Niemand in Friesland heeft het kievitsei van Columbus nog gevonden
Begin dit jaar werd de eeuwenoude Friese traditie van het kievitsei-zoeken verboden. De Faunabescherming vindt het in strijd met de wet en bedreigend voor de kievit. De Bond Friese Vogelwachten, die de eieren jaarlijks raapte, zegt de kievit juist te beschermen. Ik doe verslag van de nog altijd niet beslechte strijd om het kievitsei.
Vogelwachter Rinus de Vries (63) kijkt treurig voor zich uit. Vanaf zijn kinderjaren zoekt hij elk voorjaar naar kievitseieren. ‘Het is mijn allergrootste hobby. Die wordt me nu afgepakt.’ De Faunabescherming probeert hem en andere eierzoekers al jaren te stoppen. Krantenknipsels over het conflict liggen voor De Vries op tafel. ‘Het is erg jammer dat dit nu wordt besloten. We beschermen de kieviten juist.’
Op 14 januari besloot de Raad van State dat er in Friesland geen kievitseieren meer mogen worden gezocht. Ongeveer tien jaar geleden werden hele nesten leeggeraapt; de laatste jaren namen eierzoekers zoals De Vries vaak nog maar één eitje mee. Het eerstgevonden ei in de provincie, werd elk jaar aangeboden aan de lokale burgemeester.
Friesland was de enige provincie in Nederland waar het eierzoeken jaarlijks in de maand maart, wanneer de kievit begint te broeden, nog werd toegestaan. Leden van de Bond Friese Vogelwachten (BFVW) zoals De Vries, kregen elk jaar een ontheffing. Vorig jaar hebben 4.362 leden een pas ontvangen om te mogen zoeken. Volgens de Raad moet het provinciebestuur eerst beter onderzoeken hoe het met de populatie van de kievit is gesteld, voordat er weer een ontheffing wordt verleend.
De zaak was aangespannen door de Faunabescherming. ‘Het eierzoeken is slecht voor de kievit,’ zegt Harm Niesen (70) van die organisatie. Vogelonderzoeksorganisatie SOVON, die de vogelstanden in Nederland onderzoekt, laat zien dat het aantal kieviten in Friesland met 40 procent is afgenomen sinds 1996. Het is daarmee een van de vogelsoorten waarvan de populatie in Nederland het snelst afneemt.
Het is een gevecht dat nu al decennia speelt. Met de Faunabescherming die, gesteund door (Europese) wetgeving, de kievit wil beschermen aan de ene kant; en de traditiegetrouwe kievitseiraper, die al jaren in het voorjaar de natuur in trekt, aan de andere kant. Voor dit jaar lijkt de strijd beslecht ten gunste van de Faunabescherming, volgend jaar kan het weer heel anders uitpakken. Waar staan beiden kampen voor? En wat betekent het, als een oeroude traditie verdwijnt?
Wie is de grootste kievitliefhebber?
De BFVW en de faunabescherming ruziën al meer dan dertig jaar over het zogenoemde ‘aaisykjen.’ Volgens Niesen van de Faunabescherming gaat het in tegen de Europese wetgeving. De vogelwachters zien het als een belangrijke traditie die moet blijven. Een traditie waar ook de nodige nazorg bij wordt verleend. Als het ei geraapt is, keren de zoekers terug naar het nest om te kijken hoe het met de overgebleven eieren gaat. Nesten worden in het weiland gemarkeerd en geregistreerd in een gps-systeem via een speciale app. ‘Zo beschermen we de kievit tegen koeien en grote maaimachines,’ vertelt vogelwachter de Vries. Hij laat op zijn mobieltje zien hoe hij een gevonden nest registreert. Niesen is het niet met hem eens. ‘Die nazorgers trekken met hun voetstappen bij de nesten alleen maar roofdieren aan,’ zegt hij geïrriteerd.
Volgens Niesen zijn wij de boosdoeners. Terwijl we ons met hart en ziel inzetten voor de kievit
Als voorzitter van de lokale Vogelwacht in het Friese dorp Garyp, betreurt De Vries het jarenlange gekibbel. Vooral Niesen zou het de vogelwachters moeilijk maken. ‘Volgens hem zijn wij de boosdoeners. Terwijl we ons met hart en ziel inzetten voor de kievit,’ zegt De Vries.
De laatste jaren spande de Faunabescherming regelmatig rechtszaken aan tegen de BFVW. ‘Dat kost een vermogen. Dat geld hadden ze beter aan bescherming van vogels kunnen uitgeven,’ vindt De Vries. In 2014 was de club ruim 17.000 euro kwijt aan juridische zaken, blijkt uit het jaarverslag.
Het conflict loopt hoog op. Faunabeschermer Niesen is al meerdere malen bedreigd. ‘Ik heb weleens een kogelbrief gekregen van een onbekende vogelwachter. Maar dat doet me niks.’ Zijn lachje verdwijnt, en zijn stem wordt ernstiger. Hij vindt dat je als vogelliefhebber geen eieren mee moet nemen. ‘Een kievit zou denken: blijf met je poten van mijn eieren af.’
Bijna iedereen is tegen (maar het rapen richt maar weinig schade aan)
Niet iedereen begrijpt de liefde die De Vries voelt voor het ‘aaisykjen.’ Uit actuele peiling van EenVandaag blijkt dat een meerderheid van de Friezen vindt dat het verboden moet worden. Niesen: ‘Iedereen vindt dat je met je vingers van de eieren af moet blijven. Het is in strijd met de Europese wet. Het kan niet.’
De Europese vogelrichtlijn is er volgens Niesen niet voor niks. ‘Het eierrapen is gewoon slecht voor de kievit.’ De faunabeschermer zegt dat de eerste leg van de kievit de beste is. Maar eieren uit deze leg worden vaak meegenomen door de ‘aaisykers.’ ‘Een tweede of derde broedsel is schadelijk voor de vogel.’ Hij vertelt dat vier eieren net zoveel wegen als een kievit. ‘Het is dus een enorme investering voor een vrouwtje om even die eieren te produceren.’ Daarbij komt dat een jong uit een latere leg het jaar erna niet in staat is om te broeden. ‘De eerste legsels zijn dat wel.’
Vogelwachter De Vries vindt dat het eierzoeken niet schadelijk is voor de kievit. Volgens hem worden kieviten vooral verjaagd of gedood door het maaien en het strooien van kunstmest. ‘Vroeger had je ruige stront waar allemaal wormpjes in zaten. Daar konden de vogels nog eten uit halen. Nu is dat niet meer zo.’ Ook planten boeren tegenwoordig een snelgroeiend soort gras, waar maar weinig voedsel in zit voor de vogels.
Niesen is het ermee eens dat boeren een grote bedreiging vormen. Maar die bedreiging wordt volgens hem vergroot door de eierzoekers, omdat zij eieren uit de eerste leg meenemen. ‘De tweede legsels komen eind april, begin mei uit. En dan worden juist alle weilanden gemaaid. Al die jonge kievitjes worden platgemaaid en tot gehakt gedraaid.’
Uit onderzoek van de Canadese Simon Fraser University blijkt dat het ‘aaisykjen’ maar voor 0,2 procent bijdraagt aan de afname van het aantal kieviten. ‘Dus dat is wel te verwaarlozen,’ zegt De Vries schouderophalend. Volgens de vogelwachter zijn het niet de eierzoekers, maar de roofdieren en de boeren die zorgen voor een daling in de kievitpopulatie. ‘Aan vossen en roofvogels wordt in mijn ogen te weinig gedaan. Het evenwicht is gewoon verstoord.’ Niesen is het daar niet mee eens. Hij kan er niet mee leven dat de BFVW op vossen wil jagen om de kievit te beschermen. ‘Wij zijn tegen alle vormen van jacht.’
De nadelen van nazorg
Het eierzoeken bestond tot voor kort alleen nog in Friesland. Eierzoekers kregen jaarlijks een ontheffing omdat het ‘aaisykjen’ een Friese traditie is. Faunabeschermer Niesen vindt het ‘buitengewoon vreemd’ dat het eierzoeken zo lang werd toegestaan in Friesland, terwijl het in de rest van Nederland verboden is. ‘Alleen maar omdat ze zo’n zin hebben om een eitje op te eten,’ zegt hij cynisch.
Sport- en cultuurhistoricus Pieter Breuker vindt het niet verrassend dat het ‘aaisykjen’ in Friesland zo lang standhield. ‘De band met de kievit is hier altijd heel sterk geweest. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Randstad.’ Stedelijke bebouwing en wegen zouden daar de kievit hebben verjaagd. Ook zijn de Friezen van oudsher goed geweest in organiseren. ‘De Friezen hebben op tijd door gehad dat ze zich moesten verenigen in eierzoekclubs om het eierzoeken te behouden.’
De band met de kievit is hier altijd heel sterk geweest. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Randstad
De eierzoekclubs verenigden zich in 1947 onder de Bond Friese Vogelwachten. De overkoepelende organisatie werd opgericht met als een van de belangrijkste doelen: het verenigen van het ‘aaisykjen’ met het beschermen van vogels. Dat was noodzakelijk, omdat in de negentiende en de twintigste eeuw velden vol met kievitseieren werden leeggeroofd. De vogelwachters werden verplicht om naast het eierzoeken aan nazorg te doen. Ook mogen ze sindsdien alleen met een speciale pas eieren zoeken.
Faunabeschermer Niesen ziet het nut niet in van de nazorg. Hij baseert zich op een onderzoek van SOVON uit 2005 waarin staat dat een van de grootste oorzaken voor de mislukking van broedsels de nazorgers zijn, en niet zozeer de roofdieren. ‘Het werkt helemaal niet zoals die nazorgers denken dat het werkt.’ Niesen vindt het vooral problematisch dat de beschermers zo vaak het land in moeten gaan om de nesten in de gaten te houden en te markeren. ‘Daardoor komen hermelijnen en ratten gemakkelijk op de eieren af,’ verzucht hij.
Toekomstige toewijding
Na het onderzoek van de provincie Friesland zal de Raad van State verder beslissen over het eierzoeken. Dit jaar is het in ieder geval verboden. Historicus Breuker hoopt dat het verbod niet blijvend is. ‘Daardoor verdwijnt een stukje cultuurhistorie.’ Ook is hij bang dat de betrokkenheid bij de vogel zal verdwijnen. ‘De betrokkenheid bij de kievit is nu nergens zo groot als in Friesland. Daarom gaat het hier veel beter met de vogel.’
Als er een definitief verbod komt, vreest hij dat er belangrijke kennis wegvalt. ‘Kinderen leren van hun vader bij het eierzoeken hoe de natuur werkt. De ramp is niet te overzien als dat verdwijnt.’
Ook vogelwachter De Vries is bang dat de jeugd geen interesse meer krijgt voor de natuur als het verbod definitief wordt. Zijn stem klinkt bedroefd. ‘De jeugd leert dan niet meer hoe de natuur werkt. Dat is zo jammer. Het zijn vaak al oudere mensen die het land in gaan.’
Maar hij laat zich niet ontmoedigen. Hij blijft aan nazorg doen, met of zonder ‘aaisykers’-verbod. En met of zonder geruzie over de kievit. ‘De vogel staat nou eenmaal voorop. Daar blijf ik me altijd voor inzetten.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!