Soms vergeet ik dat mijn moeder dood is. Lang duren die momenten nooit, maar ze duren lang genoeg om mij uitzicht te bieden op een tijd dat de mensen over mij zullen zeggen: ‘Hij heeft ze niet meer allemaal op een rijtje.’

Er zijn ook momenten dat ik bewust de dood van mijn moeder verzwijg, of althans met die gedachte speel. Bijvoorbeeld deze week, toen de verwarming in mijn woning in New York uitviel – hoewel de zomertijd in Amerika al was begonnen had het nog gesneeuwd – en ik de conciërge een sms stuurde met het bericht dat er geen verwarming was in het gebouw.

Hij belde me binnen een uur terug. Zoals gewoonlijk vroeg hij hoe het met mijn moeder ging. De conciërge komt uit Montenegro en hij heeft zijn moeder een paar jaar geleden verloren. Wat ons bindt is de moeder.

Het was nu niet het moment een gesprek over de dood te beginnen, de verwarming moest worden gerepareerd

Even overwoog ik te zeggen dat het prima ging. Het was nu niet het moment een gesprek over de dood te beginnen, de verwarming moest worden gerepareerd. Maar ik vond dat toch bezwaarlijk, over de dood moest niet worden gelogen. Ik zei de waarheid en ik hoorde dat hij schrok, er viel een stilte, ik merkte dat mijn opmerking hem had herinnerd aan zijn eigen verlies.

Kort daarvoor had ik gedineerd met vijf psychiaters uit België. Ten minste een van hen kende ik uit de tijd dat ik als journalist was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in België. Het ziekenhuis aldaar liet mij niet los. In de letterlijke zin van het woord. Later dit jaar zou ik er terugkeren. Men had mij gevraagd een paar woorden te zeggen bij het jubileum van de moeder-kindafdeling, een afdeling waar moeders met een postnatale depressie samen met hun baby werden behandeld. Ooit was dat revolutionair, baby’s in een psychiatrisch ziekenhuis.

Ook met de psychiaters sprak ik over de dood, zij het niet over moeders. De zelfmoord kwam ter sprake. De suïcidepreventie werd behandeld tijdens het voorgerecht, ook op mijn aandringen geloof ik, tijdens het hoofdgerecht ging het over kunst en psychiatrie. Een performancekunstenares was langsgeweest. Ze wilde in de dwangbuis. Dat kon. In België zijn ze coulant, heb ik zelf ook gemerkt. Als kunstenaars of journalisten iets willen in het psychiatrisch ziekenhuis dan kan dat over het algemeen wel worden geregeld. In Nederland zijn ze banger. Ze houden daar niet van pottenkijkers.

De vraag viel of ik nog eens zou willen worden opgenomen. Als journalist welteverstaan, maar toch.

‘Ach,’ zei ik naar waarheid. ‘Ik denk het wel.’

Thuis ben je waar de psychiatrie je met open armen ontvangt.

Thuis ben je waar de engelen het laten regenen Bij een literatuurfestival krijgt de Hotelmens een beschermengel toegewezen. De engel heeft twee kinderen, een au pair uit Nepal en schildert. Ze doet haar werk op afstand, maar op een avond vindt De Hotelmens haar terug achter een fles wijn. Lees de column hier terug