Ik zoek Blonde krullen, op mijn tenen, in een blauw verlicht stuk kroeg. Blonde krullen heeft de neiging om in het niets op te lossen na een bepaald tijdstip. Ik wurm me uit mijn jas, check op mijn telefoon of Blonde Krullen al gestuurd heeft waar ze staat.

Iemand gaat op de achterkant van mijn sneaker staan, schraapt met een schoen de huid van mijn hiel af. Ik draai me om, trek mijn losgekomen schoen weer over mijn hak, kijk of ik kan zien wie het deed. Niemand kijkt me aan. Een halve minuut later wordt, vanuit dezelfde richting als de voet, een elleboog in mijn zij geduwd.

Ik informeer bij de eigenaar van de elleboog naar eventuele problemen. Ze dreint: ‘Gewoon aan de kant of zo. Aan de kant gaan.’ Ik vraag of ze wil dat ik aan de kant ga. Ze vraagt: ‘Wat?’

Hun buik mag dan over hun broekrand hangen; de blouse mag dat zeker niet

Een paar meter verderop steekt Blonde Krullen een glas likeur met ijs boven het publiek uit. Ik baan me een weg langs de elleboog en de mensen die haar vrienden zouden kunnen zijn, maar nog waarschijnlijker haar collega’s. Het is onmiskenbaar borrelvolk, hier terechtgekomen na een ‘uit de hand gelopen’ vrijdagmiddagdrankje. Ze maken foto’s van hun glazen, knikken met opgeblazen wangen naar diegene die het aandurft twee biertjes tegelijk te bestellen en tonen uitsluitend enthousiasme als de dj liedjes draait van minstens twee decennia geleden. Maandag zullen ze gezamenlijk Chinese tomatensoep van cup-a-soup eten, en aan andere collega’s vertellen dat ze er echt bij hadden moeten zijn.

De vrouwen hebben te grote tassen mee voor in de kroeg. Ze hebben ze op de dansvloer gezet en zijn eromheen gaan staan. De mannen van de groep steken hun wijs- en middelvingers na elke onzekere danspas tussen hun broekrand om de flappen van hun overhemden terug te stoppen. Hun buik mag dan over hun broekrand hangen; de blouse mag dat zeker niet. En midden in die groep staat steeds de Elleboog: klaar om iedereen die lacht om het stijve gedans met een strenge blik af te straffen. Klaar om iedereen die over de tassen struikelt te vragen of hij blind is, of zo.

Blonde Krullen en ik zijn op een verhoging gaan staan, met uitzicht op de dansvloer. Precies op het drielandenpunt van deur, bar en toilet, hebben Elleboog en haar collega’s hun cirkeltje gevormd. Ik heb net midden in hun kring gestaan, besef ik. Elleboog duwt en trekt, berispt iedereen die haar of haar collega’s wil passeren, met een duw van de heup of een opgetrokken neus.

De kroeg wordt leger, glazen blijven langer vol. Er ontstaat ruimte op de dansvloer en de kring van Elleboog en haar collega’s wordt groter, totdat de collega’s zo ver van elkaar af staan dat er mensen tussen hen door beginnen te lopen. Elleboog probeert de groep bijeen te houden. Tracht de collega’s aan weerszijden een arm te geven. Gaat tevergeefs voor een groepsknuffel.

Het duurt niet lang tot Elleboog in haar eentje op het drielandenpunt staat. Ze kijkt me van een afstand aan en loopt op me af. Ik ben benieuwd wat ze nu nog te klagen kan hebben, maar ik blijk voor haar jas te staan. Met haar hand pakt ze mijn elleboog vast en vraagt: ‘Mag ik er even langs, alsjeblieft?’

Iemand die ik niet ken: Vloerpizza Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Vloerpizza. Lees hier de Ontmoeting terug Iemand die ik niet ken: gebruikte Maandverband Ninja Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week, vlak voordat ik even verdwijn vanwege carnaval, mijn ontmoeting met Gebruikte Maandverband Ninja. Lees mijn vorige ontmoeting hier terug