Tijd voor een nieuwe universiteit

Thomas Muntz
Journalist, gespecialiseerd in energie
De foto's bij dit artikel zijn gemaakt door fotograaf Niels Stomps, hij ging op een ochtend langs in het Maagdenhuis en maakte een beeldverslag.

Naast mijn journalistieke werk geef ik les aan de Universiteit van Amsterdam. In een reconstructie van de afgelopen periode probeer ik de woede van mijn studenten te begrijpen. En, op deze nationale actiedag, een begin van een oplossing te formuleren.

In het midden van een donkere zaal komt een gespannen vergadering ten einde. De stemmen worden geteld, dan stijgt een oorverdovend gejoel en gejuich op. Het is de docenten en studenten gelukt – de plannen van het College van Bestuur zijn van tafel.

Het is de avond van 20 december 2013. De Centrale Studentenraad en de Centrale Ondernemingsraad van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben zojuist een fusie tegengehouden tussen de bètafaculteiten van de UvA en de Vrije Universiteit (VU). Niemand van de opleidingsleiders bij de UvA zat te wachten op die fusie. De VU ging alleen maar akkoord als dat zou betekenen dat de bezuinigingen op hun faculteit werden

De verbazing is dan ook groot wanneer alle UvA-medewerkers van de universiteit later in het jaar een ‘zomergroet’ ontvangen van collegevoorzitter Louise Gunning. Zij vertelt in haar e-mail dat het bestuur, via een andere weg, door zal gaan met de samenvoeging van de bèta-afdelingen. Er is zelfs al een decaan aangesteld voor de faculteiten van de UvA en de VU.

Sinds vorige week is het Maagdenhuis van Amsterdam ‘bezet.’ Om te begrijpen waarom honderden boze geesteswetenschappers de deur van het bestuursgebouw van de UvA inschopten, moet je begrijpen waar hun woede vandaan komt en hoelang die al sluimert. Dat zal ik in dit stuk proberen te reconstrueren.

Een belangrijke opmerking vooraf daarbij is: ik heb gestudeerd aan de UvA, ik ben nu docent Geschiedenis van de Filosofie aan de UvA en mijn baan staat op de tocht. Ik ben dus alles behalve een buitenstaander. Maar ik ben wel voorzichtig optimistisch: het Maagdenhuis heeft na jarenlang zeuren en klagen een patstelling tussen bestuur en docenten opengebroken. Het is, wat dat betreft, lente.

Foto’s: Niels Stomps (in opdracht van De Correspondent)

Het ontstaan van het ‘rendementsdenken’

Dan eerst de vraag: hoe is de onvrede begonnen? Veel boosheid richt zich tegen de gevleugelde term ‘rendementsdenken.’ Wie ‘denkt in rendement’ verwacht dat een studie iets moet opleveren: zoveel mogelijk Een studie levert zo concrete, kwantificeerbare output. Output op grond waarvan het ministerie de universiteit betaalt: per afgestudeerde student.

Sinds een paar jaar is het zelfs zo dat het ministerie alleen betaalt per op tijd afgestudeerde student. Heb je veel studievertraging? Dan lever je de afdeling niets op. Deze redenering trekken bestuurders door naar de hele opleiding: een opleiding die te weinig studenten op tijd aflevert is ‘niet rendabel.’ Wat, ongeacht de verdere toegevoegde waarde op inhoudelijk terrein, dus betekent dat de universiteit zonder die opleiding beter af is.

Jarenlang schikten opleidingen zich naar hun lot, of ze stonden goede studenten oogluikend toe wat langer door te studeren

Opleidingen worden zo gedwongen om studenten die in het eerste jaar niet goed meekomen, de deur te wijzen middels een ‘bindend negatief studieadvies.’ Het systeem prikkelt bovendien om de studenten die wel eenmaal binnen zijn ‘genadezesjes’ te geven, opdat iedereen maar afstudeert.

Tegelijk met het invoeren van deze rendementsregels, schroefde de politiek het wettelijk minimum voor inspraak terug. Studenten- en docentenraden hebben op steeds meer punten alleen maar ‘adviesrecht,’ ze kunnen veel voorstellen dus niet meer blokkeren.

Al deze maatregelen en prikkels zijn in de loop van tientallen jaren ingevoerd - onder druk van de politiek, van de economische crisis en van bestuurders die wel wat zagen in kwantificeerbaar ‘studierendement.’ En al die jaren schikten opleidingen zich naar hun lot. Soms stonden ze goede studenten oogluikend toe wat langer door te studeren.

De pijnlijke hervorming

Tot het najaar van 2014. Docenten en studenten geesteswetenschappen krijgen te horen dat de faculteit onverwacht een enorm financieel tekort heeft. Er hadden zich 25 procent minder eerstejaars dan vorig jaar ingeschreven, wat zorgde voor een gapend gat op de begroting.

Alleen een grondige hervorming van de faculteit zou de toekomst van de geesteswetenschappen in Amsterdam veilig kunnen stellen. Decaan en bestuur zetten zich onmiddellijk aan het schrijven van een ingrijpend plan - zonder te overleggen met de opleidingen.

Hoe kan je efficiënter studeren als je studies feitelijk opheft?

De decaan stelt voor om een ‘brede bachelor’ op te zetten, waarbij alles studies opgaan in een liberal arts college. Het betekent dat ‘studies’ ophouden te bestaan, dat in het eerste jaar geen (verplichte) basis meer onderwezen kan worden en dat docenten feitelijk een cursus algemene ontwikkeling moeten gaan aanbieden. Iedereen is verbijsterd. Docenten snappen dat je moet bezuinigen, maar hoe kan je efficiënter studeren als je studies feitelijk opheft?

Vijf studenten wijsbegeerte kunnen zich niet voorstellen dat hun studie onder die omstandigheden nog onderwijs van enige kwaliteit kan bieden. Ze lanceren daarom de ‘Humanities Rally’ en met succes: hun Facebookpagina heeft binnen een dag al 2.000 sympathisanten.

De groep eist dat de tekorten bij de alfa’s afgedekt worden met overschotten elders op de universiteit, die nu nog onbestemd zijn. En ze wil een einde maken aan de regeling die onderzoeksprojecten extra beloont voor het binnenhalen van externe fondsen. Geesteswetenschappen moeten beoordeeld worden op hun intrinsieke kwaliteit, niet op hun ‘marktwaarde’, stellen zij.

Een protestcollege, dat eindigt met een vriendelijk verzoek van de politie om de collegezaal te verlaten, een mars en 5.000 handtekeningen tegen de bezuinigingen mogen echter niet baten. De reden: alle partijen wijzen naar elkaar.

Frank van Vree, de decaan van geesteswetenschappen, zegt dat niet hij, maar het College van Bestuur (CvB) het geld verdeelt en de studenten dus bij de bestuurders moeten zijn. Het college wijst weer naar de manier waarop het ministerie het geld verdeelt. En de minister stuurt de studenten weer terug naar het College van Bestuur.

Kan het geld anders verdeeld worden?

De ironie is: in zekere zin heeft iedereen gelijk. Den Haag betaalt het bestuur per ingeschreven student per faculteit. Zijn er minder inschrijvingen voor alfastudies, dan krijgen die ook minder geld.

Maar, zo stelt Humanities Rally, het staat het College van Bestuur volledig vrij om dat geld anders te verdelen. Zeker wanneer door een financieel tekort de moderne vreemde talen dreigen te verdwijnen. het CvB door alsmaar naar Den Haag te wijzen, weigert een serieuze discussie te voeren over wat de waarde van de geesteswetenschappen is.

Al snel groeit de roep om meer openheid: hoe kan het überhaupt dat een schommeling in de studentenaantallen tot zo’n grote ramp leidt?

‘Als je ze vertelt dat het vak ‘Logische Analyse’ intrinsieke waarde heeft en dat het een groot goed is dat er een aantal mensen heel scherp leert denken, ook al zijn dat maar acht studenten, dan laat het CvB weten dit ‘in overweging’ te nemen,’ zegt een lid van Humanities Rally. ‘Echte discussie komt niet van de grond.’

Al snel groeit de roep, van zowel docenten als studenten, om meer openheid: hoe kan het überhaupt dat een schommeling in de studentenaantallen tot zo’n grote ramp leidt? En waarom krijgen zij, de mensen wier opleidingen per slot van rekening op de helling staan, geen inzage in de financiële documentatie?

Op de maandagavondvergaderingen van Humanities Rally verschijnen nu opeens ook boze bèta’s die vorig jaar de faculteitsfusie niet konden tegenhouden. Maar ook verontruste VU’ers en studenten gedrag- en maatschappijwetenschappen, die onlangs bij een verhuizing hun common room verloren. Zij vertellen dat het universiteitsbestuur niet wil luisteren naar bezwaren van studenten en docenten, en dat het college altijd wel een juridische achterdeur heeft om zijn zin te krijgen.

Foto’s: Niels Stomps (in opdracht van De Correspondent)

Hoe het uit de hand liep

En zo komt het dat nu een groep van enkele tientallen studenten de imposante bronzen deuren van het Bungehuis, zetel van het faculteitsbestuur der Geesteswetenschappen, barricadeert. Verenigd in actiegroep ‘De Nieuwe Universiteit’ laten ze weten alleen te vertrekken als de bezuinigingsplannen worden stopgezet.

Deze bezetters hebben nog een nieuwe eis: ze willen een ander universiteitsbestuur dat ‘wel naar hen luistert.’ Ze eisen referenda en werkelijke medezeggenschap over hun faculteiten.

Studenten kamperen ruim een week in de bibliotheek – het lijkt wel alsof de jaren zestig terug zijn. De gevel van het enorme art deco-pand aan de Spuistraat raakt langzaamaan behangen met lakens vol leuzen – in het Nederlands, Engels en zelfs Nieuw-Grieks.

Maar, veel mensen - waaronder docenten en studenten - twijfelen. Willen de bezetters niet te veel? Zijn hun eisen wel realistisch?

In een bijzonder ongelukkige beweging nam het CvB onlangs al die twijfels weg: Gunning eist in een kort geding dat de bezetters vertrekken op straffe van een dwangsom van 100.000 euro per bezetter per dag. Chantage, menen meer dan tachtig docenten in een brief aan het bestuur. De rechter beslist dat het collectief 1.000 euro per dag moet betalen voor iedere dag dat ze blijven zitten. Ondanks verwoede lijmpogingen door de burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan - een vriend van Gunning - komen bezetters en bestuur niet nader tot elkaar.

Op dag elf van de bezetting ontruimt de ME het Bungehuis. Foto’s van kleine studenten en één docent, die door boomlange agenten het gebouw uitgesleept worden, gaan het hele land door. En Gunning daagt, ongetwijfeld zonder het zo te bedoelen, alle sympathisanten uit wanneer ze en spreekt van slechts ‘een kleine groep studenten’ die de Bungehuisbezetting steunt.

Een nieuwe publieke ruimte

Het bestuur heeft sinds de onderhandeling met de studenten en de burgemeester geld toegezegd, er zou een gespreksmarathon komen om alle grieven te bespreken en de hervorming tot ‘één liberal arts college’ is van de baan. Niettemin is het lot van de kleine talen nog onzeker. En iedereen is boos.

Een dag later, op woensdagmiddag 25 februari, marcheren anderhalf duizend studenten, docenten en sympathisanten naar het Maagdenhuis aan het Spui. ‘Toen ik ging studeren, had ik nooit gedacht activist te worden,’ roept student wijsbegeerte Harriët Bergman vanaf een zeepkist voor het bestuursgebouw ‘Tot de maat vol was, had niemand gedacht dat het zover zou komen!’ De menigte op het Spui herhaalt luid de woorden van Bergman. Na een uur schoppen actievoerders de deur open en stromen honderden studenten het Maagdenhuis

Dit is geen bezetting, het is een toeëigening. We maken een publieke ruimte

Op de zesde dag spreek ik ‘s ochtends met Bergman. Ze heeft de nacht thuis doorgebracht. In hoekjes en halletjes van het gebouw worden andere studenten langzaam wakker. Tot de verbazing van een paar aanwezigen, maakt rector Dymph van der Boom van de ochtendrust gebruik om wat paperassen op te halen.

‘Dit is geen bezetting,’ zegt Bergman, ‘het is een toeëigening, we maken een publieke ruimte.’ Beneden in de centrale hal houdt een docent antropologie haar werkcollege, de beveiliging zit gemoedelijk aan de balie. Op tafel staan tulpen in bierflesjes.

‘Het is heel interessant. Wanneer je 5.000 handtekeningen overhandigt, mag je na anderhalve maand een uurtje op gesprek met het College van Bestuur,’ vertelt Bergman, ‘en dan krijg je geen harde Maar als je het Maagdenhuis inneemt krijg je een wekelijkse dialoog, wordt er geld toegezegd om de kleine talen nog twee jaar te redden en de hervorming van de faculteit afgezwakt.’

Is het dan niet tijd om te vertrekken? ‘Nee, er liggen nog zoveel dingen op tafel, zoals de fusie tussen de bètafaculteiten, waar de docenten niet op zitten te wachten. Wij willen nu facultair bindende referenda. Daarmee kan je zo’n ongewenst plan gewoon wegstemmen.’

Er zijn eigenlijk maar twee redenen om te vertrekken: of Den Haag verhoogt de minimumeisen voor de medezeggenschap, of de UvA laat meer zeggenschap toe dan wettelijk is vereist. ‘Een minimum,’ zegt Bergman, ‘betekent dat je meer kan doen.’

Foto’s: Niels Stomps (in opdracht van De Correspondent)

Hét moment om de dialoog aan te gaan

Die eisen vinden steeds meer weerklank. Afgelopen zaterdag vergaderden naar schatting tweehonderd UvA-docenten in het Maagdenhuis over hoe ze de studenten moesten steunen. Een online petitie genereerde meer dan 350 handtekeningen van universiteitsmedewerkers.

Nu studenten en docenten vrijelijk in het Maagdenhuis protesteren en vergaderen, ligt er in het hart van Amsterdam een prachtige plek om een aantal zaken publiekelijk te bespreken. Zelf denk ik dat deze drie de belangrijkste zijn:

1. Voor wie is het universiteitsbestuur op aarde?

Aan wie moet een bestuur verantwoording afleggen? Aan docenten en studenten? Of moet er simpelweg een vaststaand budget verdeeld worden, ten koste van alles, ook van hele studies?

2. Wat willen we behouden?

Laat alle betrokkenen aan de universiteit spreken over welke studies hier horen en waarom. Vindt het bestuur dat Italiaans en Logica niet thuishoren in Amsterdam? Prima, maar zeg het hardop, zodat mensen het oneens kunnen zijn, kom niet met abstracte termen als ‘rendement’ of ‘Den Haag.’

3. Kan het Maagdenhuis een model zijn?

Nodig het bestuur uit, praat en verbind vervolgens ook consequenties aan afspraken. Niemand wil terug naar de karikatuurdemocratie van de jaren zeventig, toen studenten elkaars cijfer wilden bepalen. Maar de huidige universiteit is het andere uiterste. Wees de universiteit die voor het eerst afrekende met ‘de managerscultuur.’

Niemand wil terug naar de karikatuurdemocratie van de jaren zeventig, toen studenten elkaars cijfer wilden bepalen. Maar de huidige universiteit is het andere uiterste

Er ligt, zeker nu de protesten zich verplaatsen naar andere delen van het land, een prachtige taak voor Gunning en de haren: zij kunnen het eerste universiteitsbestuur in decennia zijn dat de universiteit weer teruggeeft aan haar studenten en docenten.

En daar zeg ik, als docent, graag bij: je kan het oneens zijn met de doelen van de activisten, je kan het oneens zijn met hun middelen, maar weet dat vrijwel zonder uitzondering uitmuntende studenten deze acties hebben opgezet. Studenten die hoge cijfers halen, uit eigen beweging academische congressen en fantastische festivals organiseren, intelligente en aanhoudende vragen stellen in de les en die zich zichtbaar bekommeren om hun vak - in mijn geval de filosofie. Het zijn studenten met wie het een genoegen is om een werkgroep door te brengen.

Ik kan het iedereen, met name de UvA-bestuurders, dan ook van harte aanbevelen goed en lang met hen in gesprek te gaan.