Wie financiert die jihadisten eigenlijk? (Antwoord: wie niet?)
Je zou het haast vergeten na het drama in Parijs, maar vrijwel alle jihadistische terreur vindt elders plaats. In Syrië bijvoorbeeld. Wie betaalt dat allemaal? In deel 2 van onze serie over olieverslaving: hoe IS een oliestaat werd, maar nu momentum lijkt te verliezen.
De twee Koerdische soldaten die de wacht moesten houden, konden hun ogen niet geloven. Op bevel van hun leidinggevenden moesten ze tientallen olietankers uit het kalifaat doorlaten. Corrupte officials uit Koerdistan verdienden geld aan de oliesmokkel, terwijl zij in de afgelopen maanden talloze vrienden verloren in de oorlog tegen IS.
Deze scene is illustratief voor de regio rondom het ‘oliestaatje’ IS. De Koerden en het leger van de Syrische president Assad vechten tegen de jihadisten van IS. Maar door de aankoop van olie houden ze het kalifaat tegelijkertijd in stand.
Ook in de buurlanden Turkije, Jordanië en Iran wordt geld verdiend aan oliesmokkel uit IS-gebied. De belangrijkste redenen zijn corruptie, armoede, pragmatisme en de aloude politieke strategie ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’.
Met een productie van ongeveer 80.000 vatten olie verdiende IS tussen de een en drie miljoen dollar per dag
Sinds de verovering van de Irakese miljoenenstad Mosul in juni vorig jaar is Islamitische Staat met zijn gekiende mediastrategie uitgegroeid tot ’s werelds meest gevreesde terreurbeweging. Maar ook een organisatie, zo blijkt uit reportages vanuit het kalifaat door VICE en van de Duitse journalist Jürgen Todenhöfer, die redelijk goed in staat is tot zelfbestuur - met als belangrijke economische peiler het winnen, de smokkel en de verkoop van olie.
Met een dagelijkse productie van ongeveer 80.000 vaten olie verdiende het kalifaat de afgelopen tijd tussen de een en drie miljoen dollar per dag. Het zijn noodzakelijke inkomsten om het salaris van de strijders te betalen. De oliesmokkel uit het IS-gebied is weliswaar nog niet gestopt, maar het kalifaat lijkt wel zijn momentum kwijt te zijn.
Tegen deze achtergrond zetten we vijf vragen over oliestaat IS op een rij. Wie zijn de kopers? Maar ook: slagen de bombardementen op IS-gebied er in een einde te maken aan deze stroom van inkomsten?
Vraag 1: Wie koopt de olie van IS?
De Duitse krant Die Zeit toont in een groot artikel, waar twaalf onderzoeksjournalisten aan hebben meegewerkt, hoe de economie van het kalifaat werkt. Een paar journalisten reden mee met de Koerdische Peshmerga in Dahuq district, 180 kilometer ten zuiden van Mosul. Ze kwamen langs twee zwartgeblakerde olietankwagens die per stuk 42.000 liter ruwe olie vervoerden ter waarde van 6.000 dollar (een vijfde van de wereldprijs). De Koerden, de belangrijkste groepering die vecht tegen IS, lieten trots zien hoe ze de economie van het kalifaat tot stilstand brachten.
Wat ze niet vertelden: de twee tankwagens maakten deel uit van een smokkelaarsbende die op weg was met twaalf van deze vrachtwagens vol olie.
Op diezelfde avond vertelden Koerdische soldaten die een pijpleiding naar Erbil bewaken hoe ze zes weken ervoor een bevel kregen om niet te schieten op olietankwagens uit Tikrit, een gebied in handen van IS. ‘We hielden op met tellen na de honderdste tankwagen,’ zo vertelde een Koerdische soldaat aan Die Zeit. Ze waren geschokt, hun vrienden verloren hun leven in de strijd tegen IS terwijl hun superieuren er handel mee dreven.
Officials uit de corrupte Koerdische regering zijn niet de enige die zaken doen met IS. De Syrische president Assad maakt het nog veel bonter. In een typisch machiavelliaans staaltje politiek bedrijven sloot de Syrische regering oliedeals met Al Nusra en IS en betaalde hen voor bescherming van pijpleidingen in Oost-Syrië.
Tijdens de massale opstanden in 2012 heeft Assad zelfs een groot aantal jihadisten uit de Sednaya-gevangenis bij Damascus vrijgelaten, zodat zij de wapens konden opnemen tegen het Vrije Syrische leger - helemaal volgens het adagium ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Nadien zijn deze jihadisten opgeklommen tot belangrijke leiders binnen Al Nusra en IS en hebben het Vrije Syrische Leger grotendeels verslagen.
Ook Turkije is niet zonder boter op het hoofd. Het land sluit geregeld haar ogen voor de smokkel van olie uit het IS-gebied. In de Zuid-Oostelijke provincie Hatay is voor iedereen zichtbaar hoe de olie vanuit Syrië naar Turkije wordt vervoerd. In het dorpje Ezmerin liggen ongeveer vijfhonderd illegale oliepijpleidinkjes, zo schrijft een journalist van Al-Monitor.
Vanuit een tanker aan de Syrische kant van de grens wordt de olie vervoerd via zeer smalle plastic pijpjes, normaal bedoeld voor de irrigatie, die door de Asi Rivier lopen, onder de akkers door en dan richting het dorpje gaan. En net zoals het ondergrondse waterdistributiesysteem gaan de oliepijpleidinkjes kriskras onder de straat richting de huizen. Via de telefoon worden de simpele commando’s ‘pomp’ en ‘stop’ doorgegeven aan de Syrische smokkelaars.
Vraag 2: Hoeveel verdiende IS tot nu toe aan olie?
Dat is zeer onduidelijk. De schattingen lopen ver uiteen. Van 270.000 tot 3 miljoen dollar per dag. Het energieonderzoeksbureau IHS publiceerde in oktober een speciaal rapport over de olie-inkomsten van het kalifaat. Zij kwamen op een bedrag van 2 miljoen dollar per dag.
Ook al heeft IS de controle over een gebied waar dagelijks 350.000 ton aan ruwe olie kan worden geproduceerd, waren de jihadisten volgens de analisten in staat tot een productie van maximaal 50.000 vaten. De samenstellers van het rapport gingen ervan uit dat de olie voor ongeveer 50 dollar per vat verkocht zou worden (ver onder de toen geldende prijs van 85 dollar). Veel media, waaronder persbureau Reuters, namen dit bericht over, maar het rapport is zelf nergens meer te vinden.
Wellicht omdat de schatting toch te hoog bleek te zijn. De Amerikaanse overheid vermoedt dat IS dagelijks 1 miljoen dollar verdient aan olie inkomsten, zo vertelde David Cohen in zijn speech ‘Attacking ISIL’s Financial Foundation’. Deze topambtenaar van het Amerikaanse ministerie van Financiën, belast met het vernietigen van de financiële infrastructuur van IS, noemde de beweging de ‘best gefinancierde terroristische organisatie die we zijn tegengekomen.’
Naast olieinkomsten, zo maakte Cohen duidelijk, verdient IS ook miljoenen dollars per maand aan gijzelingen. In de Irakese stad Mosul bestormden de jihadisten honderden huizen en namen de inwoners mee: ze kunnen worden teruggekocht voor een paar duizend dollar per persoon.
Daarnaast heeft de terreurorganisatie ook veel geld buitgemaakt bij het overvallen van banken in de veroverde gebieden. Hierdoor is het kalifaat, in vergelijking met Al-Qaeda, veel minder afhankelijk van rijke sponsoren in de Arabische Golfregio.
Toch lijkt ook de Amerikaanse schatting nog te hoog. In het uitgebreide artikel van Die Zeit blijkt dat de olie in de Syrische stad Hasakah voor maar 18 dollar per vat wordt verkocht. Volgens de Duitse krant kan het kalifaat niet meer dan 20.000 vaten olie per dag produceren, wat zou betekenen dat ze hier dagelijks 360.000 dollar aan overhouden.
Deze lage prijs heeft vooral te maken met de slechte kwaliteit van de ruwe olie uit Syrië. Zo werd er voor de oorlog in Syrië - dus voor de oliebocyot - de ruwe olie naar Europese landen als Italië, Duitsland, Spanje, Frankrijk en Nederland vervoerd om daar bewerkt te worden. In Syrië kon dat niet, omdat het land niet over de raffinaderijen beschikt die deze olie kunnen omzetten naar een kwaliteit die wereldwijd verhandelbaar is.
Vraag 3: Waar liggen de olievelden van IS?
Tijdens de razendsnelle opmars van IS in juni afgelopen jaar veroverde de tereurbeweging zowel de Irakese miljoenenstad Mosul, de strategische oliestad Baiji en kreeg het monopolie over de olievelden in de Oost-Syrische provincie Deir-Zur. Naar schatting gaat het om tientallen (zeer) kleine olievelden en een belangrijke olieraffinaderij in de Oost-Syrische provincie Deir Zor.
De technici die hier werken krijgen betaald door IS en verkopen olie en gas aan zowel het kalifaat als aan het Syrische bewind, zo meldde de Britse krant The Guardian in september. Het is goed om te weten dat het kalifaat ook niet de uiteindelijke controle heeft over alle olievelden die in haar ‘grondgebied’ liggen. Uit een recent bericht van het Syrische mediakanaal Ara News blijkt dat jihadisten van IS onlangs nog olievelden in Oost-Syrië in de fik hebben gestoken, omdat de eigenaren niet luisterden naar de voorschriften van het kalifaat.
Vraag 4: Van wie zijn de olievelden eigenlijk?
Dat IS tijdens zijn veroveringen zeer strategisch te werk gaat, blijkt uit het tragische verhaal van de ontvoerde journalist Theo Padnos. Deze Amerikaanse freelance journalist ontmoette in oktober 2012 in de Turkse grensplaats Antakya drie Syrische jongens die hem wel de grens konden overbrengen.
Eenmaal in het land sloegen ze hem neer en eisten losgeld. De Amerikaanse journalist wist te ontkomen, vluchtte naar het Vrije Syrische leger, die hem op zijn beurt overdroeg aan de fundamentalistische beweging Al Nusra. Bijna twee jaar lang werd hij door dit Syrische filiaal van Al-Qaeda gegijzeld gehouden.
In een zeer persoonlijk en aangrijpend verhaal, eind oktober 2014 gepubliceerd in The New York Times, beschrijft Theo Padnos niet alleen hoe hij ondanks alle martelingen erin slaagde te overleven, maar geeft hij ook inzicht waarom de fundamentalitische bewegingen Al Nusra en IS elkaar op leven en dood bevechten.
‘Wat ik niet wist, was dat het Nusra Front de strijd tegen de Islamitische Staat begon te verliezen. Uit gesprekken met bewakers en medegevangenen had ik begrepen dat beide organisaties ongeveer even sterk waren, en dat de Islamitische Staat onder geen beding de olievelden, de kostbaarste buit van Oost-Syrië, in handen mocht krijgen.’
In juli van 2014 was Al Nusra zo verzwakt, deels omdat strijders vanwege een hoger salaris naar IS overliepen, dat ze moesten vluchten naar de Zuid-Syrische stad Deraa. De plek waar vier jaar geleden de opstand tegen Assad begon. Padnos werd als enige gevangene meegenomen. Gehuld in een jihadi outfit reed hij mee in de auto van een van de leiders van Al Nusra, Abu Mariya Al-Qahtani.
Opvallend genoeg vertelde de jihadist tijdens de rit aan Padnos hoe lastig het is om een mujahid te zijn. Op de vraag, ‘het zal nu wel heel moeilijk voor je zijn, de problemen met IS en Bashar Assad die je wil vermoorden’, zegt Al-Qahtani: ‘Ja, dat is waar. Maar IS zijn het ergste. Ze maken mij erg bedroefd.’
Door deze gesprekken begreep Padnos dat niet de religieuze verschillen maar de gelden uit de olievelden het belangrijkste twistpunt waren.
‘Het echte probleem tussen het Nusra Front en de Islamitische Staat was dat hun commandanten, voormalige vrienden uit Irak, het niet eens konden worden over de verdeling van de winst van de olievelden in het oosten van Syrië die het Nusra Front had veroverd.’
Ongeveer twee maanden later werd Padnos vrijgelaten.
Vraag 5: Weten de bombardementen de oliewinsten te stoppen?
Op 11 september 2014 maakte de Amerikaanse president Barack Obama de eerste contouren bekend van de internationale coalitie die uiteindelijk IS moet verslaan. Via luchtaanvallen op de olievelden in Syrië en de steun aan Koerdische en Irakese strijders moet het kalifaat vernietigd worden. In dezelfde maand begonnen de Amerikanen, samen met Arabische bondgenoten, met luchtaanvallen op olievelden van IS in Syrië.
Toch slaagt IS er nog steeds in om olie haar gebied uit te smokkelen en daar geld aan te verdienen, blijkt uit onderzoek van The Guardian in Irak. De Britse krant ontdekte dat nog steeds veel olie haar weg vindt richting de Koerdische gebieden en uiteindelijk zelfs belandt in Iran en Jordanië.
De krant sprak onder andere met Sami Khalaf, een oliesmokkelaar die voorheen onder Saddam Hussein werkte als officier bij de geheime dienst. Hij kocht een olietankwagen met ongeveer 28 vaten olie voor 4.200 dollar, in Jordanië verkocht hij deze voor 15.000 dollar. Elke smokkelaar doet ongeveer acht van die tanks per week. De verdiensten liegen er niet om. Je moet alleen bij elk checkpoint zo’n 650 dollar betalen aan corrupte douaniers.
De bombardementen van de internationale coalitie maken het voor IS wel steeds moeilijker om haar ‘staat’ draaiende te houden. Hoe minder olie er geleverd kan worden, hoe sneller de prijzen van olie stijgen in miljoenenstad Mosul. Een inwoner van Mosul vertelt aan The Guardian dat er bij elke straat olietankers staan die verschillende vormen van benzine verkopen, maar allemaal van een zeer lage kwaliteit.
De hoofdprijs voor IS zou de olieraffinaderij van Baiji zijn, die dagelijks 70.000 vaten kan produceren. Het is daarmee de grootste van Irak. De jihadisten zijn al sinds juni, toen de raffinaderij werd uitgeschakeld, met het Irakese leger in gevecht. Al honderden strijders van IS vonden de dood.
Na vijf maanden gevechten veroverde de Irakezen weer Baiji, maar inmiddels heeft IS de stad weer terugveroverd. De raffinaderij is nog wel in handen van het Irakese leger. Maar ook wanneer de jihadisten dit veroveren, is het zeer onwaarschijnlijk dat ze de technische expertise bezitten om zo’n grote raffinaderij op te kunnen starten.
In Syrië zijn volgens de berichten van de internationale coalitie alle olievelden gebombardeerd - en ook al kunnen ze vanwege de kleinschaligheid redelijk snel weer worden opgestart -, het is wel een flinke klap voor de war economy van IS. Het lijkt er dan ook op dat IS het momuntum aan het verliezen is, zo schreef het Amerikaanse blad The Atlantic deze week.
De verovering van de Turks-Syrische grensplaats Kobani is mislukt en ook andere grote overwinningen blijven uit. Daarnaast heeft de VS flink de druk opgevoerd op NAVO- bondgenoot Turkije om de grenzen potdicht te houden voor Europese jihadisten die naar Syrië willen en omgekeerd van olie uit IS-gebied richting Turkije.
Dat de terreurbeweging niet langer onoverwinnelijk is, beseffen de (buitenlandse) jihadisten van IS natuurlijk ook. Maar vluchten betekent je doodvonnis. Volgens een Syrische monitoringsgroep excecuteerde IS in het afgelopen half jaar 120 van haar eigen strijders die naar huis wilden. Niet olie, maar angst blijkt nog steeds het belangrijkste wapen van IS.
De vertaalde citaten uit het The New York Times-artikel over journalist Theo Padnos zijn met toestemming overgenomen uit 360 Magazine. Voor wie meer wil weten: Padnos verschijnt 19 februari in De Balie.