Thuis ben je waar jongemannen in je oor fluisteren
De afgelopen twee maanden gaf ik gastcolleges aan de Universiteit van Amsterdam, als onderdeel van mijn erelectoraat. Ik had bedacht dat ik met de studenten een urban game zou maken: een soort computerspel, maar dan gespeeld in die andere werkelijkheid - de realiteit.
Maandag 23 februari kwam aan mijn erelectoraat een einde, die dag werd de game gespeeld, ’s avonds was er nog een diner en daarna belandde ik met de studenten en een hoogleraar in een café.
Er werd veel wodka gedronken, maar mijn ervaringen in Odessa, Oekraïne, waar ik in 2008 een bruid zocht, hebben mij geleerd dat wodka gezond is. Niettemin deed ik mijn best om veel water te drinken, ook dat had ik in Odessa geleerd.
Psychische gebreken werden benoemd met een gretigheid die deed vermoeden dat het psychische gebrek in sommige subculturen een ereteken is
Zoals dat gaat na zo’n periode, volgden er ontboezemingen, mensen huilden. Psychische gebreken waren al eerder aan het licht gekomen, maar werden nu benoemd met een gretigheid die deed vermoeden dat het psychische gebrek in sommige subculturen een ereteken is. Zoals in vroeger tijden het litteken op de wang van de man een ereteken was. Wij zijn langzaam bezig trots te worden op onze ziekte. Misschien is dat maar goed ook, want waarop zouden we anders trots kunnen zijn?
Iemand vroeg mij wie de studenten geselecteerd had.
‘Geen idee,’ zei ik, ‘ik heb het niet zelf gedaan.’
‘Maar hoe komt het dan dat wij bij elkaar zijn gekomen?’ vroeg iemand anders.
‘Geen idee,’ zei ik weer, ‘ik trek de getraumatiseerden aan. Dat zal het zijn.’ Of dat waar was weet ik niet, maar het zou zomaar kunnen. In een toneelstuk dat ik voor de Kammerspiele in München heb geschreven laat ik een oorlogsinvalide zeggen: ‘Zij die niets missen/ missen het trauma.’
Aan die woorden moest ik denken die maandagavond. Je moet leren je eigen trauma of wat ervoor doorgaat te omarmen, teder te kietelen. Helemaal geen trauma hebben, dat is pas zielig.
Maar het was laat, op een geven moment zijn de trauma’s gecatalogiseerd en er moest nog karaoke worden gezongen. Wij sleepten ons over de Zeedijk naar Casablanca. Ik had gehoopt dat we naar San Francisco zouden gaan, waaraan ik goede herinneringen bewaar, maar het werd Casablanca. Een student, Rick genaamd, die na het carnaval in het niets was opgelost maar tot mijn verbazing toch weer opdook toen de game gepresenteerd moest worden – en ook de dagen ervoor haast ik mij te zeggen, het is niet dat hij niets heeft gedaan – deed een poging mij dansles te geven.
‘Ik vind je buitengewoon charmant,’ zei ik tegen Rick, ‘maar ik geloof dat de les hier moet eindigen.’
Ik herinnerde mij tangolessen met ene Klaartje in New York. Ergens in 1999. Ze is in het niets verdwenen, Klaartje. Ik geloof dat ze me van alles kwalijk nam, maar ik kan me niet herinneren wat.
Het werd tijd om te gaan slapen. De herinneringen moesten zuiver blijven, het verleden mocht niet overlopen in het heden.
Buiten op straat stond de hoogleraar al. Hij moest met de trein. Het was aangenaam dat hij mee was gegaan naar café en karaokebar. Als je valt, val je in elk geval niet alleen.
Nog even keek ik naar binnen. Had Rick nou een stropdas om of had ik had dat gedroomd?
Thuis ben je waar jongemannen met stropdassen je dansles geven terwijl ze in je oor fluisteren: ‘Wie vind jij nou het mooiste meisje van de groep?’