In de roman Satin Island glipt betekenis steeds door je vingers
In de briljante nieuwe roman van Tom McCarthy zoekt de hoofdpersoon voortdurend naar betekenis en verbondenheid, ook in zaken die ogenschijnlijk toevallig zijn of op zichzelf staan. Is dat een persoonlijke aandoening of tekenend voor deze tijd?
U., de hoofdpersoon van Tom McCarthy’s fascinerende nieuwe roman Satin Island, is antropoloog. Beter: hij is bedrijfsetnograaf, in dienst van The Company. Dat is een adviesbureau dat niet alleen bedrijven, maar ook steden, regio’s en overheden adviseert in het ‘contextualiseren en nuanceren van hun diensten en producten’ (oftewel: marketing). Het hoofdkwartier bevindt zich in Londen, in een modern gebouw met veel glas en staal aan de Thames. U. houdt kantoor in de kelder, waar hij de hele dag luistert naar de soundtrack van het ventilatiesysteem.
Die soundtrack bestaat uit geruis, gesuis en gerommel, maar ook uit de stemmen van collega’s op hoger gelegen verdiepingen. En als het geen stemmen zijn, ‘dan toch in elk geval patronen.’ Soms nemen die geluidspatronen ‘een visuele vorm aan,’ die U. meent te kunnen zien in de golfjes op zijn koffie, of in de choreografie van de stofjes op zijn tafelblad. ‘Dan dacht ik dat ik het plan zag, de formule, de oplossing – niet alleen voor het probleem waar ik op dat moment mee bezig was, maar voor alles, de hele mikmak’ – om vervolgens wakker te schrikken en alles ‘te zien verdampen, als zout in een stille bries.’
Willekeur en chaos die een onderliggende structuur lijken te hebben, een structuur die alles lijkt te verklaren, maar die vervolgens toch niet blijkt te bestaan: het is een thematiek die vaker terugkomt in het oeuvre van McCarthy (1969), die tot de avant-garde van de Britse letteren wordt gerekend.
Systemen in toevalligheden
McCarthy’s debuutroman, Remainder, gaat over een man die na een ongeluk met geheugenverlies kampt en zijn enorme schadevergoeding gebruikt om vage herinneringen te ensceneren en zo een gevoel van authenticiteit te ervaren. In de roman C, uit 2010, staat een vliegenier centraal die gefascineerd is door nieuwe communicatietechnieken die alles met alles kunnen verbinden. Authenticiteit, betekenis, orde, eenheid en verbondenheid: ook in Satin Island wordt daar naarstig naar gezocht.
Door cornflakesfabrikanten te vertellen over de rituele functie van het ontbijt, krijgt elk pak cornflakes een diepere laag
Dat begint al bij U.’s beroep. Als antropoloog is hij getraind om betekenis te ontwaren in wat oppervlakkig en betekenisloos lijkt. Om systemen en netwerken te destilleren waar anderen slechts toevalligheden zien. Als bedrijfsetnograaf moet hij op basis van die kennis klanten adviseren hoe ze hun product het beste kunnen slijten. Zo geeft U., naar eigen zeggen, betekenis aan de wereld: door cornflakesfabrikanten te vertellen over de rituele functie van het ontbijt, geeft hij een diepere laag aan elke doos cornflakes die dat bedrijf verkoopt.
Ook heeft U. als opdracht The Great Report te schrijven: ‘The Document...the Book. The First and Last Word on our age.’ Dat rapport wil nog niet echt vlotten, maar de opdracht alleen al ‘lent a background radiance, a promise of significance, to everything I did.’ Omdat het boek het gehele huidige tijdperk moet beslaan, is alles wat U. meemaakt in potentie belangrijk. Ook wanneer hij niets doet, voelt hij zich dus nuttig – behalve wanneer dat niet zo is, want dan maakt de opdracht hem angstig en nerveus.
Satin Island opent op het moment dat The Company een enorme klus heeft binnengehaald – Koob-Sassen, ook wel The Project genoemd. Over de precieze inhoud van dit project kan U. vanwege zijn contract niet al te veel vertellen, maar het is gigantisch: ‘het heeft directe gevolgen gehad, ook voor jou; sterker nog, er is waarschijnlijk geen enkel aspect van je dagelijks leven dat er niet, op de een of andere manier, door is beïnvloed, gepenetreerd, veranderd; zelfs al ben je je hier waarschijnlijk niet van bewust.’
Bedrijven, overheden, hard, zacht, analoog, digitaal: alles heeft ermee te maken.
Het verlangen naar samenhang
In de maanden die volgen werkt U. aan The Project en probeert hij The Great Report te schrijven. Daarnaast heeft hij een halfslachtige relatie met Madelon en krijgt hij te horen dat zijn vriend Petr een tumor heeft. Hij denkt lang en veel na over antropologie en veldwerk en geeft een mislukte presentatie op een TED-achtige conferentie, om vervolgens in zijn hoofd wekenlang te werken aan de presentatie die hij eigenlijk had moeten geven – over olierampen, en hoe die in feite de hele wereld verklaren.
Ook raakt U. geobsedeerd door drie ongelukken die plaatsvinden op drie verschillende continenten, waarbij parachutespringers er vlak na het springen achter komen dat de lijntjes van hun parachutes zijn doorgesneden en vervolgens te pletter slaan. Hij verbindt deze mysterieuze ongevallen onder meer met een ritueel op de Vanuatu, een eilandengroep in Oceanië, waar de mannen op Nieuwjaarsdag op hun paarden rondrijden, ‘onderwijl hun pijlen de lucht in schietend,’ net zo lang tot een van die mannen door een omlaagsuizende pijl wordt geraakt en sterft. Dit proces ‘moet in herinnering brengen dat netwerken kunnen aftakelen, en dat ze, ondanks de belofte van een alomvattend systeem, niet immuun zijn voor willekeur en entropie.’
Het verlangen naar samenhang, naar een verklaring voor alles wat toevallig lijkt: het drijft U. en het kenmerkt de antropologie. Maar het is ook, zou je kunnen zeggen, een aandoening van de hele eenentwintigste-eeuwse, genetwerkte samenleving. Communicatietechnologie verbindt inmiddels bijna de hele wereld met elkaar en sterkt ons zo in het idee dat alles met alles samenhangt. Het internet is dan ook een plek waar complottheorieën welig tieren: waar achter instortende gebouwen of doorbrekende dammen politieke beweegredenen worden gezocht – en gevonden.
Maar wat als het niets betekent?
Sowieso is U. een uitstekende etnograaf van de computerende mens. Satin Island staat vol met geestige en herkenbare scènes over de omgang van mensen met hun gadgets – over vastlopende Skypesessies bijvoorbeeld, het bevriezen van het scherm op een voor de gesprekspartner weinig flatteus moment. Over hoe je met iemand kan Skypen en tegelijkertijd, in een ander scherm, het nieuws kunt lezen.
En over bufferen: op het moment dat The Company aan The Project begint, raakt het computernetwerk in het hoofdkwartier overbelast en moeten de werknemers voortdurend wachten op bufferende computers. Zijn collega’s zijn geïrriteerd, maar U. niet: ‘I’d spend long stretches staring at the little spinning circle on my screen, losing myself in it.’
What if it were just a circle, spinning on my screen, and nothing else?
Achter dat cirkeltje, zo stelt hij zich voor, zit een netwerk van servers, geheugenbanken, satellietschotels, die gezamenlijk een constante stroom van informatie rondpompen. Die informatie is een geschenk, voor hem alleen. ‘The thought was almost sublimely reassuring.’ Maar dan, een andere gedachte: ‘what if it were just a circle, spinning on my screen, and nothing else? ’ Wat als de hele keten van informatievoorziening die hij zich voorstelt ‘is opgedroogd, of afgesneden, of überhaupt nooit heeft bestaan?’ Steeds wanneer hij daaraan denkt, ‘the sense of bliss gave over to a kind of dread.’
Het bange vermoeden dat het allemaal geen betekenis heeft. Ook dat is, denk ik, wijdverbreid in de seculiere moderne tijd. Het maakt Satin Island een ontzettend raak boek: satire, maar ook bittere ernst; grappig, maar ook tot wanhoop drijvend. Ik zal de plot hier niet verder verklappen. Al zou het natuurlijk ook heel goed kunnen dat er niet echt een plot is, dat de aaneenschakeling van gebeurtenissen tot niet veel meer leidt dan een stemming, een gevoel – bij U. en u.
Wat betekent het boek?
U. bungelt tussen euforie en depressie, tussen grootheidswaan en zelfhaat: het ene moment meent hij alles te begrijpen, het volgende moment lijkt alles zonder betekenis. Het lezen van Satin Island – het boek telt amper tweehonderd pagina’s en is opgedeeld in korte paragrafen die wel of niet logisch op elkaar volgen – is een beetje als een droom of een drugstrip. Meegesleept door U.’s zoektocht naar betekenis meen je als lezer voortdurend verbanden waar te nemen tussen gebeurtenissen en scènes, ook wanneer die er misschien helemaal niet zijn.
Neem de scène waarin twee groepen begrafenisbezoekers tegenover elkaar komen te staan, omdat de begrafenis van de eerste groep wat is uitgelopen en de tweede groep al staat te wachten. De bezoekers zetten allemaal een respectvolle uitdrukking op en zijn allemaal in het zwart gekleed: daar staan ze, ‘facing each other like a set of doubles.’ Het lijkt een op zichzelf staande gebeurtenis, totdat verderop in het boek de arriverende en vertrekkende passagiers van een veerpont elkaar passeren: ‘these arriving passengers looked, in dress and general demeanor, just like the departing ones...’ Er is opeens sprake van herhaling, van een gespiegelde spiegeling, misschien zelfs van een patroon! Of het is puur toeval, dat kan natuurlijk ook.
Het nu-begrijp-ik-alles-gevoel dat je in een roes kan hebben en de teleurstelling van de volgende dag: voor mij wisselden die twee elkaar tijdens het lezen voortdurend af. Ik vergelijk dat nu met een droom of het effect van stimulerende middelen, maar misschien is het eigenlijk gewoon hoe het leven is: glipt de werkelijkheid voortdurend door onze vingers, en is zaligmakend inzicht altijd van korte duur. Of misschien is begrip ook niet alles en moet je het leven, net als Satin Island, soms maar gewoon ondergaan – zonder al te veel vragen te stellen, en zonder al te duidelijke antwoorden te verwachten.