Thuis ben je waar iedereen zich bewust is van zijn taak
Mijn allereerste gastschrijverschap was aan het City College in Londen, 1997 of 1998, ik zou het moeten nakijken in de bundel Grunberg rond de wereld; ik schreef over mijn tijd als gastschrijver aan de Londense universiteit in NRC Handelsblad – ik schreef in die tijd elke twee weken een stuk in die krant over mijn reizen, mijn leven en de liefde tussendoor.
Hugo Brandt Corstius reageerde op mijn stuk, hij meende een professor te herkennen en wilde weten of hij gelijk had. Mijn kennismaking met de academische wereld was weinig verheffend, maar ik sluit niet uit dat ik ook de academische wereld lichtelijk teleurstelde.
Veel docenten geven denk ik les zoals ik schrijf: in de melancholische en tegelijkertijd geruststellende overtuiging dat er weinig alternatieven zijn
Na Londen volgden nog Boedapest (2004), Delft (2005), Leiden (2008), Wageningen (2009) en nu Amsterdam, de UvA (2015).
Gaandeweg ben ik geloof ik gegroeid in de rol van gastschrijver, wat neerkomt op een buitenstaander die voor docent speelt. Hoewel veel universitaire docenten uiteraard buitenstaanders zijn die voor universitair docent spelen. Vermoedelijk zijn dat ook de beste docenten, maar zij doen dat denk ik zoals ik schrijf: in de melancholische en tegelijkertijd geruststellende overtuiging dat er weinig alternatieven zijn.
Op donderdag begon ik mijn rol als honorary fellow aan de UvA te spelen. Zeventien studenten kwamen samen in een ietwat koude ruimte die deel uitmaakte van de Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt. Het zou over games en literatuur gaan, de vraag of games misschien de toekomst van literatuur waren, zoals ooit een literatuurwetenschapper had beweerd.
De studenten moesten een game gaan maken.
Na het voorstelrondje – niets is een beter middel dan een eind te maken aan een hoop illusies dan een voorstelrondje – deelde ik een concept uit dat ik had geschreven voor de game.
Waarlijke democratie is tijdrovend – daarom is het zuivere anarchisme in theorie een uitstekend idee, maar in praktijk werkt het alleen als alle deelnemers onsterfelijk zijn – vandaar dat ik een eerste opzet voor de game had geschreven. Dat spaarde een hoop tijd uit. En tijd was precies wat we niet hadden.
Sommige studenten zag ik al na enkele seconden druk in de weer met hun mobieltje, ze wekten de indruk dat ze de tekst al hadden gelezen of ze waren snel verveeld. Alles is mogelijk.
Daarna was er ruimte voor vragen. Die bleken vooral van technische aard. Over de inhoudelijke kant van de game werd gezwegen. Misschien was men verlegen of misschien riep die inhoudelijke kant geen vragen op.
Er werd vooral gesproken over praktische zaken, wat goed te begrijpen is. Er was een datum waarop de game af moest zijn, er moest iets geproduceerd worden, te veel tijdverlies was onwenselijk.
Thuis ben je, zoveel werd mij eens te meer duidelijk, waar iedereen zich bewust is van zijn taak in het productieproces.