Hoe de obsessie met veiligheid de justitie uit het ministerie verdreef

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
Fred Teeven en Ivo Opstelten voor aanvang van het debat in de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 25 november 2014. Foto: Bart Maat/ANP

Wie terugkijkt op bijna vijf jaar ministerie van Veiligheid en Justitie, kan het vertrek van minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven (beiden VVD) nauwelijks verbazen. Incident volgde op incident. De rode draad: Veiligheid heeft Justitie onder hun bewind volledig overschaduwd.

Voor een aantal beroepsgroepen is het vertrek van minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven slecht nieuws.

Voor grappenmakers bijvoorbeeld:

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk bijvoorbeeld het lied ‘Ivo en Fred’ van Pieter Derks.

Ook columnisten verliezen in de twee gewezen bewindsmannen een dankbaar onderwerp voor menig verontwaardigd schotschrift. nrc.next-columniste Simone van Saarloos nodigde Fred Teeven zelfs in haar bed uit, om te zien te krijgen.

Of neem het afscheid van cartoonist Ruben L. Oppenheimer op

(c) Ruben Oppenheimer (met toestemming)

Ook op ons platform waren de twee voer voor menig artikel. Zo schreef correspondent David Van Reybrouck vorig jaar een gericht aan staatssecretaris Teeven.

Cartoonisten, columnisten en cabaretiers zullen met gemengde gevoelens afscheid nemen van de beide bewindspersonen. Maar daarbuiten ging hun vertrek op sociale media gisteravond op veel plaatsen vergezeld van een haast euforische stemming.

Niet alleen usual suspects zoals asiel- en privacyactivisten, maar ook advocaten en bijvoorbeeld gevangenispersoneel hadden het de afgelopen jaren geregeld aan de stok met de minister en de staatssecretaris. Op het eind van hun vierenhalf jaar aan het roer van het ministerie van Justitie en Veiligheid leken ze nog maar weinig steun te genieten.

Hoe veiligheid in de plaats kwam van rechtvaardigheid

Wordt alles anders op het ministerie, nu deze twee zo vaak geridiculiseerde heren het veld hebben moeten ruimen?

De persconferentie waarmee staatssecretaris Teeven zijn vertrek aankondigde, suggereert van niet. Het ministerie is onder hun leiding zodanig van koers veranderd dat de gevolgen van hun aanwezigheid nog lang voelbaar zullen blijven. Neem Teevens toen hij zijn aftreden bekendmaakte: ‘Ik ben vierenhalf jaar opgetrokken met minister Opstelten om het land veiliger te maken.’

Het recht is er om de veiligheid te dienen, zo luidde hun filosofie

Veiliger. Niet: rechtvaardiger. Het geeft de prioriteiten aan van het duo. Het recht is er om de veiligheid te dienen.

Maar het dienen van de veiligheid kan het recht nogal eens in de weg zitten. Bijvoorbeeld wanneer surveillance mensenrechten schendt. Of wanneer de komst van een vluchteling primair als ontwrichtend voor het gastland wordt gezien en pas daarna als mogelijk ontwrichtend voor de vluchteling in

Verschillende correspondenten volgden het beleid van Opstelten en Teeven de afgelopen jaren op de voet. Bart de Koning (Politiezaken), Dimitri Tokmetzis (Internetbeleid), Maurits Martijn (Surveillance) en ik (Asielbeleid), blikken daarom terug op een kleine vijf jaar Teeven en Opstelten, en proberen zo hun vertrek in breder perspectief te plaatsen: wat is de rode draad van hun bewind geweest?

Tijdens een debat over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 25 november 2014. Foto: Dirk Hol/ANP

1. Veiligheid komt boven privacy te staan

Een goed eerste voorbeeld hoe de minister en staatssecretaris veiligheid boven rechtvaardigheid plaatsten, is het gemarchandeer met de Sinds september 2009 zijn internetproviders verplicht al het e-mailverkeer van hun klanten zes maanden te En telefonieaanbieders moeten sindsdien al het belverkeer een jaar lang

De bewaarplicht komt voort uit een Europese richtlijn die al jaren onder juridisch en politiek vuur ligt. De surveillancemaatregel zou buitenproportioneel zijn. Het Europese Hof van Justitie bevestigde in april vorig jaar deze zienswijze en stelde de richtlijn buiten werking. In een aantal Europese landen werd hierop de bewaarplicht ongrondwettelijk verklaard, afgeschaft, of voorlopig buiten werking

Maar staatssecretaris Teeven dacht daar anders over. Eind vorig jaar kwam hij met een nieuw voorstel, waarbij de bewaarplicht grotendeels gehandhaafd bleef. Een aantal internetproviders stapte hierop naar de rechter. In die zaak is nog geen uitspraak gedaan.

Het wekt dan ook geen verbazing dat Opstelten en Teeven niet bijzonder populair zijn onder privacy-activisten. Opstelten heeft vier keer de Big Brother Awards gewonnen, de jaarlijkse prijs voor de grootste privacyschending in Nederland. In december kreeg hij de prijs vanwege ‘het in stand houden van de bewaarplicht, het doorzetten van zijn het massaal willen opslaan van kenteken- en het structureel negeren van privacybezwaren en het verdacht maken van Bij digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom spreken ze dan ook stug van het ‘ministerie van Veiligheid en nog wat.’

Tijdens het debat in de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 21 november 2013. Foto: Dirk Hol/ANP

2. ‘Vreemdelingen’ werden een veiligheidsprobleem

Het leek een buitenkansje voor rechts Nederland: een hardliner op het veelbesproken vreemdelingendossier. Maar Teeven bleef een vreemde eend in de bijt. Zo gebruikte hij de termen en geregeld door elkaar en drukte hij zich vaak niet al te fijnzinnig uit. Het bekendste voorbeeld: de strafbaarstelling van illegaal verblijf als ‘het zoet’ bestempelen en het kinderpardon als

Ook zal Teeven voor altijd vereenzelvigd worden met zijn optreden in de kwestie-Alexander Dolmatov. Een fout van een van zijn ambtenaren (die het vinkje bij ‘verwijderbaar’ vergat weg te halen) leidde ertoe dat deze Russische dissident in vreemdelingendetentie terechtkwam, waar hij zichzelf van het leven beroofde. Het leidde tot een van zijn eigen ministerie.

Teeven was ruimhartiger dan zijn voorganger, Gerd Leers (CDA), met het verstrekken van vergunningen

Alleen met de grootst mogelijke zuinigheid wist Teeven uiteindelijk een excuus te formuleren: de ambtenaar had de ‘foutenmarge van zijn ministerie overschreden.’

Maar nadat hij een stemming over zijn eigen aanblijven overleefde, liet Teeven zich uitgebreid feliciteren door zijn partijgenoten. Hij vierde zijn aanblijven als een politieke overwinning. Opnieuw: weinig fijngevoelig.

Maar het kille imago van Teeven mag ons ook weer geen zand in de ogen strooien. De staatssecretaris was bijvoorbeeld ruimhartiger dan zijn voorganger, Gerd Leers (CDA), met het verstrekken van verblijfsvergunningen op basis van zijn discretionaire

En de episode met het doodzieke Georgische meisje Renata (uitgezet naar Polen, ondanks vergevorderde leukemie) leidde uiteindelijk wel tot een duidelijke toezegging: hij zou geen zieke mensen meer uitzetten.

Toch droeg Teeven, in lijn met zijn voorgangers, niettemin een vreemdelingenbeleid uit waarin de vreemdeling – vluchteling of niet – een mogelijke bedreiging voor onze welvaart en onze vrijheid betekende. De enige regel van Teeven die migratie moest bevorderen – namelijk dat iedereen die 1 miljoen zou investeren automatisch een verblijfsvergunning zou krijgen – bleef weinig succesvol: slechts één kandidaat heeft zich tot nog toe gemeld.

Tijdens het debat in de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 28 november 2012. Foto: Jerry Lampen/ANP

3: Onderdoordacht fraudebeleid, gebaseerd op los zand

Fraudebestrijding, dat was de grote taak waar Ivo Opstelten zich aan gezet had. Eind december 2013 presenteerde de minister de een ambitieus plan dat Opstelten namens zeven andere ministeries coördineerde. Wetgeving zou worden aangepast, ministeries zouden meer gaan samenwerken en opsporingsdiensten zouden meer informatie met elkaar mogen uitwisselen.

In de Kamerbrief waarin Opstelten het actieplan wereldkundig maakte, riep de minister het beeld op van een doordacht, uitgebalanceerd en evidence based fraudebestrijdingsplan.

Toch heeft de minister nooit duidelijk kunnen maken hoe groot het fraudeprobleem werkelijk is en wat de effectiefste manier is om het aan te pakken. Dan kun je zeggen: maakt dat uit? Moeten we precies weten wat de omvang van een probleem is om het te kunnen bestrijden?

Het antwoord daarop is een volmondig ja. De Nationale Ombudsman heeft in een aantal recente rapporten namelijk laten zien dat fraudebestrijding door de kabinetten-Rutte I en II veel onschuldige burgers heeft getroffen. Ondanks de waarschuwingen van onder andere het belangrijkste adviesorgaan van het kabinet, de Raad van State. De conclusie: antifraudemaatregelen zijn te snel en te weinig doordacht doorgevoerd, waardoor vele burgers als fraudeur zijn met navenante gevolgen voor hen.

Uit een zeer interessante masterscriptie van een studente die in 2014 mee mocht lopen op het ministerie van Opstelten terwijl de Rijksbrede Aanpak Fraude werd opgetuigd, bovendien het beeld op van een plan dat niet als doel heeft om daadwerkelijk een diepgeworteld probleem aan te pakken, maar vooral om politieke- en mediadruk te beteugelen.

Verantwoordelijke ambtenaren vertellen de studente dat niemand echt weet hoe groot het fraudeprobleem is, en hoe het goed is aan te pakken. Ook zeggen ze dat Opsteltens masterplan vooral ingegeven is door negatieve berichten in de media over fraude. Ze erkennen dat veel van de maatregelen vooral voor de bühne zijn en gericht op snel resultaat.

Zoals een ambtenaar het verwoordde: ‘Een groot deel van de maatregelen is ook ingegeven omdat ze het gaan halen, omdat ze uitvoerbaar zijn en dat ze misschien zelfs al een beetje klaar zijn [...]. Als beleidsambtenaar hebben wij de gezonde neiging om het laaghangend fruit te pakken, de dingetjes die makkelijk zijn doen we in ieder geval in zo’n plan, dan hebben we in ieder geval voortgang gemaakt. Dat vragen de ministers overigens ook.’

Tijdens het debat in de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 1 november 2011. Foto: Martijn Beekman/ANP

Wat zegt dit alles over de VVD?

De VVD is in de greep geraakt van het maakbaarheidsdenken. Niet op een vrolijk-naïeve manier, zoals links in de jaren zestig en zeventig, maar op een negatieve manier: strafrecht werd het antwoord op ieder probleem. Kijk maar naar het regeerakkoord van het kabinet-Rutte I: ‘Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Randvoorwaarde voor vrijheid en vertrouwen is een omgeving die niet onveilig is en waar geen gevoelens van onveiligheid heersen.’

Er volgden talloze – vaak ineffectieve of zelfs onzinnige –beloftes en ideeën: de wietpas, de caviapolitie, boerkaverboden, het inzetten van de Belastingdienst en de Sociale Recherche tegen Occupy-demonstranten, de belofte van Opstelten dat hij alle bekende jeugdbendes in één jaar zou oprollen, zero tolerance-beleid tegen witwassen, preventief fouilleren van toeristen, huisvrouwen en gepensioneerde cafébezoekers.

Niets was te gek.

En toch, als er één dieptepunt genoemd moet worden, is het de inzet van paragnosten door de recherche om onopgeheldere moordzaken alsnog op te lossen. De kwestie laat zien hoezeer het veiligheidsdenken van de VVD is ontspoord. Het liberalisme is oorspronkelijk immers een product van de verlichting, onlosmakelijk verbonden met rationaliteit. Opstelten rechtvaardigde echter het inzetten van paragnosten met een soort parodie op rationeel denken: ‘Er moet sprake zijn van een ernstig strafbaar feit en daarnaast dient het onderzoek met gebruikmaking van de gebruikelijke recherchemethoden te zijn vastgelopen.’

Zoals al in november schreef, is het resultaat van al die jaren ‘spijkerharde maatregelen’ en ‘zero tolerance’ ronduit bedroevend te noemen: ondanks 15 procent meer geld voor opsporing, heldert de politie 28 procent minder zaken op. Voor een partij die zich presenteert als een club nuchtere doeners een pijnlijke score.

Interessant om te zien is nu hoe de VVD inmiddels de digitale sporen van deze slechte resultaten aan het uitwissen is. van VVD’er Hendrik Terpstra waarin hij opriep tot een eind aan de affaires binnen de partij, verdween binnen een dag van de VVD-site.

En ook deze belofte uit het verkiezingsprogamma van 2012 is verdwenen: ‘De VVD wil de politie afrekenen op resultaten en vindt het van belang dat de prestaties van de politie internationaal vergelijkbaar worden gemaakt. Het ophelderingspercentage en de pakkans moeten daarbij de rode draad zijn.’

Wie nu op de VVD-site zoekt naar opheldering, vindt deze tekst: ‘De VVD wil de kwaliteit van de politie internationaal kunnen vergelijken zodat duidelijke en realistische afspraken over resultaten kunnen worden gemaakt. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gekeken naar ophelderingspercentages en pakkans.’

Dat Teeven en Opstelten de democratische dans wisten te ontspringen door daags voor het Kamerdebat het hazenpad te kiezen, is al net zo illustratief. Teeven en Opstelten zijn mannen van de wet en de procedure – zolang dat hun politieke doel van veiligheid dient.

Een ingewikkeld debat over een hoofdpijndossier als een al dan niet verloren bonnetje gingen ze dan ook liever uit de weg, zelfs als dit, zoals Kees van der Staaij (SGP) het eufemistisch formuleerde, ‘staatsrechtelijk niet helemaal de koninklijke weg’ blijkt.

Misschien wel belangrijker dan de vraag wie straks op hun zetels zullen plaatsnemen, is dan ook de vraag hoe dit ministerie in de toekomst gaat heten. Want als het recht zijn beloop heeft, kan veiligheid niet uitblijven. Toch?

Dit verhaal schreef ik samen met correspondenten Dimitri Tokmetzis en Maurits Martijn en gastcorrespondent Bart de Koning.

Update, 15:00 uur: Vanmorgen heeft de rechtbank in Den Haag de ‘Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens’ buiten werking gesteld. Dimitri Tokmetzis praat je bij in

Linksboven: 1 november 2011. Rechtsboven: 28 november 2012. Linksonder: 21 november 2013. Rechtsonder: 25 november 2014. Foto’s: ANP