Waarom Pampers in babybreinen investeert (en de overheid niet)
Ouders die hun kinderen op de juiste manieren prikkelen, leveren een enorme bijdrage aan de ontwikkeling van het babybrein. Toch lichten overheden ouders daar nauwelijks over voor. Particuliere fondsen duiken nu in het gat en vinden gehoor bij multinationals. Nemen bedrijven het heft in handen als het om opvoeden gaat?
Vergeet nóg drogere billetjes door nóg betere vochtabsorptie, nóg betere antilekrandjes en een nóg betere pasvorm met ultrazachte tailleband. In een stuk op The Huffington Post, dat tevens werd geplaatst op de website van The World Economic Forum, roept Michael Feigelson, directeur van de Bernard van Leer Foundation, luierfabrikanten op om hun luiers op een heel andere manier te verbeteren. Hij stelt hen voor de beertjes, konijntjes en andere beestjes die altijd op luiers staan afgebeeld te vervangen door de volgende tekst: ‘Praat met je baby.’
Met deze oproep borduurt Feigelson voort op een experiment dat vorig jaar werd gestart door de Bezos Family Foundation, in samenwerking met een aantal toonaangevende Amerikaanse psychologen en neurowetenschappers: Vroom. Vroom is een website waar ouders zeer toegankelijke informatie kunnen vinden over de cruciale hersenontwikkeling die kinderen tussen de nul en vijf jaar doormaken – en over de belangrijke rol die zij als ouders hierin spelen.
De boodschap: ‘Bij iedere interactie met je jonge kind verricht je iets groots: je draagt bij aan de vorming van zijn ontwikkelende brein.’ Op een filmpje zie je hoe ouders een ‘toolbox’ aangereikt krijgen die hen kan helpen de hersenontwikkeling van hun kind te stimuleren. Als ze de doos openmaken, kijken ze in een spiegel.
Op een melkpak: praat over boerderijdieren
Naast informatie over de ontwikkeling van het brein, komt de site met een groot aantal aanbevelingen over wat je als (werkende) ouder in korte tijd kunt doen om die ontwikkeling te stimuleren. Met de tips proberen ze ouders vooral te stimuleren om meer met hun kind te kletsen en plezier te maken. Want zeker als het om baby’s gaat, bestaan daar nog de nodige misverstanden over. Ouders denken soms dat het pas zin heeft om tegen een kind te praten als het zelf iets terug kan zeggen.
Hoe meer er tegen baby’s en peuters wordt gepraat, hoe hoger hun IQ is op latere leeftijd en hoe beter de kinderen het doen op school
Maar dat is niet waar. Amerikaanse wetenschappers ontdekten dat hoe meer er tegen baby’s en peuters wordt gepraat, hoe hoger hun IQ is op latere leeftijd en hoe beter de kinderen het doen op school. Idealiter horen jonge kinderen zo’n 21.000 woorden per dag (en dat geldt niet voor woorden die komen van radio of televisie). Dat komt ongeveer neer op een kwartier kletsen per uur.
Zeker voor drukke ouders is het niet makkelijk om dit altijd voor elkaar te krijgen. Daarom, stelt Vroom, is het slim om de momenten die je samen doorbrengt met je kind zo goed mogelijk te benutten. De tips die ze daarvoor geven – via hun site, een filmpje of een app – zijn heel eenvoudig: praat tegen je baby bij het verschonen van een luier, vertel je baby een mooie herinnering tijdens het voeden, praat iedere dag even over het weer.
Vroom is nog geen jaar van start, maar de ambities zijn groot. De Bezos Family Foundation heeft bijvoorbeeld laten uitzoeken wat ze nog meer zouden kunnen doen om ouders te helpen herinneren dat het slim is om even met hun kind te kletsen.
Dat leverde een aantal vernieuwende ideeën op: voorlichtingsteksten op melkpakken waarop staat ‘Praat met je kind over boerderijdieren.’ Teksten op duwstangen van winkelwagentjes: ‘Laat je kind alle ronde producten in de winkel aanwijzen.’ Posters in een wasserette: ‘Laat je kind alle pluizige was aanwijzen.’
Volgens Michael Feigelson zijn alledaagse producten, zoals luiers, een pak melk of een fles zeep, ideaal om drukke ouders dit soort tips te geven. Omdat je deze producten iedere dag nodig hebt komen ze voortdurend langs en word je er steeds weer aan herinnerd.
Voor een ondernemer is het bedrukken van producten met voorlichtingsteksten ook interessant, denkt hij. Het drukken van de teksten kost bijna niets en zou je als bedrijf een hoop goodwill kunnen opleveren. Procter & Gamble – producent van Pampers – heeft in ieder geval al voorzichtige interesse getoond.
Waarom doet de overheid dit niet?
En toch, is het niet raar dat particuliere fondsen zich, eventueel in samenwerking met producenten van consumentenartikelen, inzetten voor het voorlichten van ouders en ze tips geven om slimmer met hun kinderen om te gaan? Is het geen taak van een overheid om ouders van wezenlijke informatie te voorzien als het gaat om de ontwikkeling van hun kinderen?
Ik vind van wel, maar in de praktijk gebeurt het niet. Eind vorig verscheen er wéér een rapport waarin landelijke overheden worden aangespoord om nou eens echt in actie te komen. Dit door flink te investeren in voorzieningen voor kinderen tussen de nul en de vijf jaar en hun ouders (denk aan goede verlofregelingen, gratis peuterscholen voor alle kinderen vanaf twee jaar en kwalitatief goede kinderopvang). Dit keer met de Wereldbank als afzender.
In de inleiding van het rapport schrijven de makers: ‘Het investeren in heel jonge kinderen is niet alleen ethisch juist, het is ook economisch gezien het verstandigste besluit dat je kunt nemen, voor zowel de kinderen en de ouders als de samenleving waarin de kinderen opgroeien.’
Waar overheden precies in zouden moeten investeren, daarover is het rapport duidelijk. Er zijn vijf terreinen waarop landen – afhankelijk van de huidige situatie – acties zouden moeten ondernemen:
- voeding;
- toegankelijke gezondheidszorg;
- water en sanitaire voorzieningen;
- onderwijs;
- sociale bescherming.
Van de eerste drie punten hoeven de meeste westerse landen zich niet veel aan te trekken; die zaken zijn meestal wel vrij goed op orde. Maar op de andere twee punten – ‘onderwijs’ (dus: goede voorlichting voor ouders en gratis peuteronderwijs voor kinderen vanaf twee jaar) en ‘sociale bescherming’ (bescherming tegen misbruik en mishandeling, goede verlofregelingen voor ouders) schiet een groot aantal westerse landen, waaronder Nederland, nog steeds tekort.
Beter af bij Procter & Gamble
Wat opvalt als je kijkt naar de Nederlandse voorlichting aan ouders, is dat die zich bijna alleen richt op het geven van tips die de lichamelijke gezondheid van baby’s moet bevorderen.
In de 167 pagina’s tellende GroeiGids, het voorlichtingsboekje dat je meekrijgt van het consultatiebureau als je net een baby hebt, wordt slechts op één pagina kort iets gezegd over de breinontwikkeling van baby’s en over het belang van het opbouwen van een hechte band met je kind. Daarnaast bevat het ook maar één pagina met informatie over spelletjes die je kunt doen om die emotionele band met je baby te versterken en zijn hersenontwikkeling te stimuleren. De rest gaat over voeding, slapen en tal van aandoeningen.
Ben je als ouder niet zo’n lezer, of lees je de GroeiGids niet van kaft tot kaft, dan heb je dus al snel een informatieachterstand. Want op de consultatiebureaus is het praten over hechting en breinontwikkeling en het geven van tips om dat proces in goede banen te leiden, geen formeel onderwerp van gesprek – men gaat er meestal vanuit dat dat vanzelf goed gaat.
Dat nu uitgerekend multinationals worden opgeroepen deze groep kwetsbare ouders van heel belangrijke informatie te voorzien, daar kun je op zijn minst vraagtekens bij zetten – je moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat ze ook voedingsadviezen gaan geven. Maar zolang de overheid deze belangrijke informatietaak laat liggen, zijn de hersens van baby’s op korte termijn misschien toch wel beter af met bedrijven als Procter & Gamble.
Dit artikel is geschreven door Marilse Eerkens.