Gaat Virtual Reality ons betere mensen maken?

Nina Polak
Correspondent Modern Leven
Illustratie: Wyne Veen (voor De Correspondent)

Virtual Reality belooft meer dan alleen spectaculair entertainment. Hoopvolle journalisten zien er een empathiemachine in; wetenschappers nieuwe therapieën en onderzoeksmogelijkheden. Ik sprak met een aantal mensen dat de serieuze toepassingen (en beperkingen) van VR verkent.

In de filmklassieker Being John Malkovich (1999) vindt de poppenspeler Craig een portaal waardoor hij de geest en het lichaam van acteur John Malkovich kan betreden. Hij kijkt door zijn ogen, hoort zijn gedachten en voelt wat Malkovich voelt.

Het blijkt een verslavende én verstorende ervaring. De onhandige Craig ziet een kans om aan de realiteit van zijn lichaam te ontsnappen. En zijn vrouw Lottie ( ontdekt via het portaal dat ze transgender is. Ze willen Malkovich niet meer verlaten.

Deze mogelijkheid, om je in iemand anders te verplaatsen, wordt opvallend vaak genoemd als een van de hoopvolle toepassingen van

Door de Amerikaanse Nonny de la Peña bijvoorbeeld. Haar VR-docu was dit jaar op filmfestival Sundance te zien. La Peña laat toeschouwers de straten van Aleppo bewandelen terwijl er een luchtaanval plaatsvindt. Het publiek staat naar een zingend klein meisje te kijken, en van het ene op het andere moment is alles chaos, stof en gehuil.

Ninny la Peña gelooft dat VR ons geëngageerdere nieuwsconsumenten kan maken

In een interview verklaart de maakster te geloven dat VR ons geëngageerdere nieuwsconsumenten kan maken – dat het kan dienen als een soort empathiemachine en socialer, begripvoller gedrag kan stimuleren.

Het is de andere kant van het schrikbeeld van VR als een isolatiemachine, waarin mensen zich afzonderen van de echte wereld om volledig op te gaan in allesomvattend entertainment.

De eerste wetenschappelijke aanwijzingen voor La Peña’s aanname zijn er al. Aan een universiteit in Barcelona is een paar jaar terug een uitgevoerd waarin deelnemers een virtuele lichaamstransformatie ondergingen. Mannen konden even als vrouwen door het leven en vrouwen als mannen.

werd kort geleden in London geprobeerd. Blanke testpersonen zagen zichzelf in een virtuele spiegel met een donkere huidskleur en bleken na afloop (tijdelijk) minder bevooroordeeld in een test waarmee onbewuste, raciale vooroordelen kunnen worden onderzocht.

Dit soort toepassingen sluiten het genoemde horrorscenario van radicale isolatie niet uit. Maar dat VR meer belooft dan alleen spectaculair films en games begint nu al duidelijk te worden. En de wetenschap verkent de serieuze mogelijkheden van het nieuwe medium op allerlei gebieden.

VR in dienst van de criminologie

In het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving aan de VU in Amsterdam spreek ik bijvoorbeeld met criminoloog Jean-Louis van Gelder, die VR al een aantal jaar om onderzoek te doen naar crimineel gedrag.

In een ondergronds lab, gerund door een paar van Van Gelders studenten, word ik met een in een vinexwijk gezet en naar een huis geloodst. De bedoeling is dat ik er zoveel mogelijk jat voordat de politie komt. Het is wennen. De gangen en kamers van de schijnwoning zijn overal om me heen en het traplopen maakt wat misselijk, maar het lukt me een iMac, een handtas en nog wat klein grut te stelen.

‘Heb je de paspoorten gevonden?’ vraagt een student als ik de Oculus afzet. Nee, ik ben duidelijk een amateur. De simulatie wordt nu nog getest door studenten, maar in de toekomst zullen ook echte inbrekers getest worden om inzicht te verkrijgen in de manier waarop ze te werk gaan. De resultaten zouden in dienst kunnen staan van de criminologie, maar ook van beveiligingsbedrijven, om hun bewakingssystemen te optimaliseren.

Van Gelder vertelt ook over een eerder experiment waarin deelnemers middels VR werden geconfronteerd met een oudere versie van zichzelf, om te proberen ze een beter besef bij te brengen van tijd – iets waar delinquenten vaak moeite mee hebben.

Agressie virtueel behandelen

Ook hoogleraar klinische forensische psychologie aan de Universiteit van Tilburg, Stefan Bogaerts, gebruikt VR niet alleen om onderzoek te doen naar crimineel gedrag, maar ook om dat te behandelen.

met psychiater en universitair docent aan het UMCG dr. Wim Veling ontwikkelt Bogaerts momenteel een applicatie om tbs-patiënten veilig te leren omgaan met agressie (van zichzelf én van anderen). Bogaerts werkt aan het creëren van virtuele omgevingen (drukke winkelcentra, eethuizen, marktpleinen) waarin geweldplegers geconfronteerd kunnen worden met agressie van virtuele anderen. Zo kunnen ze ermee leren omgaan.

VR is hier bij uitstek geschikt voor, vertelt Bogaerts me, omdat het gaat om mensen die in gesloten instellingen verblijven. Hun echte wereld is simpelweg te klein om met allerlei complexe situaties te kunnen oefenen.

Het is voor een goed resultaat wel van belang dat de situaties zo realistisch mogelijk zullen worden. Vooral op het gebied van de mimiek en de bewegingen van de agressieve avatars doet Bogaerts onderzoek, om te bekijken hoe ze het beste kunnen worden gesimuleerd.

Soldaten met stressstoornissen helpen

Niet-delinquenten met specifieke geestelijke problemen kunnen zich al langer laten behandelen in VR. Bij mensen met fobieën als hoogtevrees of angst voor spinnen is VR effectief gebleken als zogenoemde exposure-therapie; een oude, beproefde methode waarbij patiënten worden blootgesteld aan wat hen beangstigt (hoge gebouwen, tarantula’s) zodat ze hun fobie kunnen overkomen.

Dit soort therapieën zijn het terrein van Willem-Paul Brinkman van de TU Delft. Een van de indrukwekkende toepassingen die hij noemt is de van soldaten met een posttraumatische stressstoornis, die middels VR geholpen kunnen worden hun traumatische oorlogservaringen te reconstrueren en verwerken.

In de wetenschappelijke literatuur die ik vond blijft het hier niet bij. Met VR is ook geëxperimenteerd bij de behandeling van andere trauma’s, zoals en bij verslaving aan alcohol en drugs. Willem Paul Brinkman vertelt me bovendien dat hij best een toekomst ziet waarin virtuele coaches en verplegers voor sommige mensen de voorkeur zullen

Hoeveel realiteit kan een toeschouwer verdragen?

Het gevaar van de stroomversnelling waarin het medium zich momenteel bevindt, is volgens Brinkman wel dat het reputatieschade oploopt. Hypegevoelige bedrijven kunnen niet wachten om ermee te experimenteren; iedereen wil wel een VR-app of reclame of ‘brand experience.’ Maar als VR voor het grote publiek het gimmickgehalte niet ontstijgt – wat het voorlopig nog niet vaak doet – ondergraaft dat ook de wetenschappelijke geloofwaardigheid ervan.

Scepsis rond VR is niet onbegrijpelijk gezien de hoogte van de verwachtingen. Bij een ambitieus journalistiek project als dat van La Peña zou je je bijvoorbeeld kunnen afvragen of dit soort ervaringen gebruikers ook echt dichter bij de werkelijkheid brengen en daarmee empathie inspireren.

Je kunt je afvragen hoeveel realiteit een ‘toeschouwer’ kan verdragen voordat het traumatisch wordt

Project Syria maakt de oorlog onmiskenbaar concreter dan ooit, maar naar de effecten van dit soort nieuwe VR is – los van de genoemde studies – nog weinig metaonderzoek gedaan. Neurologen ontdekten wel al dat het brein VR nog lang niet op dezelfde manier verwerkt als de werkelijkheid, onder meer omdat niet alle zintuigen gestimuleerd worden.

Iets heftigs als Project Syria doet bovendien nieuwe ethische vragen rijzen. Het mag dan de werkelijkheid nog niet benaderen, je kunt je afvragen hoeveel realiteit een ‘toeschouwer’ kan verdragen voordat het traumatisch wordt.

Zulke vraagstukken houden ook forensisch psycholoog Stefan Bogaerts bezig bij het ontwerpen van de toch tamelijk enerverende simulaties die hij tbs-patiënten binnenkort zal laten ervaren. Behalve uitvoerig testen noemt hij het van belang dat deelnemers straks zeer goed begeleid en gemonitord worden, dat het alleen vrijwillig is en dat ze op elk moment moeten kunnen stoppen.

Bogaerts, die aanvankelijk zelf sceptisch was over VR, zal met zijn project langs de medisch-ethische commissie moeten. Hij is daar tamelijk nuchter over. Bij dit soort innovaties is het per definitie belangrijk om af en toe net over een grens te durven stappen.

Waar die grenzen precies liggen zal zich de komende tijd moeten uitwijzen. Bij het bepalen ervan zal altijd het besef spelen dat VR potentieel net zo mensverbeterend als destructief kan zijn.