Maandagochtenden in mijn flat zijn een geruststellende constante. Rond halfzes wordt de huilbaby van de bovenburen wakker. Daarna staat het loodgietersbusje van de collega van de achterbuurman precies acht minuten voor ons raam te pruttelen, tot de buurman bij hem instapt, Sky Radio harder zet en ze vertrekken. Daarna volgen de krantenjongen, de huismeester en de buurvrouw met de rinkelende tassen. Ze gaat alleen naar de glasbak als het buiten nog donker is.

Niet veel later schiet het oranje knipperlicht van de vuilniswagen door de kieren van onze gordijnen de slaapkamer in. Luisterend vanuit bed denk ik drie verschillende vuilnismannen te ontwaren. Een die neuriet, een andere die raadt wat die ene neuriet en een die, voordat hij de containers uit het vuilnishok gaat halen, altijd even langs ons slaapkamerraam loopt en op het raam tikt om de kat op de vensterbank te begroeten. Die kat, een grijs-witte prop ondeugd, is Bentley. Was Bentley.

‘We mogen zijn as mee naar huis nemen, in een bamboe etui, of in een zilveren hanger met zijn naam erop’

Of we hem individueel willen laten cremeren, of samen met nog ongeveer vijftien andere dieren, wil de vrouw achter de balie van het dierencrematorium weten. Met haar hand op de mijne vertelt ze dat haar kat ook net dood is. Laten we Bentley samen met anderen cremeren, dan zou het kunnen dat hij eerst een paar dagen in de koeling ligt, tot er genoeg anderen zijn. Zijn as kan worden uitgestrooid, maar we mogen het ook mee naar huis nemen, in een bamboe etui, of in een zilveren hanger met zijn naam erop. Bentley wordt ‘collectief uitgestrooid,’ we krijgen een handgeschreven condoleance thuisgestuurd.

De baby blijft blèren, Sky Radio blijft onnodig vaak Phil Collins draaien, de buurvrouw blijft drinken, de vuilnisman blijft op het raam tikken. De eerste weken roept hij nog ‘poes!’ van achter het glas, later mompelt hij ‘poespoespoes...’ en trommelt hij met zijn vingers op het kozijn. Na twee maanden houdt ook dat op.

De huilbaby wordt een drampeuter, de loodgieter draait voortaan Q-music, de buurvrouw verhuist, de neuriënde vuilnisman wordt vervangen door een die aan moppen begint, maar ze nooit afmaakt. De handgeschreven condoleance op het prikbord in de keuken verdwijnt achter vakantiefoto’s, spaarkaarten en curieuze krantenknipsels, tot er alleen nog een ‘B’ zichtbaar is.

Bentleys zusje krijgt na anderhalf jaar gezelschap van de onstuimige Adidas. Die blijkt geen slaapkamerkat. Toch sluipt hij weleens binnen.

Omdat het carnavalsseizoen in Den Bosch inmiddels begonnen is, word ik deze maandag pas wakker als de vuilnismannen de deur van het afvalhok met een harde klap laten dichtvallen. Ik kijk naar de oranje flitsen tegen het plafond, de kier tussen de gordijnen.

‘Poes?’ Voetstappen richting het raam. Een gestalte achter het gordijn. De vuilnisman tikt tegen het glas. Adidas wrijft zijn kop tegen het kozijn. De vuilnisman maakt een kusgeluid. ‘Poes! Waar was je nou?’

Lees hier mijn eerdere ontmoeting, die met Tampon Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Tampon. Iemand die ik niet ken: Tampon Of mijn ontmoeting met Slippers Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Slippers. Iemand die ik niet ken: Slippers