Wat we niet zien

Rob Wijnberg
Oprichter

Ik ben een raciaal scepticus. Dat wil zeggen dat ik, net als een hele waslijst aan moderne denkers, het concept ‘ras’ beschouw als een culturele misvatting, die is ontstaan in een tijd dat men nog niet zoveel wist over de biologie van de menselijke soort. Of simpeler gezegd: ik geloof niet dat het woord ‘ras’ verwijst naar iets dat werkelijk bestaat.

Het begrip ‘ras’ is gebaseerd op het idee dat een soort (in dit geval: de menselijke soort) onder te verdelen is in groepen die te onderscheiden zijn door specifieke en essentiële genetische kenmerken die alleen de leden van die groep met elkaar delen. Een idee waarvan gemakkelijk te verklaren is hoe deze is ontstaan: mensen hebben talloze verschillende uiterlijke kenmerken - huidskleur, haartype, vorm van de ogen - die ze met de ‘leden’ van hun groep delen en met exemplaren buiten die groep niet. Op grond hiervan vatte de gedachte post dat er ‘rassen’ zijn: groepen die zich door essentiële (dat wil zeggen: alleen binnen die groep voorkomende) genetische kenmerken onderscheiden van groepen die deze kenmerken niet hebben.

Inmiddels is door voortschrijdend wetenschappelijk inzicht deze categorisering al lang en breed ontkracht: mensen verschillen genetisch gradueel van elkaar, maar geen enkele ‘sub-soort‘ heeft genetische kenmerken die alleen voor die groep opgaan. Even heel simpel gezegd: er zijn geen ‘blanken’ en ‘zwarten’, er zijn alleen tinten. Vandaar ook dat de raciaal scepticus het concept ‘ras’ typeert als een ‘culturele misvatting’: we zijn gewend geraakt verschillen in (uiterlijke) kenmerken die een genetische oorsprong hebben te verwarren met genetische essenties, die we vervolgens toeschrijven aan ‘groepen’.

Het grote probleem van deze culturele misvatting is natuurlijk dat sommige mensen op grond van deze niet werkelijk bestaande onderverdeling in ‘soorten‘ een al even ongefundeerde morele hiërarchie zijn gaan toepassen, beter bekend als racisme: de ene groep zou inferieur zijn aan de andere groep. Voor de raciaal scepticus is dit een dubbele zonde: niet alleen verdeel je mensen onder in categorieën die niet bestaan, je zet die categorieën ook nog eens in een volgorde die niet bestaat.     

Ik begin hierover omdat hierin precies het probleem schuilt met de discussie over Zwarte Piet. Een probleem dat niet in de laatste plaats is veroorzaakt door Quinsy Gario, de man die deze discussie dit jaar heeft aangezwengeld. Gario maakt bezwaar tegen de morele hiërarchie die de verhouding tussen Sinterklaas en Zwarte Piet volgens hem uitstraalt (iets waar ik een heel eind in mee kan gaan), maar beroept zich daarbij tegelijkertijd op precies dat essentialistische denken in categorieën die aan deze hiërarchie ten grondslag ligt: hij vindt Zwarte Piet een belediging van ‘zwarten’ - een groep die hij ook nog eens aanduidt als ‘wij’. Voor een raciaal scepticus verraadt dit een vervelend soort hypocrisie: van het rassendenken afwillen en je er vervolgens op beroepen. 

Nog problematischer wordt het door de slogan die hij heeft gekozen voor deze aanklacht: ‘Zwarte Piet is racisme‘. Die ‘is’ is voor mij het probleem: ‘ras’ is een misvatting in de sfeer van de perceptie, niet in de sfeer van het zijn. Racisten zien groepen die er niet werkelijk zijn en trekken daar moreel verwerpelijke conclusies uit. Maar wie net als ik een raciaal scepticus is (en dat is, durf ik te beweren, een substantieel deel van de Nederlanders), is het nogal een aantijging om te stellen dat Zwarte Piet racisme is: je wrijft velen daarmee aan iets niet te zien waar we - na een eeuwenlang proces van Verlichting - juist bewust blind voor zijn (en blind voor willen zijn).  

Begrijp me niet verkeerd: ik kan me goed voorstellen dat Gario gelijk heeft als hij zegt dat Zwarte Piet kan leiden tot racistisch gedrag jegens donkere mensen. En dat er ook nog genoeg zijn die dat gedrag etaleren. Dat hij zich daar tegen keert, juich ik van harte toe: dat zou de kop in moeten worden gedrukt. Maar dat is iets fundamenteel anders dan beweren dat Zwarte Piet ‘racisme is’. Zijn streven is nobel, maar zijn beklag precies verkeerd: we moeten blind zijn voor rassen, om ons er vervolgens van te beschuldigen dat ‘wij’ niet zien dat Zwarte Piet een symptoom van is dat denken, omdat het beledigend zou zijn voor ‘zwarte mensen’. Dat noem ik - oh ironie - de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Dat Gario pleit voor meer empathie voor mensen die moeite hebben met Zwarte Piet als fenomeen, vind ik alleszins sympathiek. Jammer alleen dat hij die empathie andersom niet lijkt te kunnen opbrengen: mensen van het ‘andere soort’, uit naam van ‘jouw soort’ racisme aanwrijven die ze op geen enkele manier etaleren, enkel omdat ze een traditie vieren, is evengoed belachelijk. Vind je het gek dat zoveel mensen dan als door een bij gestoken reageren? En ‘moe’ van ‘die discussie’ worden? Dat VN-onderzoeker Verene Shepherd ‘niet kan begrijpen waarom Nederlanders niet inzien dat het Sinterklaasfeest een terugkeer naar de slavernij is en dat dit feest in de eenentwintigste eeuw moet stoppen,’ is om dezelfde reden al even bizar. Ze zou er juist verguld mee moeten zijn: dat wij dat niet zien.