Gezocht: wetenschappers die samenwerken met opsporingsdiensten

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet

Een bron tipte Correspondent Maurits Martijn dat de Amerikaanse NSA Nederlandse wetenschappers financiert. Samen met hem trok ik op onderzoek uit.

Een kleine maand geleden kregen we bij De Correspondent de tip dat de Amerikaanse NSA wetenschappelijk onderzoek in Nederland financiert. Het was al langer bekend dat de geheime dienst miljarden stopt in Amerikaans onderzoek naar nieuwe afluistertechnologieën en cryptografie, maar volgens onze bron vloeide er ook geld van de NSA naar Nederlandse universiteiten en onderzoekers. 

Een spannende tip. Waar zou dit Nederlandse onderzoek over gaan? Wat zou er gebeuren met de resultaten? Zouden Nederlandse wetenschappers hebben bijgedragen aan de geavanceerde afluisterprogramma’s van de NSA? Hebben zij meegewerkt aan, pak hem beet, de ontwikkeling van technieken om codes te kraken of methoden om de glasvezelkabels af te tappen? 

Na een paar middagen zoeken en telefoneren bleek dat de NSA inderdaad Nederlands onderzoek heeft gefinancierd. Zo we onder andere een statistisch onderzoek naar de groei van een populatie plantencellen, uitgevoerd door Nederlandse wetenschappers van de Universiteit Leiden en de Vrije Universiteit Amsterdam en ‘Prepared Under Grant MDA 904-89-H-2040 for the National Security Agency’. Na navraag bij experts blijft het onduidelijk waarom de geheime dienst in dit soort onderzoek geïnteresseerd is. Bovendien was de publicatie nogal gedateerd; het verscheen in 1991. Meer recent vonden we een aantal Nederlandse onderzoekers die wel eens samenwerkten met buitenlandse wetenschappers die met grote regelmaat onderzoek uitvoerden dat volledig werd betaald door de NSA. Maar we kwamen geen Nederlandse wetenschappers met een directe relatie met de dienst. Helaas. 

De bijvangst van onze zoektocht was evenwel een lijst van Nederlandse onderzoeken die in samenwerking met of in opdracht van Nederlandse politiediensten of het ministerie van defensie waren uitgevoerd. Ook dat is interessant. Hoe worden de vruchten van academisch werk, dat voor een deel uit publieke middelen wordt betaald, gebruikt door de Nederlandse opsporingsdiensten? Weten onderzoekers die formules verzinnen om radicaliserende personen op Twitter te detecteren zelf eigenlijk wel wat er met de onderzoeksresultaten gebeurt? Kun je met ‘intelligente camerasystemen’ wel echt verdachte patronen ontdekken, zoals de opsporingsdiensten zo graag willen? Zijn er ethische bezwaren te bedenken bij een onderzoek dat uit probeert te vinden welke terrorist je moet doden om een terroristische cel zwakker te maken? Hoe zien de betrokken wetenschappers hun eigen rol? En hoe onafhankelijk kan dit type onderzoek zijn?

De komende weken zullen wij in een artikelenreeks dit type onderzoek uitlichten. Volgende week het eerste artikel, waarin een econometrist uitlegt welk lid van een terroristische organisatie je uit moet schakelen om de organisatie serieuze schade toe te brengen.