Met dank aan de techniek krijg je twee bluesartiesten voor de prijs van één

Johannes De Breuker
Journalist, gespecialiseerd in popmuziek
Robert Lee Johnson. Foto: HH

Toen The Guardian in 2010 stelde dat de muziek van bluesicoon Robert Johnson al meer dan zeventig jaar te snel wordt afgespeeld, stonden muziekliefhebbers met de handen in het haar. Hebben wij al die tijd een vervalsing verafgood? De vraag confronteert ons met de techniek, ons luistergedrag en met de tijdgeest.

Wie Robert Johnson (1911-1938) echt is, verschilt per bron. Over de mythische Amerikaanse blueslegende zijn, naast twee trouwdocumenten, drie grafstenen en 41 opnames, vooral veel speculaties te vinden. Zo wordt beweerd dat Robert Johnson aanvankelijk een barslechte muzikant was, die zijn ziel aan de duivel verkocht om beter gitaar te kunnen spelen.

Toen Robert Johnson arm en eenzaam stierf - hij zou vermoord zijn door de man van een plaatselijke schone, die hij tijdens zijn muzikale omzwervingen had ontmoet - misten weinigen de man met de hoge, overstuurde stem en het gejaagde, demonische gitaarspel. Pas nadat Columbia Records in 1961 zijn muziek bundelde op de lp King of the Delta Blues Singers, werd de zwervende muzikant postuum een ster en een van de invloedrijkste bluesmeesters van de

Niet gek dus dat de zoektocht naar de man achter de mythe menig musicoloog, historicus en muziekliefhebber tot op de dag van vandaag bezighoudt. Net op het moment dat vastgesteld was dat de enige ware Johnson-opnamen uit 1936 en 1937 kwamen, werd de man weer mythe. Opeens was daar de prangende vraag: zijn die opnames altijd twintig procent te snel afgespeeld?

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Hoor het hier: Robert Johnson - Kind Hearted Woman Blues
Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
En twintig procent langzamer: Robert Johnson - Kind Hearted Woman Blues.

Dit kan toch niet waar zijn?

Een ontregelende gedachte. Decennia stond Robert Johnson bekend als de progressieve bluesmuzikant die legendes als Eric Clapton, David Bowie, Jimi Hendrix en The Rolling Stones sterk beïnvloedde in hun muziekopvattingen. Als hij dan opeens ouder en vuiger, maar ook trager en traditioneler klinkt, kan je niet anders dan hoofdschuddend denken: ‘Dit kan toch niet waar zijn?’

Wat deze discussie toont, is hoe technologie en cultuur onze muziek en manier van luisteren kunnen beïnvloeden

Toch wel, zo beweerde Lawrence Cohn, een voormalig medewerker van Sony die in 1991 een Grammy won voor de heruitgave van Johnsons werk. Volgens hem is het in ieder geval mogelijk dat de Robert Johnson-opnames versneld zijn bij het overzetten naar een 78-toerenplaat. Dat zou niet de eerste keer zijn. Ook bij Miles Davis, Bob Dylan, The Doors en The Rolling Stones zorgde een technisch foutje voor een tempoverschuiving.

Een zekerheid is het echter niet. Want terwijl de Britse krant The Guardian het over heeft, beweert de biograaf van Johnson, dat het inderdaad mogelijk is dat enkele nummers lichtjes versneld zijn door een technische fout, maar dat het onmogelijk is dat ze allemaal versneld zijn. Dit omdat de opnames op verschillende locaties, met verschillend materiaal en over een langer tijdsbestek gemaakt zijn.

Beide verklaringen zijn aannemelijk, maar niet overtuigend. En misschien is wie gelijk heeft niet eens het belangrijkste. Wat deze discussie namelijk toont, is hoe technologie en cultuur onze muziek en manier van luisteren kunnen beïnvloeden. En hoe moeilijk het is om dat toe te geven.

Hoe de techniek Johnson groot en weer klein maakte

Technologische vooruitgang bracht ons de ene muziekuitvinding na de andere, en met elke stap kregen we meer muziek en minder ruis te horen. De 78-toerenplaat werd vervangen door de lp, mono werd stereo en analoog werd digitaal. En waar muziekopnames tot de jaren vijftig vooral het dupliceren van een live-moment inhielden, ontpopten de studio’s zich in de jaren zestig tot heuse speeltuinen waar muzikanten zich helemaal konden uitleven.

Het verschil met Robert Johnsons opnames uit de jaren dertig kan bijna niet groter. Destijds was een studio vaak niet meer dan een omgebouwde hotelkamer - zoals bij Johnsons eerste opnamesessie - met enkel een microfoon en een opnameapparaat. Het geeft de opnames nu iets authentieks, alsof de kraak en de ruis zijn muziek de status van wetenschappelijk bewijsmateriaal geven. Alles wat er in die “studio” gebeurde, moest wel een exacte weergave zijn van wat er op de originele tapes te horen is.

In de jaren zestig, toen de uitvinding van de meersporenrecorder de experimenteerdrift in de studio’s aanwakkerde, met The Beatles als hoogtepunt, werd Robert Johnson langzaam door het grote publiek omarmd. Zijn muziek, en de verhalen over zijn curieuze levensloop, sprak een nieuw publiek van folkliefhebbers en -muzikanten aan. En is dat sindsdien altijd blijven doen.

Tot de controverse rondom zijn opnamen begin deze eeuw voor het eerst de kop opstak. Niet toevallig óók de periode dat de mp3 opkwam. Die nieuwe drager zorgde ervoor dat we altijd enorme hoeveelheden kraakheldere muziek tot onze beschikking hebben. Nadeel: muziek werd minder tastbaar.

De vraag is dan: is de muziek van Robert Johnson nog wel compatibel met mp3? Gaat het over de betrouwbaarheid van de techniek, of over de betrouwbaarheid van de bron?

We willen het niet eens weten

Een mogelijk antwoord schuilt in een tweede verklaring voor de eventuele snelheidsfout, namelijk dat de opnames expres versneld zijn. Om Johnsons muziek nog energetischer en jachtiger te maken. Niet ondenkbaar: die opnames waren immers bedoeld om verkocht te worden.

Maar we zouden het niet eens willen weten. Muziek moet klinken zoals het bedoeld is.

Robert Lee Johnson. Foto: HH

Het is typerend voor hoe we nu tegen muziek aankijken. Neil Young trekt met zijn ten strijde om muziek opnieuw te laten klinken ‘zoals het bedoeld is.’ Muziekuitgevers graven in hun catalogus om mono-opnames die enkel in stereo verkrijgbaar waren opnieuw uit te brengen in mono, ‘omdat het zo hoort.’

De zoektocht naar het origineel, de authentieke creatieve uiting van de artiest(en), begint in ons kraakheldere, hi-fi internettijdperk bijna religieuze proporties aan te nemen. Het is dus niet gek dat de discussie omtrent het al of niet versnellen van de bluesgod Robert Johnson pas veel later op gang kwam, op het moment dat mp3 de spanningen tussen auteurschap, origineel en authenticiteit opvoerde.

Twee voor de prijs van één

Wat als Robert Johnson nu te snel wordt afgespeeld, maar daar toen expliciet voor gekozen heeft? Doet dat iets af aan zijn genie? Hoe een muzikant of band zijn muziek moduleert, bepaalt simpelweg het geluid van de artiest. Waarom kunnen we dat dan niet aanvaarden van een premoderne bluesmuzikant? Waarom zegt dan niemand, als de muziek versneld zou zijn, dat dit een geniale zet was?

Als de discussie over Robert Johnson ons één ding leert, dan is het dat we het moeilijk vinden de bedoeling van de premoderne artiest te rijmen met de verwachtingen die we ervan hebben.

Gelukkig kun je vandaag kiezen. Waarvoor techniek al niet goed is: twee geniale bluesartiesten voor de prijs van één.