Dit is wat een Statenlid dagelijks doet
Wat doet een Statenlid eigenlijk? Ik ging op zoek naar het antwoord en kwam uit bij Weike Medendorp, scheidend Statenlid in de provincie Limburg. Ze is een zelfverklaard ‘fan van het middenbestuur’. Politici in de provincie: zijn het ploeteraars of potverteerders? Bepaal het zelf, aan de hand van dit portret.
Dit verhaal begint met een oproep op Twitter: ‘Wie kent er een overtuigd pleitbezorger van de Provinciale Staten?’
Virtueel hoongelach en scepsis volgen. Journalisten vragen of ik me even kan melden als ik zo iemand gevonden heb; dat was hen nog niet gelukt. En de landelijke politici? Die reageren al helemaal niet op de oproep. Sterker nog: ze doen er deze campagne alles aan om de thema’s ‘waterschappen’ en ‘provincie’ te vermijden.
In plaats daarvan trakteren ze hun kiezers op wat ritueel debatvuur, zoals het ‘duel’ van afgelopen maandag: Alexander Pechtold (D66) vs. Geert Wilders (PVV). Niet dat er ook maar één kiezer in Nederland daadwerkelijk twijfelt tussen deze twee partijen, overigens. Geen van beiden is zelfs ook maar verkiesbaar.
Tegen het eind van de dag ontvang ik een mail van Weike Medendorp, met als onderwerp: ‘Ik ben fan van het middenbestuur!’
Maar ook kandidaten die vandaag wel verkiesbaar zijn, geven niet thuis. Een kandidaat-Statenlid wordt door een Twittervolger op mijn zoektocht gewezen. Was hij geen geschikte pleitbezorger, hij stond immers op een kieslijst? Het antwoord van de kandidaat was veelzeggend: ‘Vraag me dat maar na de verkiezingen.’
Voelt dan helemaal niemand zich geroepen het voor deze bestuurslaag op te nemen? Toch wel: tegen het eind van de dag ontvang ik een mail van ene Weike Medendorp , met als onderwerp: ‘Ik ben fan van het middenbestuur!’
Ze heeft direct mijn aandacht: een e-mail met zo’n onderwerp krijg ik niet elke dag. Nog opmerkelijker: ze heeft er al acht jaar als Statenlid opzitten. Binnenkort gaat ze stoppen: ze zwaaide af, nadat ze de strijd om het lijsttrekkerschap verloor. Maar ze is nog steeds – in haar woorden – ‘fan’ van de provincie.
Ze leek me bij uitstek geschikt om eens haarfijn uit te leggen waar die bestuurslaag waar we zo weinig van weten, eigenlijk over gaat.
Erebaantje, hondenbaan of van allebei een beetje?
‘De waardering voor dit werk is veel te laag,’ zo valt ze direct met de deur in het provinciehuis als ze ons ontvangt op het Gouvernement. Dit fort aan de rand van Maastricht was gedurende de afgelopen acht jaar haar uitvalsbasis.
Medendorp ontving gedurende haar jaren als Statenlid een “wedde” van netto 700 euro per maand voor – naar eigen zeggen – zo’n twintig à dertig uur werk per week. De laatste drie jaar werkte ze als fractievoorzitter, een zwaardere functie dan voorheen; het kwam haar op een verhoging van ‘enkele tientjes’ per maand te staan. ‘De verhouding tussen de beloning die je krijgt en de verantwoordelijkheid die je draagt is nogal zoek,’ stelt ze ietwat beteuterd vast.
Maar wat doet een statenlid dan precies? Een meter dossiers per week lezen, lobbygroepen ontvangen, de provincie in, vergaderen. En nog meer vergaderen. ‘Als een vergadering saai was, kon ik meestal intussen wel wat van mijn echte werk inhalen, maar je carrière staat in principe stil als je hier in het provinciehuis zit. Je komt nergens anders meer aan toe.’
Het is een erebaantje, vertelt ze. Maar wel een waarbij je geregeld besluit of 30 miljoen euro hier- of daarnaartoe gaat. Statenleden zijn vooral bezig met geld verdelen. ‘Als mensen vragen wat ik hier nu eigenlijk doe, vraag ik hen: wanneer heb jij voor het laatst over zulke bedragen besloten?’ Ze zegt het niet zonder de nodige trots, wanneer ze ons de deftige Staatszaal in leidt waar gouverneur , gedeputeerden en statenleden met elkaar debatteren.
Een theatraal politicus
‘Dit is het theater, waar we ons toneelstuk opvoeren,’ vertelt ze er plechtig bij als ze ons rondleidt. ‘Want als je niet van tevoren al weet wat anderen gaan zeggen, ben je wel drie dagen bezig om een besluit te nemen.’
In de zaal komen de herinneringen boven. ‘Ik heb eens extra geld voor het armoedebeleid geregeld, terwijl er geen enkele partij voor was. Zelfs de coalitiepartners waren tegen. Maar ik wist dat alle gedeputeerden voor waren, en dus kreeg ik het er toch doorheen. Dat moet je leuk vinden, anders heb je hier niets te zoeken.’
In deze zaal werd ze in februari 2011 zelfs landelijk nieuws, toen ze besloot een hoofddoek op te doen. ‘De PVV riep in de campagne dat ze niemand meer met een hoofddoek zouden tolereren in het provinciehuis. Dat wilde ik aan de kaak stellen. Want ja, ik ben een sociaaldemocraat, en wel een van de derde generatie. Ik wilde dit niet over mijn kant laten gaan. Mijn politieke overtuiging liet dat niet toe.’
Intermezzo 1: Wat wordt dit voor verhaal?
Op dit moment kan het verhaal twee kanten op gaan: cynisch of optimistisch.
Ik kan vertellen over hoe het restaurant volstroomt met provinciepersoneel dat zich de ene na de andere snack op het bord laat scheppen. En hoe diezelfde mensen een klein uur later nog steeds doodgemoedereerd zitten te lunchen.
Ik kan schrijven over de onwaarschijnlijke pracht en praal, die de entree naar de gouverneursvertrekken kenmerkt. Over het paleis met marmeren vloeren, over door de provincie gekochte kunst aan de muur. Over de majesteuze entree van een vergaderzaal waar in principe slechts acht, negen keer per jaar wordt vergaderd. En over de 1,1 miljard euro, die vijf jaar terug vrijkwam toen de provincie haar aandelen in Essent verkocht. ‘We hoeven hier in principe niet echt op de centen te letten, nee,’ geeft Wedendorp grif toe.
Maar ik kan ook een heel ander verhaal vertellen. Over hoe haar vermoeide ogen gaan twinkelen, wanneer ze ons vertelt over wat ze in haar provincie heeft kunnen bereiken. ‘Ik ben maar een radertje, naast vele andere radertjes,’ begint ze bescheiden. Maar wel een hyperactief radertje, zo blijkt uit haar track record.
Niet alleen besturen, maar ook harde politiek
Zo regelde ze dat de provincie Limburg middels visitatiecommissies in de gaten houdt of gemeenten hun nieuwe taken – de jeugdzorg was tot 1 januari nog een taak van de provincie – wel goed uitvoeren.
En zo wijst ze uit het raam van de Staatszaal op een schoorsteen op de top van een heuvel. ‘Dat is een mergelgroeve,’ vertelt ze. Het blijkt haar grootste politieke opgave geweest te zijn.
‘Wat doe je wanneer de omwonenden van de mergelgroeve je vragen om de groeve vanwege milieuredenen te sluiten, en de mensen die daar hun brood verdienen je smeken om te mogen blijven graven? Ik heb daar nachtenlang wakker van gelegen, het leek onoplosbaar.’ De oplossing: ‘De groeve blijft open, maar de doelstelling van het graven is nu natuurbehoud. Zodat de bewoners straks van het natuurgebied kunnen genieten.’
Wethouders zijn doorgaans ‘koninkjes’ in hun eigen gemeente. Ze willen lintjes kunnen doorknippen, zichtbare zaken achterlaten.
Het laat het politieke aspect zien van het werk dat een statenlid doet. Het is echt wheelen en dealen tussen verschillende belangen. Zo bemiddelt de provincie veel tussen verschillende gemeentes. ‘Wethouders zijn doorgaans ‘koninkjes’ in hun eigen gemeente. Ze willen lintjes kunnen doorknippen, zichtbare zaken achterlaten. En gelijk hebben ze. Maar vanuit het provinciehuis maken we samen met de regio bijvoorbeeld de afweging of elke gemeente wel een nieuw winkelcentrum, of een nieuw kantorencomplex nodig heeft, en dwingen we gemeentes en regio’s zich te specialiseren en elkaar aan te vullen. We kunnen boven de gemeentebelangen uitkijken.’
Ze vertelt hoe Venlo voor logistiek heeft gekozen en Maastricht voor de kenniseconomie. ‘Als ik tussen mijn huis en dat van mijn vader – in Groesbeek, bij Nijmegen – rijd, stel ik me soms voor wat er allemaal niet zou zijn als wij er niet geweest waren,’ zo droomt ze even weg. ‘Geen nieuwe wegen, geen kantoren, geen natuur, geen universiteit, geen fanfare. Het is niet zo dat er helemaal niets is, maar met onze middelen zetten we wel overal in de provincie ons stempel.’
Bezuinigen lijkt in Limburg niet nodig
Als ze zo praat, lijkt ze misschien wat te overdrijven. Feit is wel dat haar provincie op een enorme pot geld zit. En dat dat geld van alles mogelijk maakt. ‘We hadden onlangs een delegatie uit Zeeland op bezoek, die ons vertelden hoe goed ze op de provinciekas pasten. Ze geloofden hun oren niet toen wij vertelden over hoe we investeren, in plaats van te bezuinigen.’
Haar partij heeft, nadat de PVV in een jaar coalitie er in de woorden van Medendorp een ‘gigantische zooi’ van had gemaakt, het stokje van Wilders’ geestverwanten overgenomen. De PvdA regeerde vervolgens weer als vanouds met de VVD en het CDA over de provincie. ‘Het eerste waar we voor zorgden toen we weer in de coalitie zaten, is de miljoenen van Essent aanspreken. Zo konden we stimuleren wat volgens ons belangrijk is: natuur, cultuur, ruimtelijke ordening, maar ook de zorg.’
Met dit geld kan de provincie ‘autonoom beleid’ voeren. Ofwel: beleid dat door Nederland of Europa noch door gemeentes wordt bepaald. Waar de provincie haar eigen stempel mee kan zetten. ‘Met dat geld hebben wij een machtspositie,’ vertelt Medendorp. ‘Daardoor wordt er naar ons geluisterd.’
We bepalen niet precies van elke euro waar het naar toe gaat, maar schrijven als het ware projectplannen waar ambtenaren mee werken.
Terwijl de landelijke VVD tot op de dag van vandaag de nadruk op bezuinigen legt, heeft Medendorp zo naar eigen zeggen de lokale liberalen in sociaaldemocraten veranderd. ‘Ze doen hier vrolijk mee met investeren terwijl het crisis is,’ lacht ze vergenoegd.
De provincie mag dan alomtegenwoordig zijn, voor veel burgers blijkt ze nauwelijks zichtbaar. Hoe tastbaar de doelen van de provinciegelden ook zijn – het gaat om wegen, gebouwen, natuur en kunstwerken –, het overleg daarover in de Provinciale Staten blijft nogal abstract. ‘We bepalen niet precies van elke euro waar het naar toe gaat, maar schrijven als het ware projectplannen waar ambtenaren mee werken. We proberen zo kaders te stellen voor waar het geld naartoe moet. Te sturen op zaken die wij wenselijk vinden. Dat is vaak niet zo concreet.’
Het probleem van de provincie lijkt dus niet dat de bestuurslaag er niet toe zou doen, maar dat het soort beslissingen waar het om gaat zo lastig uit te leggen is. Dat media en politiek dus liever inzoomen op herkenbare gezichten die op televisie over tastbare dilemma’s is dan ook wel te begrijpen.
Intermezzo 2: Wat is nu het echte verhaal?
Maar wat is nu het echte verhaal van de provincie en van deze zelfverklaarde fan van het middenbestuur? Een cynicus zal vaststellen hoe lobbygroepen de deuren van het Gouvernement platlopen. Een doorgewinterde scepticus gaat nog verder en zal concluderen dat de provinciale democratie in Limburg slechts een dekmantel is voor een goedgeoliede geldmachine, die in feite naar de pijpen van het zakenleven danst.
Tegelijk zijn dat soort verhalen al te stereotiep, zo stelt ze. ‘Jos van Rey, Mark Verheijen, noem maar op. We hebben niet zo’n beste reputatie in deze provincie. Als ik nu op Facebook vertel dat we net chinees hebben gegeten, roept iemand al "of dat nu wel moet." Terwijl: je moet toch eten?’
In haar allerlaatste ingediende motie wist Medendorp een opmerkelijk Limburgs fenomeen aan te pakken: het feit dat Limburgers volgens alle onderzoeken ongezonder zijn dan andere Nederlanders en meer geld aan zorg uitgeven. ‘Gaan we sneller naar de dokter? Je zou het haast denken. Maar misschien is het ook wel een kwestie van generaties armoede, die nog altijd doorwerkt in de cijfers. We weten het niet, maar nu is door mijn motie geld beschikbaar gesteld aan de Universiteit van Maastricht om dat eens uit te zoeken.’
De motie werd unaniem ondersteund; een kleine kroon op haar werk. Want de dag dat zij ons rondleidt is een van de laatste waarop ze hier nog is. ‘Tsja,’ stelt ze vast terwijl ze acht jaar in de Staten overziet, ‘het is deels allemaal ijdelheid. Dat je op hoge hakken, in je beste kleren, in de zaal staat te schitteren. Terwijl, je denkt intussen soms ook: waar werk je al die tijd zo hard voor? Maar als ik het zo op een rijtje zet, dan heb ik best wat zaken kunnen bereiken als Statenlid.’
Ruim 5.100 voorkeursstemmen, toch geen lijsttrekker
Zij, de vrouw die bij de vorige verkiezingen 5.100 voorkeursstemmen kreeg (2 voorkeurszetels in de Staten), had bij de verkiezingen van dit jaar het nakijken. Ze pleit nu voor een ander soort politiek, geworteld in de samenleving. ‘Nu is het zo dat de samenleving er vaak al uit is, en wij er dan nog even een klap opgeven.’
De partij koos voor een wethouder uit Brunssum, die volgens haar een meer traditionele stijl voorstaat. Dat steekt. ‘Wethouders in gemeentes zijn koninkjes, maar deputanten zijn kleine kleine keizers. Het zijn allemaal mannetjesputters die een hoop geld te verdelen hebben. Die hebben goed toezicht nodig,’ bepleit ze.
Dat toezicht komt na de verkiezingen van vandaag van een ander dan zijzelf. Medendorp vertrekt uit de Staatszaal: ‘Nu komen de rimpels en worden de haren al wat grijzer. Misschien zijn die spotlights ook wel steeds minder leuk.’
Een burger als wij allemaal
Wat doen de statenleden waar we vandaag op stemmen precies? Met deze vraag ging ik op pad.Het cynische verhaal gaat over hoe het provinciebestuur als potverteerders te keer gaat met de provinciegelden en met hun geld hun macht laat gelden. Het menselijke verhaal gaat over de mensen die, grotendeels in hun vrije tijd, het volk vertegenwoordigen en bij conflicterende belangen tussenbeide proberen te komen.
Want, als de landelijke overheid in elke provincie een aantal windmolens wil neerzetten, waar moeten die dan terechtkomen? Iedere burger heeft wel een goede reden om te zeggen ‘niet in mijn eigen achtertuin’. Ieder bedrijf en iedere natuurbeschermingsoperatie kan wel een geldig argument op tafel leggen waarom het echt, nee écht niet bij hun kan.
Medendorp heeft het altijd als haar taak als Statenlid gezien om in deze belangen te bemiddelen: ‘Het is de uitdaging voor politici van nu om dan tussen de mensen te gaan staan en hen te helpen samen een goed besluit te nemen.’
Dit inkijkje in het leven van een scheidend statenlid is natuurlijk maar een verhaal, terwijl er duizenden van zulke verhalen te vertellen zijn. Maar in de combinatie van overtuiging en wankelmoedigheid, geestdrift en twijfel, ijdelheid en idealisme, die Medendorp aan de dag legt, lijkt dit statenlid vooral een burger, zoals wij allemaal.
Een volksvertegenwoordiger.