Tino Sehgal vindt dat er te veel spullen in de wereld zijn. Daarom produceert hij zelf niets, zijn kunst is conceptueel en immaterieel. Je zou het performancekunst kunnen noemen, maar de 38-jarige Duits-Britse kunstenaar prefereert de term ‘geconstrueerde situaties.’ De situaties die hij construeert zijn, net als schilderijen of sculpturen, te zien in musea; ze hebben geen begin- of eindpunt en zijn continu aan de gang, zolang het museum open is.

Afgelopen weekend bevond ik me voor het eerst in zo’n door Sehgal geconstrueerde situatie. Het Stedelijk Museum in Amsterdam presenteert dit jaar een van zijn oeuvre. Elke maand is een ander werk van hem te zien, in steeds een andere zaal van het museum. De intensiteit van de situaties (het aantal performers, de mate van betrokkenheid die van het publiek gevraagd wordt) zal tot aan de zomer per maand toenemen, en vanaf het najaar weer afnemen.

Het zal, ironisch genoeg, de verzamelaarsmentaliteit in menig museumbezoeker wakker maken. In elk geval maakte zich een soort ‘spaar ze alle twaalf’-achtige hebberigheid van mij meester toen ik erover hoorde. Maar ik ben dan ook gevoelig voor dit soort antimaterialistische kunst – de filosofie van Sehgal doet me denken aan die van de Duitse fotokunstenaar Joachim Schmid, die geen nieuwe foto’s meer wil maken ‘totdat alle oude zijn opgebruikt.’ Zijn werk bestaat daarom enkel uit wat mij betreft een charmante manier om om te gaan met het duizelingwekkende feit dat er elke minuut honderdduizenden foto’s worden geboren.

In werk zoals dat van Schmid en Sehgal lees ik een serieuze poging alternatieve bestaansvormen te vinden in een wereld die draait om voortdurende vernieuwing en overproductie. Het heeft iets vergeefs, zo’n poging je aan de wetten van de markt te onttrekken – maar ook iets In een tijdperk dat burgers in eerste instantie als consument aanspreekt, probeert Sehgal iets te maken wat je niet kunt consumeren: je kunt het alleen ondergaan. Dat zal nooit helemaal lukken natuurlijk – ook een ervaring kan uiteindelijk een consumentengoed – maar de poging is bewonderenswaardig.

Oké, dus ik naar het Stedelijk. In een zaal waar normaal gesproken werk uit de vaste collectie wordt getoond waren de muren leeg en lag een jonge vrouw op de grond. De vrouw – ze droeg onopvallende kleding en had lang, donker haar – was wat in het Sehgalees een ‘vertolker’ heet. Een vertolker, geen performer, van een werk van Sehgal. De vertolker bewoog als iemand die een trage maar intense droom had: langzaam kronkelend, de ogen half gesloten, nergens naar op weg, maar wel continu in beweging. Ze maakte geen geluid.

Ze was een wildvreemde, en naar wildvreemden hoor je niet zo lang te kijken, tenzij ze op een podium staan

Het had iets intiems, de manier waarop ze bewoog. Zo loom, en zo ogenschijnlijk on-zelfbewust. Die intimiteit maakte het werk ook vreemd om naar te kijken. Fascinerend, want hoe vaak zie je nou eigenlijk een menselijk lichaam dat zich op deze manier in een publieke ruimte beweegt, zo zonder richting of doel? Toch niet heel vaak. Maar ook een beetje gênant: ze was tenslotte een wildvreemde, en naar wildvreemden hoor je niet zo lang te kijken, tenzij ze op een podium staan. Maar zij stond niet op een podium, ze lag op de grond.

‘Dit is kunst, neem ik aan, geen medische emergency?’ vroeg een bezoeker die de zaal in kwam. Op de muur hing een bordje met de naam van het werk (Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things, wat dat ook moge betekenen), dus ja, het was kunst. Kunst waar ik langer naar kon blijven kijken dan naar een gemiddeld schilderij, en die me ook een stuk ongemakkelijker maakte.

Dat laatste gold niet alleen voor mij: de reacties van andere bezoekers waren minstens zo interessant als de bewegingen van de vertolker. Sommigen bleven, net als ik, tegen de muur staan om naar haar te kijken (we kozen allemaal de muur die het verst van haar af was, zoals je ook in een bijna lege trein of bus een gepaste afstand tot andere passagiers kiest). Anderen haalden hun schouders op, geïrriteerd, of giechelend. En weer anderen liepen op hun tenen langs de vertolker naar de volgende zaal – zachtjes, voorzichtig, als om haar niet te storen in haar vreemde dans.

‘Dit is kunst, neem ik aan.’ Een cynicus zou zeggen dat dit grapje al lang geleden heeft uitgehaald – zet een banaal voorwerp (een toiletpot, een fietswiel, een kronkelende jonge vrouw) in een museumzaal en de betekenis ervan verandert radicaal. Maar naast een interesse in de waardesystemen van de kunstwereld – wat maakt iets tot kunst, wat is van waarde – zag ik in Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things vooral de consistente doorvoering van een dapper ideaal.

Want niet alleen maakt Sehgal, die economie en dans studeerde, werken die niet meer of minder zijn dan de bewegingen (en, in sommige gevallen, woorden) van vertolkers, de werken worden ook niet gefotografeerd, niet gefilmd, of anderzijds gedocumenteerd. Wanneer een museum een Sehgal wil aankopen (vaak voor honderdduizenden euro’s) wordt er geen schriftelijke overeenkomst gesloten: de verkoop verloopt volledig mondeling, en de instructies voor de uitvoering leven nergens anders dan in de hoofden van de conservatoren die bij de verkoop aanwezig zijn. Er zijn al genoeg spullen in de wereld.

Je kunt het koppig noemen, of flauw, maar ook vastberaden en consequent. Net zoals je de vertolker op de vloer in het Stedelijk als een medisch noodgeval zou kunnen zien, of als een kunstwerk, afhankelijk van je voorkennis en je bereidwilligheid. Voor mij was het een kunstwerk, een werk dat uitnodigde tot echt lang kijken. En dat me ook nog eens raakte – omdat het zo veel wilde zeggen, met zo weinig. Ambitie kan ontroerend zijn.

A Year at the Stedelijk De werken van Tino Sehgal zijn een jaar lang te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Meer informatie over de tentoonstelling op de website van het Stedelijk Museum Kunstenaar Zach Blas laat zien dat surveillance meer op het spel zet dan alleen onze privacy Technologie voor identificatie op basis van uiterlijke kenmerken is aan het inburgeren. Niet alleen bij overheden, ook in ons dagelijks leven. De Amerikaanse kunstenaar Zach Blas maakt werk dat de impliciete aannames hierachter blootlegt – en ook de gevaren ervan. Lees mijn interview met Zach Blas hier terug Fotograaf Trevor Paglen laat je zien wat niet gezien wil worden Wie goed kijkt naar de fotografie van de Amerikaanse wetenschapper, journalist en kunstenaar Trevor Paglen, ontdekt hoe geheimzinnigheid eruitziet. Zijn wonderlijk beelden laten je nadenken over de grenzen van het zichtbare, de relatie tussen zien en geloven en de lichamelijkheid van geheime zaken. Lees mijn artikel over Trevor Paglen hier terug 65 miljoen kunstobjecten, wat moet je ermee? Na anderhalve eeuw verzamelen zitten de depots van Nederlandse musea en gemeenten overvol. Wat lang taboe was, begint normaal te worden: instellingen gaan ontzamelen. Is ‘ontzamelen’ het verzamelen van de toekomst? Lees mijn stuk over ontzamelen hier terug