tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig houdt een gebrek aan vraag de economische problemen in stand. Productielijnen liggen stil en arbeidskrachten zitten tegen hun zin werkloos thuis. De reden? Consumenten geven te weinig geld uit en bedrijven kunnen of willen niet investeren.

Net als Rutte nu, probeerde premier Colijn het economische tij in de jaren dertig aanvankelijk te keren met een politiek van saneren en bezuinigen. En ook toen al faalde deze aanpak. Zolang consumenten en bedrijven de hand op de knip houden, heeft de economie nu eenmaal baat bij een overheid die spendeert. Iemand moet de vraag op peil houden.

Sinds zijn aantreden in 2010 heeft Rutte voor een kleine 50 miljard euro aan bezuinigingen en lastenverzwaringen doorgevoerd. Het begrotingstekort is ondanks deze grootste bezuinigingsoperatie uit de Nederlandse geschiedenis met slechts 2,2 procentpunt teruggebracht, van 5 procent in 2010 tot 2,8 procent in 2014. De economie is nog altijd kleiner dan in 2008 en het herstel kan zomaar teniet worden gedaan door een escalatie van de handelsoorlog met Rusland.

Hoe kan het toch dat zoveel grote economen waarschuwden voor de negatieve gevolgen van het beleid, zonder dat dit enig effect had?

Op basis van de ervaringen uit de jaren dertig mag het geringe effect van het beleid van Rutte nauwelijks een verrassing worden genoemd. Hoe kan het toch dat zoveel grote economen waarschuwden voor de negatieve gevolgen van het beleid, zonder dat dit enig effect had? En waarom is er zo weinig maatschappelijk verzet geweest in Nederland tegen de bezuinigingsdrift? In België en Frankrijk verzetten de bonden zich namelijk wél met hand en tand tegen iedere vorm van bezuinigingen.

De FNV, verreweg de grootste vakbond van Nederland, heeft door intern geruzie om de macht nooit een vuist kunnen maken tegen het kabinet. De bond was tot op het bot verdeeld over de verhoging van de pensioenleeftijd. In plaats van zich gezamenlijk tegen het door veel werknemers verfoeide beleid te keren, bestreden bestuurders van de grootste bond FNV vooral elkaar.

Illustratie: Esther Aarts

Het is overigens de vraag of protesten van de vakbeweging veel hadden uitgehaald. Zo wordt geen politiek partijprogramma in Nederland serieus genomen voordat het is doorgerekend door het Centraal Planbureau (CPB). Evenwel belette dit het kabinet niet om waarschuwingen van het CPB om geen draconische bezuinigingsmaatregelen te nemen olijk in de wind te slaan.

‘De politieke neutraliteit van toenmalig CPB-directeur Coen Teulings werd door het bezuinigingskamp in twijfel getrokken toen hij zei dat het begrotingsbeleid van aanhoudende bezuinigingen en lastenverzwaringen na een balansrecessie het economisch herstel zwaar zou beschadigen,’ zegt Jacobs. Teulings is lid van de PvdA, destijds nog een oppositiepartij die zich keerde tegen het bezuinigingsbeleid. Jacobs: ‘Maar Teulings vertegenwoordigde op dat moment wel de academische consensus.’

Een klein wonder

Het kabinet toonde zich in 2011 evenmin gevoelig voor waarschuwingen van het IMF om niet meer dan 12 miljard euro te bezuinigen. De nog onervaren premier Rutte en zijn toenmalig minister van Financiën Jan Kees de Jager hadden op dat moment net een bezuinigingspakket van 18 miljard euro in elkaar gesleuteld. Het IMF vond het een desastreus plan, de Nederlandse huizenmarkt zou erdoor instorten. Maar het kabinet zette door.

Oorzakelijke verbanden zijn in de macro-economie moeilijk aan te tonen. Feit is dat de grootste daling van de Nederlandse woningmarkt pas is ingezet na het afkondigen van de bezuinigingsplannen van Rutte. Tussen 2008 en 2010 daalden huizen gemiddeld met 8 procent in waarde. Na een korte periode van stabilisatie tijdens de opleving van de economie in 2010, daalden de huizen na de afkondiging van het bezuinigingsbeleid tussen 2011 en 2013 met 13,5 procent. Gecorrigeerd voor inflatie is de reële daling in deze periode nog enkele procenten hoger.

De grootste daling van de Nederlandse woningmarkt is pas ingezet na het afkondigen van de bezuinigingsplannen van Rutte

Gezien de bezwaren tegen het beleid mag het een klein wonder heten dat Rutte in de Tweede Kamer zo weinig weerstand heeft ondervonden bij de uitvoer van zijn bezuinigingsplannen. Integendeel, vrijwel iedere partij in de Tweede Kamer stond te popelen bij te dragen aan de bezuinigingsmaatregelen.

Zo tekenden aanvankelijk de PVV, het CDA en de SGP voor de bezuinigingsplannen. Na de val van Rutte I in het voorjaar van 2012, kostte het de demissionaire minister De Jager geen enkele moeite om de oppositiepartijen D66, GroenLinks en de ChristenUnie te overtuigen zijn bezuinigingsplannen aan een Kamermeerderheid te helpen. Later dat jaar, na de verkiezingen, maakte saneerder Rutte zijn karwei af met steun van de Partij van de Arbeid. Politieke belangen wogen zwaarder dan de waarschuwingen van economisch onderzoekers.

‘Griekenland was het enige land binnen de eurozone dat echt een structureel probleem had met de begroting,’ zegt Jacobs. Zonder buitenlandse noodhulp zou het land in 2010 bankroet zijn gegaan.

Rutte en De Jager waren destijds tegen heug en meug bereid de Grieken te helpen. Doordat de Europese banken veel Griekse obligaties op hun balansen hadden staan, kon een faillissement van Griekenland de financiële sector in de hele eurozone volledig destabiliseren. Bij gedoogpartner de PVV lag de hulp aan de Grieken echter gevoelig. Om de hulpmaatregelen aan de achterban van Wilders te kunnen verkopen, bedongen Rutte en De Jager keiharde strafmaatregelen voor eurolanden die in de toekomst niet aan de begrotingsregels zouden voldoen.

‘Premier Rutte begreep destijds niet dat het Nederlandse begrotingstekort ook weleens boven de 3 procent zou kunnen uitkomen,’ zegt Jacobs. Mede op verzoek van Nederland installeerde de Europese Commissie een begrotingstsaar en automatische sancties tegen landen die hun begrotingstekort lieten oplopen. Toen het begrotingstekort in 2012 boven de 4 procent dreigde uit te komen, was er politiek geen weg meer terug. Met name de zuidelijke eurolanden hadden geen enkele clementie met Nederland. Het mes moest in de begroting.

Wat bewoog de PvdA?

De PvdA was in het voorjaar van 2012 nog tegen extra bezuinigingen, om tijdens de formatiebesprekingen zes maanden later volmondig in te stemmen met het begrotingsbeleid van Rutte. Sinds Kok heeft de PvdA politiek enorm geïnvesteerd in de reputatie van een zuinige partij waarbij die schatkist in goede handen is. Misschien was PvdA-leider Samsom niet bereid het door zijn voorgangers opgebouwde politieke kapitaal van financiële degelijkheid in de waagschaal te stellen.

Illustratie: Esther Aarts

Vooral de medewerking van de PvdA is cruciaal geweest voor de doorgang van het beleid, maar zolang de partij regeert blijft het gissen wat de PvdA werkelijk bewoog om tijdens de zwaarste economische crisis in tachtig jaar haar steun te verlenen aan de grootste bezuinigingsoperatie ooit.

Wellicht schuilt de verklaring in de diepgewortelde calvinistische Hollandse volksaard. In de Miljoenennota duidt minister van Financiën Dijsselbloem rente nog altijd aan als ‘zondegeld’ en premier Rutte liet koning Willem-Alexander tijdens diens eerste troonrede in 2013 expliciet het bedrag noemen dat Nederland jaarlijks aan rente op de staatsschuld spendeert: 11 miljard euro.

Dat de Nederlandse overheid sinds de oprichting van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën in 1588 nog nooit zo goedkoop heeft kunnen lenen, zei de koning er niet bij. De rente op tienjarige staatsobligaties bedraagt momenteel 0,68 procent. Terwijl de staatsschuld sinds het uitbreken van de crisis is opgelopen, betalen we door de lage rente nu drie miljard euro minder aan rente dan in 2008. Met andere woorden: stimuleringsmaatregelen waren nooit zo goedkoop.

Dit artikel is geschreven door gastcorrespondent

Hoera, de crisis is voorbij! Het CPB voorspelde in 2014 ook al economische groei. Maar tussen 2011 en 2013 was het bureau in twintig van de eenentwintig voorspellingen te optimistisch. Hoe veel reden tot optimisme hebben we nu echt? Lees hier de column van Jesse terug De Grote Leugen: bezuinigen moet! De Grote Leugen van nu is dat het overheidstekort een groter probleem is dan de almaar oplopende werkloosheid. En Grote Leugens die maar vaak genoeg worden herhaald worden vanzelf waarheid. Hoe lang blijven we de economie nog offeren aan het altaar van de heilige drie procent, vroeg Jesse Frederik zich al eerder af. Lees hier de analyse van de bezuinigingen van Jesse terug