De gestage opmars van de Partij van de Principes
Ondanks de hoon die haar vaak ten deel valt, is de Partij voor de Dieren een van de weinige politieke partijen in Nederland die de afgelopen jaren bijna constant is gegroeid. Ze heeft inmiddels zelfs vijftien internationale zusterparijen. Waar staat de partij precies voor? En wat verklaart haar gestage opmars?
‘Geen ballonnen meer dankzij Partij voor de Dieren.’ Het stond begin deze maand met chocoladeletters op de website van Sp!ts. In de gemeenteraad van Amsterdam heeft de partij het voor elkaar gekregen dat er bij evenementen geen ballonnen meer worden opgelaten – die belanden na het feest in de natuur en dat is niet oké.
Sp!ts vond het maar niks. Op de foto bij het nieuwsbericht zien we Mark Rutte en leden van het Koninklijk Huis, blij als kinderen in een zee van ballonnen. Bijschrift: ‘Dit soort pleziertjes zit er in de toekomst niet meer in.’
De Partij voor de Dieren (PvdD) is bijna dertien jaar politiek actief en heeft in die tijd veel kwaad bloed gezet. In 2007, het eerste jaar dat partijleider Marianne Thieme en Kamerlid Esther Ouwehand in het Parlement zaten, werden ze meteen berucht om het grote aantal Kamervragen dat ze indienden. Buitensporig veel, vonden collega’s. Een motie uit 2008 werd berucht: ‘Constaterende, dat het welzijn van vissen in een vissenkom ernstig wordt geschaad, verzoekt de regering om binnen een halfjaar te komen tot een verbod op de verkoop van vissenkommen.’
Ze werden weggehoond.
Thieme en Ouwehand waagden het om telkens weer vragen over dieren te stellen. ‘Een bizarre blikvernauwing,’ noemde SGP-voorman Kees van der Staaij het in de Volkskrant. ‘Tijdens een debat over China, waar de verschrikkelijkste dingen gebeuren en mensenrechten worden geschonden, brengt [de Partij voor de Dieren] het punt in dat het slecht gaat met de beren!’
Toch is de PvdD een van de weinige partijen die bijna constant groeide de afgelopen jaren. Inmiddels is de partij actief in de Eerste en de Tweede Kamer, in twaalf gemeentes en in het Europees Parlement. Volgens een peiling komt de PvdD na de verkiezingen van 18 maart, net als GroenLinks, op twee zetels in de Senaat. Er zijn inmiddels vijftien internationale ‘zusterpartijen’ die het Nederlandse voorbeeld volgen. ‘We zijn een exportproduct,’ zegt Thieme trots.
Hoe is het succes van de PvdD te verklaren?
‘En voorts ben ik van mening…’
In het eerste jaar in de Kamer wist de PvdD niet veel steun te verzamelen voor haar talrijke voorstellen. De meeste partijen hadden iets beters te doen dan zich bekommeren om het lot van biggen, vissen en circusdieren. Maar de aanwezigheid van de PvdD had wél effect.
Je moet haar nageven dat zij het dier op de kaart heeft gekregen
‘Je kunt zeggen van Marianne Thieme wat je wilt, maar je moet haar nageven dat zij het dier op de kaart heeft gekregen,’ schreef het Agrarisch Dagblad in 2006. ‘Ineens rollebollen alle gevestigde partijen over elkaar met initiatieven, offensieven, initiatiefwetten en manifesten op dit gebied.’
En dat was precies de bedoeling. De PvdD noemde zich van meet af aan een ‘getuigenispartij,’ een parlementaire lobbygroep die de politiek gebruikt om actie te voeren. Iedere bijdrage in de Kamer sluit Thieme af met de woorden: ‘En voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.’
Ze heeft het al zeker tweehonderd keer gezegd.
Het klinkt als een gimmick, maar dat is het niet. De toewijding van de dierenbeweging is voor een belangrijk deel gebaseerd op een doeltreffende filosofische redenering.
Wie goed is voor dieren, is goed voor mensen
De Australische filosoof Peter Singer was met zijn boek Animal Liberation de grondlegger van de ‘bevrijdingsbeweging’ voor dieren. Singer is geen sentimentele man: hij gelooft niet dat dieren beschermd moeten worden omdat ze zo koddig zijn, maar omdat ze kunnen lijden. En omdat lijden zoveel mogelijk vermeden moet worden, hebben we de morele plicht dieren te ‘bevrijden’ uit hun benarde positie.
De bio-industrie kan worden gezien als structurele vorm van objectivering, marteling en miskenning van de belangen van dieren en moet dus worden afgeschaft.
In Nederland is rechtsfilosoof Paul Cliteur de grootste vertolker van dierenrechten – en al sinds 2004 lijstduwer van de PvdD. ‘Dieren hebben een gevoeligheid voor pijn,’ zegt hij in een campagnefilmpje, ‘ze hebben belang bij geluk. En op de een of andere manier zullen wij daar in onze wetgeving en onze moraal rekening mee moeten gaan houden.’
Niemand stelt dat dieren alle rechten moeten krijgen die mensen ook hebben. Maar ‘er zijn wel rechten die wij nu ten onrechte hebben gereserveerd voor mensen,’ aldus Cliteur.
De Partij voor de Dieren is de succesvolle politieke vertaling van dit gedachtegoed. Dat is natuurlijk niet alleen de verdienste van Thieme. Dat het nu bon ton is om vegetariër te worden, dat in het regeerakkoord een aparte paragraaf aan dierenwelzijn is gewijd – het duidt op een veranderende positie van het dier in de maatschappij.
Driekwart van de Nederlanders zegt dierenwelzijn belangrijk te vinden
Steeds meer mensen zijn zich het lijden van dieren gaan aantrekken. Niemand wilde nog met angorawol worden gezien nadat er filmpjes rondgingen van krijsende angorakonijnen die van hun wol werden ontdaan. Het internet ontplofte bijna toen het ijsbeertje Knut werd verstoten door zijn moeder. Driekwart van de Nederlanders zegt dierenwelzijn belangrijk te vinden. In een peiling uit 2011 zei een kwart van de respondenten dierenwelzijn mee te laten wegen in hun stem op een politieke partij.
De omslag in de samenleving heeft ook geleid tot een verandering in het politieke klimaat. Dat stelde de PvdD in staat om de afgelopen jaren successen te boeken die in 2007 nog onhaalbaar leken. Nertsenfokkerijen, legbatterijen en circusdieren zijn inmiddels verboden. Het onverdoofd castreren van biggen ook. Na een lange strijd kreeg de partij zelfs een Kamermeerderheid achter een voorstel de rituele slacht te verbieden, al sneuvelde dat plan in de Eerste Kamer.
‘Partij van de Decadentie’
De meestgehoorde kritiek op de PvdD is: houd je toch met belangrijker zaken bezig. Mark Rutte zei het twee weken geleden nog op een bijeenkomst een boerenlobbyvereniging in Apeldoorn. ‘[De PvdD] is een welvaartsverschijnsel. Laten we respectvol naar hen luisteren. En dat is het dan.’
Marianne Thieme citeert graag Tolstoi: zolang er slachthuizen zijn, zullen er slagvelden zijn
Thieme pareert deze kritiek altijd op dezelfde manier. ‘Wie goed is voor dieren, is goed voor mensen. Wij zijn bezig met een beschavingsoffensief.’ Ze citeert graag Tolstoi: zolang er slachthuizen zijn, zullen er slagvelden zijn.
Of dat argument overtuigend is, moet ieder voor zich bepalen. Het deed mij denken aan een uitspraak van de Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer, toen hij in 2009 in The New York Times keihard werd aangevallen omdat hij in de bres sprong voor dieren met zijn boek Eating Animals. Andere onderwerpen, zoals het lijden van kinderen in Afrika, zijn belangrijker, schreef de recensent.
Foers reactie : ‘Natuurlijk geef ik meer om kinderen dan om kippen. Maar dat wil niet zeggen dat ik daartussen moet kiezen. Zorgzaamheid kan niet ‘opraken’, integendeel, het is meer zoals spierkracht: hoe meer je traint, des te meer je ervan hebt.’
‘Dieren zijn een smalle voordeur voor een breder gedachtegoed,’ zegt Thieme, als ik haar er nogmaals naar vraag. ‘Onze partij is er voor de hele planeet.’
Groei is het probleem, niet de oplossing
Dat is ongetwijfeld een verrassende uitspraak voor wie nog denkt dat de PvdD een one-issue-partij is. Toch is dit altijd de koers geweest. De beginselverklaring van de PvdD gaat over mensen, dieren én de natuur. Naast dierenrechten is het belangrijkste uitgangspunt altijd geweest dat de mens niet meer aan de aarde mag onttrekken dan die kan leveren.
De partij is trouw gebleven aan dit principe en heeft het in de loop der jaren op alle mogelijke onderwerpen uitgewerkt. Dat werd bijvoorbeeld goed zichtbaar in de discussie over bezuinigingen. Volgens de PvdD is de huidige economie fundamenteel niet-duurzaam, en moet deze dus niet zo snel mogelijk weer gaan groeien, zoals alle andere partijen willen. Economische groei is het probleem, niet de oplossing. ‘We zullen minder moeten consumeren, willen we de draagkracht van de aarde respecteren,’ aldus Thieme in een eerder interview.
Dat is ook de centrale stelling in Thiemes nieuwe film, One Single Planet, die vorig week in première ging in het bezette Maagdenhuis. Het is een bijzonder informatief pamflet, gepresenteerd door Thieme zelf vanuit de statige oude zaal van de Tweede Kamer. Staand voor grote schermen, leidt Thieme de kijker langs de grote ‘systeemcrises’ van onze planeet.
Problemen verbinden (en oplossen)
De documentaire slaagt er glansrijk in om de grote problemen te schetsen en ze vervolgens met elkaar te verbinden. Het smelten van gletsjers zorgt voor groeiende zoetwatertekorten in grote delen van de wereld, dat smelten wordt veroorzaakt door klimaatverandering, die wordt weer versterkt door de kap van regenwoud voor sojaplantages voor de intensieve veehouderij, en die veehouderij draagt zelf ook weer bij aan opwarming van de aarde, waardoor gletsjers smelten.
Mes en vork zijn onze sterkste wapens
Als je de film hebt bekeken, is het niet zo moeilijk meer om dit soort verbanden te zien. Of je nu instapt bij de opwarming van de aarde, de groeiende waterschaarste of het risico dat dierziektes op mensen worden overgedragen – de conclusie is steeds dezelfde: dit kan zo niet langer.
Gelukkig gaat de film niet alleen over problemen, maar ook over oplossingen. Precies als de ernst en omvang van de milieuproblemen de kijker beginnen te duizelen, zegt Thieme: ‘Je zou er bijna moedeloos van worden, maar…’ En dan volgt een oplossing, die in grote lijnen neerkomt op: als we anders gaan consumeren, kunnen we de wereld veranderen. ‘Mes en vork zijn onze sterkste wapens.’
Wie gaat deze film kijken?
De vraag is wel wie Thieme met deze film gaat overtuigen. Het grote risico van een film die zo expliciet over ‘de planeet’ - en dus over ieders verantwoordelijkheid – gaat, is dat hij alleen wordt bekeken door een publiek dat al overtuigd is van de noodzaak tot actie.
In het eerste deel van de film wordt de gulzige homo economicus neergezet als zondig, vervuiler van de aarde, vernietiger van al wat leeft. Maar zijn het niet juist de mensen die nu op te grote voet leven die overtuigd moeten raken van Thiemes gelijk?
Vriend en vijand zijn het erover eens dat PvdD nu een ‘volwassen’ politieke beweging is die op alle voorname politieke onderwerpen een eigen geluid heeft ontwikkeld. Als de PvdD echt een aanjager wil blijven, zal ze ook op zoek moeten gaan naar een breder publiek. Emancipatiebewegingen slagen immers alleen als ze breed gedragen worden.
Geen water bij de wijn
De vraag is alleen: hoe? Moet de partij minder principieel worden en zo effectiever het ‘machtsspelletje’ in Den Haag gaan spelen? Of juist op de idealistische voet verdergaan en stapje voor stapje haar electoraat uitbreiden?
Dat laatste heeft in ieder geval de voorkeur van partijleider Thieme en nummer twee Esther Ouwehand. Zij hoeven niet zo nodig ‘constructief’ te zijn. ‘Er is met ons altijd te praten,’ zegt Thieme desgevraagd, ‘maar we zijn niet de partij die haar idealen zal inruilen voor het pluche. Voor ons alleen regeringsverantwoordelijkheid als dat strookt met onze idealen.’
De partij is, kortom, compromisloos. En dat is ook waar de PvdD zich in aanloop van de Provinciale Statenverkiezingen mee profileert. Mestvergistingsinstallaties, bijvoorbeeld, zijn bedoeld om het milieu te sparen, maar ze hebben het perverse effect dat ze het mestprobleem van de intensieve veehouderij ‘oplossen’ – en daarmee verdere groei mogelijk maken. En dus voert de PvdD er actie tegen.
‘Een politicus mag nooit akkoord gaan met schijnoplossingen’, zegt Thieme.
Nog tweehonderd keer, tenminste
Deze morele helderheid legt de partij geen windeieren. De PvdD is niet groot, maar wel groeiende. In een land waar alle partijen zich tot probleemmanagement lijken te beperken, is er grote behoefte aan fundamentele politieke strijd – en daarin voorziet de PvdD. Ze verkiest invloed op het debat boven bestuurlijke macht.
In de Provinciale Staten is dat niet anders dan in de Kamer: ook daar laat de PvdD zich vooral zien als partij die bovengemiddeld veel kritische vragen stelt en zo de aandacht naar zich toe trekt. Juist in de provincie wil ze zich laten horen, want daar vallen de besluiten over megastallen, mestvergisters en natuurbeheer.
Telkens weer benoemen waar de grenzen liggen en wat schijnoplossingen zijn, dat is Thiemes missie. Ze herhaalt haar mantra zo vaak als nodig is, want nog lang niet iedereen heeft haar gehoord.
Dat werd nog eens duidelijk tijdens het bezoek van Rutte in Apeldoorn. Landbouwbedrijven die willen groeien, moeten zo min mogelijk geremd worden door regelgeving, zei de premier tegen de verzamelde boeren. Hij zei dat hij zich er geen voorstelling van kon maken dat de groei eindig was. Dat hij ergens een grens zou trekken, kon hij zich evenmin voorstellen.
‘En voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie’, zal Marianne Thieme zeggen. Nog vele honderden keren, tot ze wordt gehoord.
Lees ook:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!