Stel jezelf de vraag: heeft mijn werk eigenlijk wel zin?
Politici van links tot rechts vieren feest als de werkloosheid daalt. Maar als zoveel mensen een hekel hebben aan hun werk, moeten we dan wel blij zijn met alle nieuwe vacatures?
Er zijn dingen waar zelfs Emile Roemer (SP) en Halbe Zijlstra (VVD) het over eens zijn. Dan heb ik het niet over de muzikale schoonheid van heavy metal, maar over de ramp die werkloosheid heet. Als er meer mensen aan de bak komen, hoor je niemand in Den Haag roepen dat het een schande is.
Maar laat ik eens een tegendraadse vraag stellen. Is het eigenlijk wel goed nieuws als de werkloosheid daalt?
Misschien wel niet. In 2013 was maar liefst 35 procent van alle Nederlandse werknemers niet ‘enthousiast over zijn baan.’ In de handel en de financiële sector zijn mensen het minst enthousiast; in de zorg en in het onderwijs het meest (voor het salaris geldt trouwens precies het omgekeerde). Maar terwijl de werkgelegenheid voor veel leraren en thuiszorgmedewerkers afneemt, is er juist steeds meer vraag naar bijvoorbeeld fiscalisten en ICT’ers.
Moeten we wel blij zijn met al deze vacatures? Een programmeur kan de mooiste dingen maken, daar niet van, maar er zijn ook steeds meer wiskundige genieën die hun hart verpanden aan de reclame-industrie. En ja, een goede fiscalist kan zijn gewicht in goud waard zijn, maar menig accountant verdient nu een dubieuze boterham als vertegenwoordiger van Nederland Belastingparadijs.
Bullshit jobs
Een paar maanden geleden schreef ik over de opmars van de ‘bullshit jobs’ – een term die is bedacht door de Amerikaanse antropoloog David Graeber. Een bullshit job is een baan waarvan diegene die hem heeft – let op – zelf zegt dat hij eigenlijk overbodig is.
Misschien leidt een dikke portemonnee wel tot een vals bewustzijn
Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat het stuk tot veel ontboezemingen zou leiden. Misschien worden mensen wel misleid door hun indrukwekkende salarisstrookje, hun stevige bonus en hun riante pensioenregeling. Misschien leidt een dikke portemonnee wel tot een vals bewustzijn: de gedachte dat je veel waarde toevoegt omdat je veel geld verdient.
Maar toen mijn artikel was verschenen, kwam er tot mijn verbazing een kleine biechtindustrie op gang. ‘Ik werk in de financiële sector en kan dit (helaas) volledig bevestigen,’ reageerde een belastingadvocaat. ‘Ik weet oprecht niet of we de wereld mooier maken met marketing, of dat we alleen maar de spotlights verplaatsen van het ene bedrijf naar het andere,’ schreef een pr-adviseur. ‘Ik zou zelf liever iets doen dat echt iets toevoegt,’ gaf een effectenhandelaar toe, ‘maar [...] de stap terug in salaris die je moet nemen is te groot.’ De man vertelde over zijn ‘supergetalenteerde ex-studiegenoot met PhD in natuurkunde,’ die technieken ontwikkelt om kankergezwellen beter te kunnen detecteren. ‘[Hij] verdient zo aanzienlijk veel minder dan ik dat ik er verdrietig van word,’ aldus de effectenhandelaar.
De cijfers
Maar hoeveel bullshit jobs zijn er dan?
Dat is lastig te zeggen. Uit een recente studie onder 12.000 Amerikaanse kenniswerkers blijkt dat de helft van alle ondervraagden geen zingeving ontleent aan zijn werk en de helft zich niet herkent in de missie van zijn bedrijf. Volgens een studie van Gallup in 142 landen is slechts 13 procent van alle werknemers wereldwijd ‘geëngageerd’ (zij stemmen in met een stelling als ‘De missie of het doel van mijn bedrijf geeft me het gevoel dat mijn baan belangrijk is’). Ongeveer 60 procent is ‘niet-geëngageerd’ en de rest is ronduit ongelukkig met zijn werk. Nederland scoorde bijzonder laag in deze studie: slechts 9 procent is hier geëngageerd.
Maar het is geen alles-of-nietskwestie: veel mensen voelen zich een deel van hun werktijd nutteloos en hebben dus eigenlijk een parttime bullshit job. Toen ik een paar lezingen gaf voor consultants over de opmars van onzinnig werk verbaasde het me dat niemand verontwaardigd reageerde. Er werd me achteraf, tijdens de borrel, een paar keer toevertrouwd dat een dikbetaalde ‘onzinklus’ juist de financiële ruimte geeft voor een zinnige opdracht die minder goed betaalt. Het deed me denken aan al die freelancejournalisten die gedwongen zijn om goedbetaalde klussen te doen voor vakbladen die ze niet zo boeiend vinden of, erger nog, bedrijven die ze eigenlijk verachten, om zo hun kritische onderzoeksjournalistiek te financieren. Naar precies dat soort bedrijven.
Het belang van een betaalde baan
Maar als zoveel mensen twijfelen aan het belang van hun werk, waarom staan we dan te juichen zodra de werkgelegenheid toeneemt?
Het antwoord is simpel: liever een onzinbaan dan geen baan. Langdurige werkloosheid heeft een grotere impact op je welzijn dan een echtscheiding, of het verlies van een dierbare. We leven in een wereld waarin het belang van betaalde arbeid almaar groeit, zo rapporteerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onlangs nog. We besteden er meer tijd aan dan in de jaren tachtig, en ook voor onze identiteit is werk belangrijker geworden. Als iemand op een feestje vraagt wat je doet in het dagelijks leven is het niet de bedoeling dat je over je lidmaatschap bij de lokale bowlingvereniging begint.
Meer dan ooit geldt dat je een baan nodig hebt, wil je erbij horen in Nederland
Sommige politici geloven dat er sprake is van een ‘werkloosheidscultuur.’ Uitkeringstrekkers zouden met volle teugen genieten van hun toelage. Maar het probleem met deze theorie is, kort samengevat, dat er geen bewijs voor is. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat vrijwel alle werklozen het ‘bijzonder vervelend’ vinden om zonder baan te zitten. Ze zouden liever vandaag dan morgen weer aan de slag gaan.
Meer dan ooit geldt dat als je erbij wilt horen in Nederland je een baan nodig hebt. Niet zo gek dus dat iedereen in Den Haag juicht als er meer vacatures ontstaan. Of het nu om callcentermedewerkers of tabakslobbyisten gaat – zelfs bij GroenLinks gaan de handen op elkaar. En als je een gemiddelde econoom vraagt naar het grootste probleem van dit moment, dan zal hij wijzen op het gebrek aan ‘vraag’ – maakt niet uit naar wat.
Maar misschien is er wel te veel vraag.
Misschien is er wel te veel vraag naar afstompende marketing, te veel vraag naar overbodige administratie, te veel vraag naar vervuilende troep en te veel vraag naar dubieuze financiële producten. En misschien is er juist te weinig tijd voor de dingen die we echt belangrijk vinden, waarvan we op ons sterfbed zeggen: daar had ik graag meer tijd aan willen besteden.
Een nieuwe vakbeweging
In 2012 publiceerde de palliatieve verpleegster Bronnie Ware een boek over de ‘Spijt Top 5’ van haar stervende patiënten. ‘Ik zou willen dat ik de moed had gehad om mijn eigen leven te leiden, niet het leven dat anderen van mij verwachtten,’ stond op de eerste plaats. En op de tweede plek: ‘Ik zou willen dat ik niet zo hard gewerkt had.’
Voor de meeste politici en economen zijn banen moreel neutraal – hoe meer werk, hoe beter. Maar misschien is het tijd voor een nieuwe vakbeweging. Een die niet alleen strijdt voor meer banen en hogere lonen, maar in de eerste plaats voor zinniger werk. ‘Een vakbeweging die eindelijk afscheid neemt van de ideologie dat werk iets goeds is op zichzelf,’ zegt David Graeber, ‘en een die arbeid herdefinieert als je bekommeren om andere mensen.’
Misschien dat het Centraal Bureau voor de Statistiek daar dan de relevante cijfers over bij kan houden. Dan zal de werkloosheid stijgen zodra we meer tijd besteden aan afstompende marketing, overbodige administratie, vervuilende troep en dubieuze financiële producten, en dan zal de werkloosheid dalen wanneer we meer tijd investeren in wat we echt de moeite waard vinden.
En laat de werkloosheid dán maar het nulpunt bereiken.