Factcheck: Nederland heeft evenveel schulden als Italië
‘Als we publieke en private schuld bij elkaar optellen, dan zijn Nederland en Italië behoorlijk met elkaar vergelijkbaar.’ Dat zei Klaas Knot, de baas van De Nederlandsche Bank, onlangs in Buitenhof. Klopt dit? En wat zijn eigenlijk de implicaties van deze stelling? Joost Vormeer en ik checken de bewering.
Op de dag dat Griekenland naar de stembus ging, was Klaas Knot, directeur van De Nederlandsche Bank, bij het televisieprogramma Buitenhof om zijn visie te geven op het beleid van de Europese Centrale Bank.
Toen presentatrice Marcia Luyten hem vroeg naar de opstelling van directeuren van andere Noord-Europese nationale banken en de verdeeldheid tussen Noord- en Zuid-Europa benoemde, relativeerde Knot dat beeld. ‘Als we de publieke en private schuld bij elkaar optellen,’ zo zei Knot, ‘zijn Nederland en Italië behoorlijk met elkaar vergelijkbaar.’
Hoewel de staatsschuld van Italië hoger is dan die van Nederland, ontloopt de totale schuld van beide landen elkaar volgens Knot nauwelijks. Nederlanders hebben namelijk een veel hogere private schuld dan de Italianen. Klopt deze bewering?
Wat bedragen de schulden afgezet tegen het bbp?
Publieke schuld is de schuld die overheden in de loop der jaren hebben opgebouwd om leningen af te sluiten. De definitie van private schuld is iets troebeler. Doorgaans wordt deze gedefinieerd als het geheel van schulden van particulieren en bedrijven, exclusief de financiële sector zelf. Oftewel: leningen, hypotheken en kredieten die je als particulier of bedrijf afsluit.
Om de schulden van Italië en Nederland te vergelijken, duiken we in de cijfers van Eurostat en de Wereldbank. De database van Eurostat is op verschillende manieren in te zien. Zo kunnen we kijken naar de omvang van de schuld ten opzichte van het bruto binnenlands product (bbp) of naar de totale publieke of totale private schuld van een land in euro’s.
Wanneer we kijken naar de omvang van de schuld ten opzichte van het bbp, zien we een groot verschil tussen publieke en private schulden van Nederland en Italië. In Italië zijn vooral de publieke (overheids)schulden groot, in Nederland vooral de private.
Voor 2013 had de Nederlandse overheidsschuld een omvang van 68,6 procent van het bruto binnenlands product van dat jaar. In Italië had de overheidsschuld een omvang van 127,9 procent.
Opgeteld zien we dat de schulden van beide landen ten opzichte van het bbp inderdaad aardig overeenkomen. Voor Nederland ligt deze tussen 2009 en 2013 tussen de 287,9 procent en 298,3 procent van het bbp. In Italië tussen de 232,6 procent en 246,7 procent. De totale Nederlandse schuld ten opzichte van de jaarlijkse economie is dus zelfs iets groter dan de Italiaanse, al stijgt de Italiaanse schuld tussen 2009 en 2013 wel iets harder dan de Nederlandse.
Wanneer we kijken naar de private schuld is het beeld omgekeerd, al is voor beide landen de schuld groter dan het bbp. In Nederland is de omvang van deze schuld meer dan twee keer zo groot als wat onze economie in een jaar omzet. Maar liefst 229,7 procent in 2013. In Italië was dit 118,8 procent.
Dan de tweede dataset. De Wereldbank heeft per land statistieken van overheidsschuld en private schuld. Deze getallen komen grotendeels overeen met de cijfers van Eurostat, al heeft de Wereldbank nog geen cijfers over 2013 gepubliceerd. Ook in deze cijfers komen de totale schulden van Italië en Nederland ten opzichte van het bbp dicht bij elkaar in de buurt. In 2012 ging het om respectievelijk 254,8 procent van het bbp voor Nederland en 246,3 procent van het bbp voor Italië.
Dit bevestigt het beeld dat beide schulden dicht bij elkaar liggen, al is die in Nederland iets hoger.
En hoe hoog is de totale schuld?
Wanneer de totale nationale schuld wordt afgezet tegen het bbp, zijn Nederland en Italië inderdaad vergelijkbaar. Maar wat zeggen de cijfers als je naar het totaal in euro’s kijkt?
De som van de publieke en private schuld in euro’s is voor Italië hoger dan voor Nederland.
Dat is niet vreemd, want de Italiaanse economie is groter dan de Nederlandse. Zo had Nederland in 2013 volgens Eurostat een opgetelde schuld van bijna 1918 miljard euro, bijna twee biljoen. Voor Italië is de opgetelde schuld ruim twee keer zoveel: 3993 miljard euro, oftewel bijna vier biljoen.
Maar Italië heeft veel meer inwoners dan Nederland. Wanneer we het bedrag van de totale schuld tegen het aantal inwoners van beide landen afzetten, zien we dat de gemiddelde Nederlander een veel hogere schuld boven het hoofd hangt dan de gemiddelde Italiaan.
Zoals in onderstaande grafiek te zien is, heeft men per hoofd van de bevolking in Nederland in 2013 een gemiddelde schuld van 114.000 euro, tegenover 67.000 euro per Italiaan.
Maar, hoe kan dat dan?
Ondanks de hogere Italiaanse overheidsschuld, leven de Nederlanders dus meer op de pof dan de Italianen. Hoe verklaar je dat?
Daarvoor moeten we naar de Nederlandse huishoudens kijken. Een groot deel van de schulden bestaat namelijk uit hypotheekschulden. Volgens het rapport ‘De Nederlandse Economie 2011’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek niet minder dan 90 procent. Ook het rapport voor 2013 meldde dat schulden van huishoudens voor het grootste deel uit woninghypotheken bestaan, al was er dat jaar sprake van een lichte daling.
De Nederlandsche Bank wees in het voorjaar van 2012, in het halfjaarlijkse ‘Overzicht Financiële Stabiliteit,’ op het risico van de hypotheekschulden voor Nederlandse huishoudens. Vooral jonge huiseigenaren zijn kwetsbaar omdat ze vaker een negatieve overwaarde op hun woning hebben – de schuld is hoger dan de waarde van hun woning – en over weinig spaargeld beschikken.
In tegenstelling tot Nederland heeft Italië geen grote hypotheekmarkt. Het is niet zo dat Italianen geen huizen bezitten. Integendeel, uit cijfers van Eurostat blijkt dat het huizenbezit in Italië procentueel nog iets hoger ligt dan in Nederland. Toch nemen Italianen veel minder vaak een hypotheek of lening om hun woning te financieren.
De verklaring? In Italië blijven huizen vaak in de familie. Hierdoor wonen de meeste Italianen zonder schuld, rente of aflossing.
Goed, maar wat is nu eigenlijk het probleem?
Bij recente verkiezingen in Europa ging het vaak over de staatsschuld en over het begrotingstekort dat volgens de Europese norm niet hoger dan 3 procent van het bbp mag zijn. De totale staatsschuld mag volgens Europese normen niet hoger zijn dan 60 procent van het bbp.
Minder bekend is dat er ook een Europese norm bestaat voor private schulden. De Europese Commissie hanteert een norm van 133 procent van het bbp. Daar zit Nederland met 230 procent ver boven.
Financiële markten kunnen niet alleen overheden wantrouwen, zoals de Griekse overheid overkwam, maar ook private sectoren
Niet zonder consequenties. De hoge private schulden van Nederland zijn een blok aan het been van veel huishoudens. Ze houden de hand vaker op de knip. Boven op de persoonlijke risico’s komen de negatieve effecten voor de Nederlandse economie. In het tweede kwartaal van 2013 verkeerde Nederland nog in een recessie, terwijl de rest van Europa langzaam uit het dal klom.
Er is nog een ander risico. Om de hypotheken te financieren, lenen Nederlandse banken op de internationale kapitaalmarkten. Die kunnen op termijn het vertrouwen verliezen in de Nederlandse hypotheekmarkt. ‘Dat maakt Nederland afhankelijk van markten die soms als een op hol geslagen kudde in paniek kunnen raken. Bijvoorbeeld doordat ze ineens vinden dat de hypotheken in Nederland te hoog zijn ten opzichte van de waarde van het huis,’ zegt econoom Rens van Tilburg, verbonden aan het Sustainable Finance Lab van de Universiteit Utrecht. ‘Financiële markten kunnen niet alleen overheden wantrouwen, zoals de Griekse overheid overkwam, maar ook private sectoren.’
Ook een (te) hoge staatsschuld kan nadelige gevolgen hebben. Zo kan die leiden tot verdringing van private investeringen, een hoge inflatie en hogere belastingen. Het nadeel van een overheid die veel leent, is dat het de private sector kan verlammen, aldus econoom Robin Fransman, auteur van het boek Sparen is geen deugd. ‘Er ontstaat een zekere afhankelijkheid van de overheid. Mensen kunnen denken: de overheid lost het wel op als we in de problemen komen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van een land.’
Welk van de twee typen schulden ‘beter’ is, is deels afhankelijk van de economische school die je aanhangt. Wel noemde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de private schuld in Europa ‘een grotere last’ dan de overheidsschuld. ‘Bovendien betalen we over de private schuld een veel hogere rente dan de overheid over haar schuld,’ zegt Rens van Tilburg. ‘Ook daarom zou je voorrang moeten geven aan de afbouw van de private schuld. Precies het omgekeerde van de aanpak van de eurocrisis tot dusver.’
Dus?
Terug naar Knot. De publieke en private schuld van Nederland en Italië zijn, afgezet tegen het bbp van deze landen, behoorlijk met elkaar vergelijkbaar. De Nederlandse schuld is relatief gezien zelfs iets groter.
Wel is de totale schuld van Italië in euro’s groter dan die van Nederland. Wat dat betreft zou je Knot dus ongelijk moeten geven. Het zou echter flauw zijn om de uitspraak om deze reden als ‘onwaar’ te bestempelen. Wanneer we kijken naar de omvang van een schuld, moeten we ook kijken naar de omvang van een economie - en wat dat betreft zijn de beide schulden inderdaad vergelijkbaar. We beoordelen de stelling dan ook als grotendeels juist.
Joost Vormeer en ik maken deel uit van het factcheckcollectief de Pinokkiofactor.