Thuis ben je waar de dood een kalf is
Niet lang na het verschijnen van mijn eerste roman, Blauwe maandagen, maakte ik een Bijenkorftournee. Ik reisde langs diverse filialen van de Bijenkorf om daar mijn boek te signeren. Het was een oefening in bescheidenheid. In de Bijenkorf in Eindhoven stonden drie mensen op me te wachten. Een van hen was mijn toekomstige bibliograaf, Jos Wuijts, die me een chocoladeletter gaf. Over deze reis langs diverse filialen van de Bijenkorf schreef ik nog een stuk voor Nieuwe Revu en daarna verhuisde ik naar New York, op 15 januari 1995. Marianne, op wie ik verliefd was geworden, wilde naar New York en ik zou met haar meegaan. We zouden daar een jaar blijven.
Maar na drie maanden ging Marianne terug. Mijn leven zou veranderen, maar hoe precies had ik nog niet door.
Afgelopen zondag was ik terug in de Bijenkorf in Utrecht. Niet primair om te signeren, maar om met twee hersenonderzoekers, Jan en Ysbrand, iets te vertellen over het hersenonderzoek dat zij doen: hersenen, creativiteit en de perceptie van die creativiteit, daar ging het om. Ik was betrokken bij dat onderzoek, als schrijver, en indirect ook als lezer, zij hadden circa 350 lezers van mijn laatste roman gemeten.
Ysbrand snijdt bij dergelijke gelegenheden graag wat kalfshersenen open
Ysbrand snijdt bij dergelijke gelegenheden, dus in boekhandels en universiteiten, graag ook wat kalfshersenen open. Kalfshersenen schijnen erg op mensenhersenen te lijken.
Nienke, die mij begeleidde, kon de personeelsingang van de Bijenkorf in Utrecht niet vinden en ook ik had geen idee waar die was. We belden de Bijenkorf en een vriendelijke dame met een soort strik in haar haren haalde ons op en begeleidde ons naar de boekenafdeling in de kelder. Daglicht was er in elk geval niet te zien.
Toen Ysbrand de kalfshersenen tevoorschijn haalde, zag ik de medewerkster van de Bijenkorf met de strik nerveus, ja bijna hysterisch lachen. Het gebeurt natuurlijk niet vaak dat er kalfshersenen op de boekenafdeling van de Bijenkorf tevoorschijn worden gehaald.
Er zaten wat mensen op klapstoeltjes en er waren ook enkele klanten die gefascineerd en in sommige gevallen zelfs verlekkerd bleven staan kijken naar de kalfshersenen.
Ik keek naar de weke massa die voor mij op een houten plankje lag uitgestald. Een weemoedige gedachte te beseffen dat die massa ons feitelijk bestuurt.
Er maakte zich, zoals vaker als de kalfshersenen werden ontleed, een enorm enthousiasme meester van Ysbrand en ook Jan leek zich thuis te voelen in de Bijenkorf tussen boeken en kalfshersenen.
Het rauwe vlees op een plankje werkte een beetje zoals een hond op toneel. Het trok alle aandacht. Na een uur was het voorbij.
De hersenonderzoekers praatten nog wat na. Ik moest aan het dode kalf denken, maar dat was niet erg: thuis ben je waar de dood een kalf is.