Een onderwijsvernieuwer die nauw betrokken was bij de oprichting van een Steve Jobsschool vroeg me vorig jaar: ‘Wat heb je er nu aan dat je weet dat de Slag bij Nieuwpoort in 1800 was?’

De opvatting dat kennis steeds minder belangrijk wordt, is onder wijdverbreid. We zijn immers maar een muisklik verwijderd van wat we willen weten. Daarbij verandert de wereld zo snel dat de kennis van vandaag het vuilnis van morgen is. En wie heeft er nog vakspecifieke kennis nodig in een arbeidsmarkt waarop mensen om de vijf jaar van baan wisselen? Nee, niet kennis maar vaardigheden zouden centraal moeten staan, en die per training die je volgt veranderen. En de docent? Die is er , maar om zijn leerlingen te coachen.

Eén probleempje: ik wil geen coach zijn.

Natuurlijk kan ik tegen mijn leerlingen zeggen dat ze de tekst van Van den vos Reynaerde op internet kunnen opzoeken, of op bladzijde 43 van het boek kunnen vinden, en dat ze die zelfstandig moeten lezen.

Welke zoekterm moet ik op Google invoeren om een klas aan het lachen te krijgen?

Maar liever draag ik een stuk voor uit de proloog, in het Middelnederlands, terwijl de leerlingen de vertaling meelezen. We bespreken klassikaal hoe in Van den vos Reynaerde satire wordt bedreven door het volk, de adel en de geestelijken te bespotten en leggen een verband met hedendaagse satire. Ik wijs mijn leerlingen op de schunnigheden die in de tekst stopte. Met de klas lachen we om de arme wolf Isengrijn, wiens kinderen blind werden nadat Reynaert ze in de ogen plaste en om de getrouwde (!) pastoor die als een wildeman met zijn crucifix op Bruun de beer inslaat wanneer deze door een list van Reynaert met zijn hoofd vast komt te zitten in de spleet van een boom.

Op welke Wikipedia-pagina leert een leerling het verband te leggen tussen Van den vos Reynaerde en Hans Teeuwen? Welke zoekterm moet ik op Google invoeren om een klas aan het lachen te krijgen?

Het internet maakt de docent als bron van kennis niet overbodig. Wel geeft het ons een goede aanleiding te praten over de meerwaarde van de docent. In het beeld van de onderwijsvernieuwer lijkt de klassieke docent iemand die voor de klas staat en het lesboek reciteert, zonder daar iets – gevoel, een verband, een correctie - aan toe te voegen. Hij gaat voorbij aan het feit dat de docent aan die kennis wel degelijk iets toevoegt, en dat juist de inhoud van het vak voor veel docenten de reden is dat zij dag in dag uit met veel enthousiasme voor de klas te staan en leerlingen motiveren verder te komen.

Zonder inhoud ben ik de voetbalcoach die handenklappend en driftig gebarend langs de lijn staat om zijn talentjes aan te moedigen te maken, terwijl hij zelf door zijn rug gaat na een tikkie breed. Zijn pupillen nemen hem niet serieus en na iedere wedstrijd hangt hij jankend aan de bar omdat hij zelf de conditie niet meer heeft om op het veld te staan.

Nee, ik wil mijn leerlingen eruit sprinten tijdens de les, door de benen spelen in de pauze en ieder uur eindigen met een schot in de kruising. Ik wil een autoriteit zijn in mijn vakgebied, de aanvoerder en niet de coach.

Laat mijn voorbeeld zijn, de aanvoerder van het Staatse leger dat de Slag bij Nieuwpoort won van de Spanjaarden. In 1600, dat wel.

Waarom je creativiteit niet met een stappenplan kunt bereiken Het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO riep afgelopen week docenten op lesmateriaal voor ‘creativiteit’ en ‘probleemoplosvaardigheden’ in te sturen. Creativiteit lijkt daarmee een doel te worden dat door middel van een stappenplan bereikt kan worden. En dat is een probleem. Lees hier mijn vorige column terug Hoe creativiteit een talent van iedereen en een oplossing voor alles werd We leven in een samenleving waarin creativiteit alom wordt gepropageerd als goed en waarin tegelijkertijd wordt bezuinigd op experimentele kunst en fundamentele wetenschap. Dat komt door onze steeds beperktere definitie van wat ‘creatief zijn’ betekent. Een essay over dit sleutelwoord van onze tijd. Lees het stuk hier terug