Waarom Jezus van de geheel andere kant is
Morgen verschijnt Het F-boek, een bundel met vijftig korte essays die samen de – jawel – grijstinten van het hedendaagse feminisme laten zien. Was Jezus de vleesgeworden mannelijkheid, of juist een feminist avant la lettre? Geen van beiden, betoogt Janneke Stegeman in dit essay. Een voorpublicatie.
God is het toppunt van mannelijkheid, vond mijn gesprekspartner. God heeft Maria bezwangerd, dus duidelijk, en daaruit werd ook nog eens een jongen geboren – echte mannen krijgen zoons. Terecht hebben feministische theologen erop gewezen dat als God mannelijk is, het mannelijke ook algauw als goddelijk wordt gezien.
Niet alleen heeft God een piemel, je moet ook over een dergelijk aanhangsel beschikken om zinnig over God te kunnen praten.
Nu is het christendom een behoorlijk lijfelijke godsdienst – centraal staat dat lijf van Jezus, dat op allerlei toonaarden wordt bezongen als een heerlijk lichaam. Wat dat betreft is het merkwaardig dat theologen die zo hoog opgeven van Gods mannelijkheid, niet meer werk maken van dat mannelijke, goddelijke, lichaam.
Ik, ook theoloog, wil daar verandering in brengen. We zijn nu lang genoeg in de ban van de vrouw geweest, hebben haar opgedirkt en opgezadeld met complexen over te rond of niet rond genoeg, te bloot of niet bloot genoeg, haar ongevraagd en luidkeels verteld wat ons wel en niet aan haar bevalt, en wat er nog anders kan.
Bovendien: ik heb een voorliefde voor kleine, donkere, harige mannen.
Tijd dus om de vleselijke kant van Jezus verder te exploreren. Jezus heeft helemaal niet zo’n verleidelijk imago, terwijl het Nieuwe Testament toch voorziet in tot de verbeelding sprekende scènes. Het is erg jammer dat in het Galilea van toen nog geen selfies werden gemaakt. Neem de doop in de Jordaan: hoe zijn mannelijke gestalte uit het water oprijst. Borsthaar krult uit zijn natte witte jurk. Ik had dat plaatje zeker geliked.
Het begeerlijke lichaam
De erotische kant van Jezus is zeker geen onontgonnen gebied – in kunst en film althans. Als je blik eenmaal getraind is, kom je het opeens overal tegen. Jezus komt als de vleesgeworden god ter wereld, dat goddelijke lijf wordt later in het verhaal door een dame met olie begoten, er is een dubbelzinnige ontmoeting bij een net zo dubbelzinnige bron en uiteindelijk wordt het lichaam halfnaakt aan een kruis gespijkerd.
Het gaat in de kerk ook wel over hoe Jezus naar vrouwen keek. Alleen spreken we dan over heilsbegerigheid, en niet over begeerte
Nog steeds eten gelovigen dat heerlijke lichaam overal waar de eucharistie gevierd wordt. Meer nog: kerkgangers identificeren zich volkomen met dat lijf – zij zijn dat lijf van Jezus! Of, in andere beeldspraak, zij zijn de bruid van Christus. Of je nu man of vrouw bent, hetero, homo of bi, je kunt de bruid zijn.
Hoeveel problemen de kerk ook heeft met lichamelijkheid en al wat afwijkt van de heteroseksuele norm, dáár doet zij niet moeilijk over. Het gaat in de kerk ook wel over hoe Jezus naar vrouwen keek, en hoe vrouwen naar hem keken.
Alleen spreken we dan over heilsbegerigheid, en niet over begeerte.
De vraag die op kansels nog weleens aan de orde komt is niet of hij een connaisseur van vrouwelijke schoonheid was, maar of hij vrouwen wel voor vol aanzag. Was Jezus een feminist? Het lijkt me niet, maar daarover straks meer.
Wat dacht Jezus over zijn lichaam?
De vraag is wel wat Jezus’ eigen perspectief op dat goddelijke lichaam van hem is geweest. Stapte hij zelfbewust en met wapperend gewaad door Galilea? Maakte hij zich wellicht druk over kaalheid? Voelde hij zich op zijn gemak in zijn lichaam – was hij het soort man dat met de grootste vanzelfsprekendheid wijdbeens plaatsneemt, geen vragen stelt, er gewoon is? Zo’n man die samenvalt met zijn lichaam – iets wat ik bij vrouwen minder vaak meen waar te nemen.
Het lijkt me bijzonder passend om te genieten van zo’n goddelijk lichaam. Maar deed Jezus dat? Hield hij er wellicht ook rijkgeschakeerde erotische fantasieën op na?
Dat zou me niet per se verbazen – lees mystici als Hildegard von Bingen , Rumi en Reve er maar op na. Maar mystici zijn niet zo dik gezaaid. Hun ideeën zijn ook nogal bedolven onder het bombardement van korte heftige prikkels van lichamelijke bevrediging die tegenwoordig de norm zijn.
Ik wou maar zeggen: het is niet noodzakelijk zo dat wij vandaag connaisseurs van het verlangen en de erotiek zijn, terwijl Jezus op dat punt een lulletje rozenwater was. De evangeliën geven op dat punt weinig prijs.
We lijden aan identiteitsovergewicht
Was Jezus een toppunt van mannelijkheid, zoals mijn gesprekspartner meende? Daar zeggen de evangeliën al meer over, zij het indirect. Het lijkt erop dat hij veel spannender is. Hij zette vraagtekens bij ongeveer alles wat vanzelfsprekend werd geacht: de verwerpelijkheid van prostituees, de macht van het religieuze establishment, de vanzelfsprekendheid van geweld. Jezus wordt voorgesteld als iemand van de geheel andere kant.
In hedendaagse termen was hij queer: hij daagde het normale, het legitieme, het dominante uit.
Daarom vind ik het nogal relevant om na te denken over Jezus in al die rollen van mensen die langs de zijlijn staan: Jezus als dakloze, Jezus als Palestijn, als transseksueel, Jezus als biseksueel. Niet dat Jezus dat allemaal was in het korte bestek van zijn aardse bestaan, maar zijn levenshouding leidt naar die zijlijn, en erover.
Tot zo’n lichtvoetige omgang met identiteit ben je in staat als je geen topzware eigen identiteit hebt. Daar zouden moderne uitventers van vastomlijnde beelden van ideale mannelijkheid en vrouwelijkheid nog van kunnen leren.
Een nieuw soort intimiteit
We lijden enigszins aan identiteitsovergewicht, denk ik. We voelen de behoefte om precies vast te leggen wie we zijn. Niet precies weten wie je bent en waar het heen gaat is helemaal geen pretje.
Het is oefenen. Ik denk wel dat het bevrijdend werkt om de grens over te gaan van het vastomlijnde. Dat vind ik de schoonheid van bevrijdingsbewegingen zoals het feminisme: doel van die strijd is mensen meer vrijheid te bieden in manieren van zijn. Er liggen geen voorgekookte concepten, ga jij maar uitzoeken hoe je wilt zijn.
Voor mij raakt dat aan spiritualiteit, dat ik maar even omschrijf als de kunst van het doorbreken van wat ogenschijnlijk logisch, doodnormaal en onafwendbaar is, omdat je hoopt dat er een andere ruimte is om te zijn.
Dat klinkt wazig, maar het betekent doorgaans dat je de barricaden op moet, want wie het ook zijn die de macht hebben, zij willen meestal wel dat het logische, doodnormale en onafwendbare volgens protocol doorgang vindt.
We worden niet geboren als ‘affe’ mensen en we worden ook nooit af; gaandeweg worden we, en vervolgens veranderen we weer. Jezus was noch toppunt van mannelijkheid, noch feminist, maar wij zijn wel geroepen om queer te zijn. Zo bezien hebben we behoefte aan plekken waar identiteit niet als een loodzwaar blok vastligt, waar alles verlangd kan worden en niets wordt opgelegd.
Dat opent een ander soort intimiteit met ons eigen en andermans en -vrouws heerlijke lichamen.
In de woorden van Rumi:
‘Dit stoffelijk lichaam is het hemelse licht in ons. Engelen zijn jaloers op onze schranderheid. Soms is een engel jaloers op onze zuiverheid. Soms slaat zelfs een duivel op de vlucht voor het beest in ons.’
Dit verhaal is geschreven door Janneke Stegeman en een voorpublicatie uit Het F-Boek, dat morgen verschijnt bij uitgeverij Unieboek Spectrum.