Een vluchteling die je baan inpikt, hier is het de dagelijkse realiteit

David Oranje
Journalist
Illustratie: Jules Calis

In de Libanese stad Zahlé overtreft het aantal Syrische vluchtelingen in de regio inmiddels het aantal inwoners. Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie is de gastvrijheid nog altijd ongekend, maar inwoners laten een ander geluid horen. In samenwerking met striptekenaar Jules Calis maakte ik een reportage.

1.170.416. Dat is het aantal Syrische vluchtelingen dat zich op dit moment in Libanon Uitgeschreven ziet dat er zo uit: mensen. Tegenover 4,2 miljoen inwoners.

Zet dat eens af tegen het getal 134.585. Het totaal aantal Syriërs dat in heel Europa asiel heeft aangevraagd in 2014. Dan begrijp je dat de veel gehoorde opmerking ‘vang die vluchtelingen in de regio op’ nogal obligaat is. Dat is namelijk precies wat er al jarenlang gebeurt. Op enorme schaal.

Hoe reageert de Libanese bevolking op deze stroom vluchtelingen?

‘Er zijn hier veel te veel Syriërs. Onze gastvrijheid is al te lang op de proef gesteld,’ zegt Michel Chaar(33). De medewerker van een elektronicazaak in kijkt gelaten voor zich uit. ‘Door de toegenomen vraag naar woonruimte zijn huur- en huizenprijzen meer dan verdubbeld. Ik ben uit mijn appartement gezet omdat ik de huur niet meer kon betalen. Nu woont daar een Syrische familie, terwijl ik bij mijn ouders moet wonen.’

Vluchtelingen nemen steeds meer Libanese banen over, zegt Chaar. ‘Ze zijn goedkoper, omdat ze minder onkosten hebben. Ze wonen met velen in één huis of verblijven in een tentenkamp. Ze ontvangen vaak noodhulp, terwijl ik alles moet kopen. Onlangs benaderde een Syriër mijn baas om mijn werk voor één derde van mijn salaris te doen. Gelukkig wil mijn baas niet met Syriërs werken, anders was ik mijn baan kwijt geweest. Maar dat is uitzonderlijk; in bepaalde wijken zijn de meeste winkels Syrisch en de meeste banen voor Syriërs. Ze nemen de stad over.’

Honderd Syriërs per dag

Wegens de gunstige ligging is Zahlé van oudsher een handelscentrum, en bovendien een christelijke stad. Het is dan ook de stad waar een groot deel van de vluchtelingen heen trekken. De overwegend soennitische vluchtelingen verkiezen deze bestemming boven de sjiitische gebieden in het land.

Sommige vluchtelingen verblijven in huizen of appartementen, anderen in een van de omstreeks 360 tentenkampen rond de stad. Medio januari telde de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR er meer dan 187.000 vluchtelingen, waarvan ongeveer vijftienduizend in de stad zelf. Maar het exacte aantal vluchtelingen is onduidelijk. Een deel van hen laat zich niet registreren – vaak omdat ze illegaal de grens zijn overgestoken.

‘We registreren hier circa honderd Syriërs per dag. Voordat de Libanese regering begin januari een visumplicht invoerde, waren dat er duizend,’ zegt de Nederlandse UNHCR-medewerker Sander van Niekerk (35) in het registratiecentrum aan de rand van Zahlé.

Opvangen in je eigen huis

Het schoolsysteem, het zorgstelsel en de huizen- en banenmarkten staan onder druk door de vluchtelingenstroom, aldus Van Niekerk: ‘De infrastructuur is overbelast en de spanningen tussen vluchtelingen en Libanezen lopen op. Niettemin zien we nog steeds gastvrijheid. Het is spectaculair hoeveel Libanezen Syriërs opvangen in hun eigen huizen. Gezien het aantal vluchtelingen zou je enorme spanningen verwachten, maar die zijn marginaal. Een breekpunt is nog niet bereikt.’

De overheid heeft er simpelweg te veel toegelaten; daarvan ondervinden wij de consequenties

Daar zijn veel het totaal niet mee eens. ‘De Syriërs maken de economie kapot. Ze nemen banen over, gaan alleen naar Syrische winkels en sturen het geld dat ze verdienen door naar hun thuisland,’ zegt Joseph Chidiac (51), nachtportier in een hotel in het centrum van de stad. ‘Daarnaast is het aantal diefstallen en berovingen enorm gestegen. Vooral de groepen jongere mannen zijn problematisch, die vallen zelfs vrouwen aan.’

Ook de in een vrouwenmodezaak werkende Layla Touma (55) wijst op de verslechterde veiligheid. ‘Voorheen leefden we vredig, maar sinds hun komst proberen we zo veel mogelijk binnenshuis te blijven,’ zegt ze. Iets verderop verzamelen zich tientallen Syrische mannen voor het postkantoor, wachtend op bericht van het thuisfront. ‘De avondklok is helaas niet altijd en overal van kracht. Als de Syriërs na zonsondergang binnen blijven, is dat veiliger voor ons, maar ook voor hen, want er zijn vaak ruzies met Libanese jongeren. De overheid heeft er simpelweg te veel toegelaten; daarvan ondervinden wij de consequenties.’

naar de relaties tussen de gemeenschappen wees vorig jaar al uit dat de Libanese gastvrijheid haar beste tijd heeft gehad. Meer dan negentig procent van de Libanezen in de Bekaavallei zei de vluchtelingen als een bedreiging te zien van hun levensonderhoud en waarden – zo’n zestig procent noemt de Syriërs een existentiële bedreiging. 74 procent wil niet nog meer vluchtelingen opgevangen en ziet de al aanwezige Syriërs liefst direct vertrekken. Twee derde vindt geweld tussen de gemeenschappen waarschijnlijk.

Een gewelddadige geschiedenis

Zahlé heeft daarnaast een historisch problematische relatie met Syriërs. In 1980 tot 1981, midden in de vijftien jaar durende Libanese Burgeroorlog, weerstond de stad een belegering door het Syrische leger, dat destijds delen van Libanon bezette. Een christelijke militie hield het Syrische leger en Palestijnse groeperingen op afstand, maar velen sneuvelden. De burgeroorlog en vooral de Slag om Zahlé liggen bij velen nog vers in het geheugen en compliceren de verhoudingen met de vluchtelingen.

‘Van bijna elke christelijke familie in Zahlé zijn wel leden vermoord door het Syrische leger. Mijn oom bijvoorbeeld. Wij haten de Syriërs hierom,’ zegt Chaar. ‘Bovendien vrezen we dat ze voorgoed zullen blijven, zoals de islamitische Palestijnen, die in de jaren zeventig naar Libanon vluchtten. Hun aanwezigheid leidde tot jarenlange sektarische strijd. Die geschiedenis dreigt zich nu te herhalen met de komst van veelal islamitische Syriërs. Daarom is ons doel ze te laten vertrekken, op welke manier dan ook. Dit is onze stad.’

‘Soms wordt vanuit passerende auto’s op ons kamp geschoten’

De situatie in de rest van het land zet de verhoudingen nog extra op scherp. Nadat in augustus gevechten met Syrische jihadisten waren uitgebroken in de Bekaavallei, werd een tentenkamp buiten Zahlé in brand gestoken. Dat gebeurt vaker, zegt de Syriër Abu Assaad (50), leider van een vluchtelingenkamp vlak buiten de stad met zo’n driehonderd bewoners. Zittend voor een van de tenten vertelt hij over de spanningen, omringd door een tiental medebewoners die hun hart willen luchten. ‘Het kamp hiernaast is twee keer in brand gestoken en in een ander kamp, vlak hierachter, gebeurde hetzelfde.’

Abu Assaad – in een bruin gewaad en met een rood-witte sjaal om zijn gerimpelde hoofd – zegt te vrezen dat zijn kamp hetzelfde lot beschoren zal zijn: ‘Wij Syriërs durven het kamp nauwelijks te verlaten. Libanezen hebben meermaals geprobeerd ons op straat aan te rijden. Soms wordt vanuit passerende auto’s op ons kamp geschoten. We moeten constant op onze hoede zijn. We begrijpen dat de Libanezen zich ergeren aan het stijgen van huur- en huizenprijzen en de oplopende werkloosheid, maar wat kunnen wij daaraan doen?’

Hij wordt in de rede gevallen door de uit Aleppo afkomstige Yassin (45). Met een priemende vinger foetert hij op de Zahlawi’s. ‘Het is overduidelijk dat sommigen ons niet meer tolereren. Ze zijn bang dat we voor eeuwig blijven en willen ons dwingen terug te gaan naar Syrië.’ Enkele omstanders knikken instemmend. ‘De laatste jaren is het aantal aanvallen gestaag toegenomen. Zolang de oorlog in Syrië voortduurt, zal dat alleen maar erger worden. Dit kan op twee manieren eindigen: wij gaan terug naar Syrië of je krijgt enorme onlusten.’

De eveneens uit Aleppo gevluchte Abu Muhammad (45) mengt zich ook in het gesprek. ‘Een belangrijke reden voor de aanvallen is dat veel Libanezen vrezen dat in de kampen extremisten van IS zitten. Het leger heeft ons kamp al drie keer doorzocht op wapens en verdachte personen, maar heeft niets gevonden. De mannen van ons kamp houden verdachte mensen tegen; wij willen tenslotte ook geen gevaarlijke personen in ons midden.’

De angst dat zich onder de vluchtelingen extremisten schuilhouden, is volgens Jihad Haddad (48), pastoor van de True Vine Church, reëel. De baptistische kerk in Zahlé biedt noodhulp aan zo’n vijftienhonderd vluchtelingenfamilies en verzorgt onderwijs voor circa driehonderd Syrische kinderen. ‘Sommige vrouwen die bij ons aankloppen voor hulp, weigeren antwoord te geven als we vragen waar hun echtgenoten zijn. In dergelijke gevallen strijden de mannen meestal voor extremistische groeperingen als IS, dat in grensgebieden tegen het Libanese leger vecht. De Zahlawi’s voelen zich bedreigd. Zij weten ook wat IS christenen in Syrië en Irak heeft aangedaan.’

Vrede in Syrië is de enige oplossing

Haddad ziet de toekomst somber in: ‘Door de komst van de Syriërs is het geweld fors toegenomen. Als ze niet snel terugkeren, zal dat nog veel erger worden. Hun kinderen gaan niet naar school en leiden een uitzichtloos leven. Wat zullen die later doen? Zij worden crimineel of zelfs terrorist. Een oplossing voor de oorlog in Syrië is het enige dat soelaas biedt. In de tussentijd moeten we de Syriërs voorzien van onderwijs, opdat ze later in hun thuisland een normaal leven kunnen leiden. Ze kunnen hier namelijk absoluut niet blijven; Libanon kan dat niet aan.’

In het besneeuwde vluchtelingenkamp laat Mahmoud (31) zijn blik glijden langs de gammele tenten en spelende kinderen. De besnorde Syriër met droevige oogopslag zal die geweldsexplosie niet afwachten. ‘De verhoudingen met de Libanezen zijn een kruitvat geworden, dat wacht op een vonk. Als de situatie verder verslechtert, zie ik geen andere optie dan terugkeren naar Syrië. Daar leven onder bommen is beter dan hier verblijven wanneer het misgaat.’