Wat twee dode paarden over de actualiteit te zeggen hebben
De Belgische kunstenaar Berlinde de Bruyckere maakte een indringend beeld van twee verstrengelde paardenlichamen. Als je het voor het eerst ziet, dan denk je: wat is dit? Maar als je langer kijkt komen er troost en hoop uit de paardenlichamen tevoorschijn. Het leerde mij dat kunst gruwelijk én hoopvol tegelijk kan zijn.
Voor mijn eerste kunstbespreking ging ik naar Den Haag, waar onlangs een tentoonstelling van de Belgische kunstenaar Berlinde de Bruyckere opende. Ik vond haar werk al lang intrigerend, maar wist er eigenlijk helemaal niets vanaf. Mijn oog viel op bovenstaand kunstwerk: een beeld van twee verstrengelde paarden. Volgens de kunstenaar is het mogelijk troost te vinden in haar werk. Wat zou ze daarmee bedoelen?
In vier stappen ontleed ik het beeld.
1. Het kunstwerk
Op een zware, verweerde metalen tafel ligt een gigantisch mismaakt wezen. Je herkent er onmiddellijk een paard in, maar toch klopt het niet. Het heeft een glanzende paardenvacht, maar geen hoeven. Lange zwarte manen, maar geen ogen of snuit. Het ligt in een ongemakkelijke, verwrongen houding op de tafel. Het hoofd hangt naar de grond, een been steekt hulpeloos de lucht in. Op de plek waar je de andere benen verwacht, zitten stompjes. Het is gruwelijk, zielig en toch ook heel mooi. Het beeld heeft haast een grote aantrekkingskracht.
Die spanning tussen aantrekken en afstoten zal herkenbaar zijn voor mensen die weleens met een beeld van Berlinde de Bruyckere geconfronteerd zijn. Haar sculpturen roepen fascinatie én ongemak op.
Het beeld, Eén genaamd, heeft geen voor- of achterkant. Je moet er helemaal omheen lopen om het in je op te kunnen nemen. Ik ontdek een tweede manenpartij en nog een ruggengraat: de sculptuur lijkt uit twee paarden te bestaan, die met elkaar verstrengeld zijn. Het is bekleed met twee vachten, aan elkaar genaaid met stevige, zorgvuldige steken. Op de huiden de sporen van paardenleven: littekens, vlekjes, brandmerken. Ik moet de neiging bedwingen om niet stiekem even met mijn vingers langs een kruin te strijken.
‘Ik voel alleen maar afkeer,’ zegt een dame van middelbare leeftijd tegen haar vriendin. Een toerist sjort met een bedrukt gezicht aan de mouw van haar vriendje, die gefascineerd naar het beeld blijft staren. Dan komt er een middelbare schoolklas binnen.
‘Wat de fuck!,’ roept een meisje verschikt. ‘Mevrouw, dat is toch niet normaal!?’ De juf, rustig: ‘Maar kunst hoeft toch ook niet normaal te zijn?’
Veel bezoekers reageren heftig bij een eerste confrontatie met De Bruyckeres werk, aldus Doede Hardeman, conservator van het Gemeentemuseum Den Haag en samensteller van de tentoonstelling waar het beeld te zien is. Voor de kunstenaar is het echter ook belangrijk dat er een troostende werking van haar sculpturen uitgaat. ‘Ze noemt dit beeld ‘paardje’ en gaat respectvol en zorgvuldig met de sculpturen om. Tijdens de opbouw van de tentoonstelling borstelde ze zelf de manen nog, heel liefdevol.’
2. De interpretatie
In 2005 zag ik voor het eerst werk van Berlinde de Bruyckere in het Brabantse museum De Pont. Op een begeleidend filmpje werd de kunstenaar gevraagd waarom ze ervoor koos om met paarden te werken. Haar antwoord, na even twijfelen: ‘Een dood paard is heel veel dood.’
Een dood paard is heel veel dood
Het werk roept inderdaad een grote zwaarte op. Het heeft iets heel verontrustends, zo’n met huid beklede hoef die de lucht in steekt. En wat er precies troostrijk aan is, een prachtig groot paard dat nu dood en kwetsbaar en vervormd op een tafel ligt, zie ik zo snel niet.
De Bruyckere begon met paarden te werken tijdens een residency in het In Flanders Fields Museum in Ieper, waar ze geraakt werd door archiefbeelden van verminkte paarden. De foto’s leken haar een metafoor voor de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, waarin de dieren niet langer met kracht en heldhaftigheid werden geassocieerd, maar vooral heel fragiel waren in vergelijking met de oorlogsmachines.
Ik doe mijn best om het beeld niet alleen als treurig en verslagen te zien, maar ook als hoopgevend. De Bruyckere zegt hier zelf over dat ze het dode dier, door er een kunstwerk van te maken, eigenlijk een nieuw leven schenkt. De karkassen waar ze afgietsels van maakt, zouden anders toch vernietigd worden.
3. De kunstenaar
Berlinde de Bruyckere is een gevestigde naam in de internationale kunstwereld. De tentoonstelling die nu in Den Haag te zien is, volgt op een grote overzichtstentoonstelling in het S.M.A.K. in Gent, die alle bezoekersrecords aldaar verbrak. In 2013 vertegenwoordigde ze België op de Biënnale van Venetië met het indrukwekkende en veelgeprezen Kreupelhout, een ruim zeventien meter lang beeld van een ontwortelde boom, bekleed met was.
De Bruyckere staat eigenlijk vooral bekend om haar gebruik van dat materiaal. Met was brengt ze een laagje aan over de beelden, als een huid. De sculpturen zijn vaak gebaseerd op afgietsels van echte mensenlichamen in verwrongen houdingen; net als het paard kloppen ze niet. Ze lijken een beetje op het schepsel Gollum uit The Lord of the Rings, maar dan zonder hoofd.
De figuren worden gekenmerkt door knokige ruggengraten en een sombere houding, alsof ze het gevecht met de zwaartekracht hebben opgegeven. In combinatie met de ziekelijk bleke huid van doorschijnende was, gekleurd met roze en blauwe pigmenten die aderen en bloeduitstortingen suggereren, doen de beelden denken aan schilderijen van Jezus die lijdt aan het kruis, met zijn neerhangende hoofd en gekwetste lichaam.
Enerzijds wil je graag dichtbij komen, alle details in je opnemen en met je nagel een krasje in het bewerkelijke, extreem kwetsbare oppervlak achterlaten. Tegelijkertijd stoot het af, doet het te veel denken aan slachtafval dat je voor je hond koopt en eigenlijk te vies vindt om aan te raken.
In biografieën over De Bruyckere wordt altijd vermeld dat haar vader slager was en dat ze haar jeugd in eenzaamheid doorbracht op een internaat. Het zou verklaren waarom ze zo vanzelfsprekend met vlees en huid omgaat en waarom ontworteling en de zoektocht naar troost belangrijke thema’s in haar oeuvre zijn.
4. De context
De tentoonstelling in het Gemeentemuseum is ingericht in samenwerking met de kunstenaar. Hardeman: ‘Een oud-directeur leerde mij ooit dat je tentoonstellingen zo moet inrichten, dat je bezoekers net meer geeft dan ze aankunnen. Maar Berlinde doet het omgekeerde: ze geeft de mensen net te weinig kunstwerken, zodat naar meer snakken.’
Berlinde doet het omgekeerde: ze geeft de mensen net te weinig, zodat ze naar meer snakken
Die strategie levert een overzichtelijke, intieme tentoonstelling op. Zaalteksten ontbreken. Hardeman: ‘Ik vond het hier niet passen. Je zou heel veel over de symboliek achter het werk kunnen schrijven, maar dan willen de mensen dat je het precies aan ze uitlegt, terwijl dat nooit helemaal kan. Het werk gaat heel erg over emoties en het ervaren van het materiaal. Zonder teksten gaan mensen beter kijken naar de kunstwerken zelf; beleven ze het directer.’
Het klinkt wat wollig, al die emoties, en de werken spelen zo direct in op je gevoel dat ze soms op het randje van het sentimentele zitten. Toch kan je de urgentie van het werk ook anders zien: vanuit de actualiteit. De Bruyckere haalt haar inspiratie niet alleen uit historische bronnen zoals Ovidius’ Metamorfosen of schilders zoals Lucas Cranach: veel van haar werk is direct gebaseerd op beelden van slachtoffers van oorlogen en andere rampen, die we dagelijks in het nieuws zien. Zo verwijzen de ontwortelde bomen en stapels dekens direct naar vluchtelingen op zoek naar beschutting en zijn de houdingen van torso’s soms een letterlijke spiegeling van nieuwsfoto’s.
Hoe intenser de stortvloed aan gruwelijke beelden waarmee we worden geconfronteerd, des te meer mensen volgens De Bruyckere troost kunnen vinden in haar werk. De schoonheid van het materiaal, de aandacht en liefde waarmee het is bewerkt, de zoete geur van was die om de beelden heen hangt: langzaam begin ik te begrijpen wat er hoopgevend aan is. Ineens is het paardenbeeld niet langer deprimerend, maar juist een monument dat geen medelijden, maar diepe bewondering oproept.
Berlinde de Bruyckere is nog tot en met 31 mei te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.