Ierland is van plan zijn belastingwetgeving aan te passen, zodat een bedrijf als Apple, dat zich belastingtechnisch gezien nergens ter wereld thuis voelt, oftewel geen tax residency heeft, niet meer aan belastingontwijking – niet te verwarren met belastingontduiking; het eerste is legaal, het tweede illegaal – via Ierland kan doen. De reële verandering die de wetsverandering teweeg zal brengen zal minimaal zijn. Er is nu eenmaal een wedloop gaande tussen bedrijven en rijke individuen die de belastingdruk willen minimaliseren en staten die belasting willen innen.

Bijkomend probleem is dat het voor sommige landen zoals bijvoorbeeld Ierland maar ook Nederland voordelig is mazen in de belastingwetgeving te bouwen waardoor het voor bedrijven interessant wordt zich in dat land te vestigen. Zo kun je niet eens zeggen dat het voor de overheid gunstig is om belastingontwijking onmogelijk te maken. Als het bedrijf of individu maar rijk genoeg is wordt belastingontwijking voor de overheid weer lucratief.

Ooit werd belasting geïnd om oorlog te voeren – oorlog is een kostbare aangelegenheid. Tegenwoordig wordt van belasting onder andere de verzorgings- en surveillancestaat bekostigd.

Sinds 1997 heb ik een appartement in Dublin. Aanvankelijk heb ik dat gedaan vanwege het aangename belastingklimaat, maar tegenwoordig betaal ik belasting in Amerika. Om misverstanden te voorkomen: de belastingdruk in New York is net zo hoog, zo niet hoger dan in Nederland. Mijn appartement in Dublin houd ik echter aan. Uit sentimentele redenen en ook omdat ik meen dat het goed is om een woning in Europa te hebben. Je moet de risico’s spreiden. Dat doet Apple het ook, maar Apple heeft daar geloof ik meer baat bij. 

Overigens is Apple uiteraard niet het enige bedrijf dat aan belastingontwijking doet; het vermoeden is gerechtvaardigd dat de meeste bedrijven constructies bedenken die de belastingdruk minimaliseren en de winst van de aandeelhouders vergroten.

Mijn appartement in Dublin huur ik, zoals eerder geschreven, gemeubileerd. Een paar dagen voor mijn aankomst stuur ik een sms aan een vriendelijke weduwe met een zoon van in de twintig die als inofficiële conciërge optreedt. Zij maakt de bedden op, veegt wat stof weg – niet te veel – en zet de verwarming aan. Als ik lang niet in Dublin ben geweest stuurt ze me een sms met de tekst: ‘Wanneer kom je weer thuis?’ Volgens haar woon ik in Dublin en daar is ze niet vanaf te brengen. Alleen al voor deze weduwe reis ik met enige regelmaat naar Ierland. Het lijkt me gemakkelijker een conciërge trouw te blijven dan een echtgenote en trouw aan een conciërge blijven is volgens mij ook goed voor je karma.

In Dublin heb ik de Celtic Tiger meegemaakt, de komst van de Oost-Europeanen, de korte maar hevige sensatie dat Dublin aan het uitgroeien was tot een klein Londen, en vervolgens de huizenbubbel, de crisis. Overigens zaten de restaurants en nachtclubs – ik woon tegenover een nachtclub in Dublin – ook tijdens de crisis vol. Waarmee ik niet wil zeggen dat er geen crisis was. Mensen hebben nu eenmaal hun prioriteiten, crisis of geen crisis.

En dan is er nog een dame van The Bank of Ireland, Aoife, die ik opzoek als ik in Dublin ben. Ze heeft twee kinderen en een man uit Zuid-Amerika. Wij spreken voornamelijk over hen als ik haar opzoek en af en toe ook over het restant van mijn spaargeld dat in Dublin is overgebleven. Dan zucht ze, met haar ogen half gesloten: ‘De spaarrente is zo laag, je zou bijna denken dat je je geld moet uitgeven.’ En daarna gaan we weer verder over haar man en kinderen. Alleen al voor Aoife houd ik een spaarcentje in Dublin. Ook dat is goed voor het karma van een hotelmens.