Uit het puin van de aardbeving in Haïti verrijst: een tabletfabriek

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Foto: Pieter van den Boogert

Made in Haïti, luidt de slogan van technologiebedrijf Surtab, dat tablets maakt. Het bedrijf is de eerste stap die Haïti zet in de technologiesector en een groot voorbeeld voor andere ondernemers op het eiland. Een bezoekje aan de fabriek.

Gekleed in lichtblauw nylon, aan de voeten crocs en om de pols een antistatische armband. De fabrieksmedewerkers zitten op rode stoeltjes in een steriele ruimte, die met dik glas van de gang is afgescheiden. Kleine ventilators staan op elk bureau, met daarnaast de materialen om een te maken: een in Haïti geproduceerde tablet.

In de Surtabfabriek doet niets meer denken aan de stoffige hitte buiten op straat, in het armste land op het westelijk halfrond. Surtab is de eerste stap die Haïti zet in de technologiesector en wordt in allerlei aangehaald als een succesverhaal. Het bedrijf werd in juni 2013 opgericht en produceert inmiddels zo’n per maand.

Fabrieksmanager Diderot Musset leidt ons rond. ‘De ene helft van de tabletmarkt bestaat uit Apples en Samsungs,’ zegt hij, terwijl hij een ruimte vol opladende Surtabs toont. ‘Die kunnen wij niet verslaan op kwaliteit, maar wel op prijs. Ze zijn te duur voor veel Haïtianen. De andere helft van de markt bestaat uit goedkope Chinese tablets. Die kunnen wij niet verslaan op prijs, maar wel op kwaliteit. Wij gaan er dus precies tussenin zitten.’

Een groot deel van de Surtabmedewerkers is vrouw. Foto: Pieter van den Boogert

Surtab zet de apparaten in Haïti in elkaar, maar de onderdelen komen uit het buitenland – die zijn lokaal simpelweg niet beschikbaar. ‘We hopen natuurlijk dat iemand uiteindelijk ook schermen, chips, kabels, enzovoorts in Haïti gaat produceren,’ zegt Musset.

‘Niemand geloofde onze werknemers eerst als ze vertelden dat ze tablets maakten,’ lacht Musset. ‘‘Bedoel je vroeg men dan. Uiteindelijk hebben we iedereen een tablet mee naar huis gegeven, om te laten zien aan familie en vrienden.’

Het merk Haïti

De CEO van Surtab is Maarten Boute, die ook Haïti’s grootste telecombedrijf Digicel onder zijn hoede heeft. Hij dankt het succes van Surtab deels aan de aardbeving. ‘Voor de aardbeving verwarden mensen Haïti vaak met Tahiti. Nu is het merk “Haïti” bij veel meer mensen bekend geworden. Op die aandacht lift Surtab mee,’ zegt hij.

Dat schept natuurlijk verplichtingen. Musset: ‘De kwaliteit moet echt hoog zijn. Anders is het makkelijk kritiek geven: die Haïtianen kunnen toch niks maken.’ Om die kwaliteit te borgen is de Surtabfabriek geen lopende band, maar wordt elke tablet door één werknemer van begin tot eind in elkaar gezet.

Links: Fabrieksmanager Diderot Musset. Rechts: Surtab-CEO Maarten Boute. Foto’s: Pieter van den Boogert

Opvallend veel werknemers – in totaal zo’n zestig – zijn vrouw. De fabriek houdt er een scherpe selectieprocedure op na, met een test en een twee weken durende training. ‘Kennelijk komen de vrouwen dan toch het beste uit de bus,’ zegt Musset. De fabriekswerkers krijgen – afhankelijk van hun competitieve bonussen – tussen de 10 en 15 dollar per dag betaald. Dat is twee à drie keer meer dan het minimumloon.

Zo’n 95 procent van de werknemers is Haïtiaans. Maar niet alle kennis is lokaal te vinden. Musset: ‘We ontwikkelen nu een in-house solutions centre, om bijvoorbeeld te zorgen dat alle software op onze tablets kan draaien. De leidinggevende zal een buitenlander worden, want die kennis is in Haïti gewoon niet aanwezig.’

Maar Musset vindt de betrokkenheid van buitenlanders geen probleem. ‘India, Japan, Taiwan, al die landen zijn begonnen met buitenlandse investeerders. Zelfs onze buren in de Dominicaanse Republiek: daar zaten eerst allemaal Amerikaanse resorts en reisbureaus. Nu worden die door Dominicanen overgenomen.’

Waar mogelijk wordt echter lokaal gewerkt: kunstenaars en handwerklieden in Gonaïves, een stad in het noorden van Haïti, ontwerpen en naaien hoezen voor de tablets. Of er worden hoezen gemaakt van gerecycled afval uit hoofdstad Port-au-Prince.

Foto: Pieter van den Boogert

Goedkoop, maar goed

‘De bottom line is dat het zwaar is,’ zegt Boute over het ondernemen in Haïti. ‘Maar je moet je niet laten ontmoedigen. Als je het land een beetje begrijpt, de juiste partnerschappen aangaat en een goede advocaat neemt, kun je hier prima ondernemen.’ De komst van grote hotelketens, zoals het Marriott, is volgens Boute van groot belang. ‘Die stellen buitenlandse investeerders gerust dat Haïti een echt land is.’

Veel vraag naar de tablet komt nu nog vanuit hulporganisaties, de overheid en de Haïtiaanse diaspora. Gaan we de Surtab ook in Europa in de winkels zien? Dat is voorlopig niet realistisch. De markt zal eerst naar Zuid-Amerika en Afrika worden uitgebreid, denkt Musset. Want juist in die ontwikkelingseconomieën is er markt voor een goedkopere tablet van goede kwaliteit.

Eenmaal buiten de Surtabfabriek slaan de uitlaatgassen van de Haïtiaanse hoofdstad weer op ons neer. Werknemers uit andere fabrieken – die vooral kleding maken voor de Amerikaanse markt – wachten op om hen naar huis te brengen. Even verderop langs de weg ligt het vliegveld. In de souvenirwinkeltjes vinden we de Surtab tussen het felbeschilderde metaalwerk en de rum. Made in Haïti pronkt trots op de verpakking.

Deze serie wordt mede mogelijk gemaakt door het en het