Wanneer metadata wél van nut kunnen zijn
Op 14 februari 2005 vindt in Beiroet een grote aanslag plaats. Een truck met zware explosieven rijdt in op het konvooi van Rafik Hariri, voormalig én waarschijnlijk toekomstig premier van Libanon. Hariri sterft samen met acht leden van zijn gevolg, net als dertien omstanders.
Een tot dan toe onbekende jihadistische organisatie eist de aanslag op; in een videoboodschap vertelt de pleger waarom. Hariri moest dood omdat hij zijn soennitische geloofsgenoten heeft verraden.
Maar dan komen de vragen. Over de authenticiteit van de videoboodschap. Over de ongekende professionaliteit van de aanslag. Over de vermeende dader, die geen rijbewijs bezat. Over een mismatch tussen het dna van de man uit de video en de daadwerkelijke aanslagpleger.
Er volgt een onderzoek. En nog een onderzoek. En nog een onderzoek. In 2007 richten de Verenigde Naties in Den Haag een speciaal Libanontribunaal op. Kosten noch moeite worden gespaard. Het strafonderzoek naar de moord, schrijft onderzoeksjournalist Ronen Bergman in The New York Times, is ‘een van de duurste en meest controversiële’ ooit.
Bergman werkte ruim een jaar aan zijn reconstructie van de aanslag. Zonder te veel te verklappen - geen samenvatting doet recht aan dit verhaal - toch een kleine spoiler: een bijzondere rol is weggelegd voor Wissam Eid, een jonge politie-inspecteur. Zijn ingenieuze metadata-analyse van het telefoonverkeer in Beiroet- wie belde met wie en wanneer - in de maanden voorafgaand aan de aanslag, zorgde voor een totale wending in het onderzoek, inclusief nieuwe verdachten en motieven. Dat Wissam Eid op het juiste spoor zat, had dramatische gevolgen voor de politieman zelf; hij en zijn bodyguard kwamen bij een bomaanslag om het leven.
Lees hier The Hezbollah Connection