Deze Zweed verdient miljoenen aan de asielzoekers die hij eerst wilde uitzetten
Bert Karlsson, een Zweeds politicus die zich in de jaren negentig tegen het genereuze asielbeleid in zijn land verzette, verdient er nu miljoenen aan. Hij ‘runt’ maar liefst 38 asielzoekerscentra, en krijgt daar tot 38 euro per persoon per etmaal voor. Een verslag uit Zweden. Is dit land inderdaad het beloofde land voor asielzoekers?
Maak kennis met oud-politicus Bert Karlsson (1945). Een van de grootste asielondernemers van Zweden. In 2013 zette hij ongeveer 5,5 miljoen euro om in de asielopvang, sindsdien is zijn imperium enkel gegroeid. Hij beheert nu 38 geïmproviseerde asielzoekerscentra (azc’s), verspreid over heel Zweden.
‘Ik wil de IKEA onder de azc’s worden,’ verklaarde hij tegen verschillende Zweedse media. ‘Ik wil de beste, de grootste en de goedkoopste zijn.’
Ik ging kijken bij Wermlandia Hotell, een azc van Karlsson, om te zien hoe hij dat in de praktijk doet.
Welkom in Wermlandia Hotell
Op bookingsites is Wermlandia Hotell nog terug te vinden, al is het ‘op dit moment niet mogelijk een reservering te maken.’ Tot een paar jaar geleden kon je hier tussen de uitgestrekte bossen van het Zweedse platteland een kamer boeken en gebruikmaken van zwembad, sauna, jacuzzi en fitnessruimte, of wat eten in het bijbehorende restaurant.
Wie nu de smalle weg richting Wermlandia inslaat, treft er een opvangcentrum waar zo’n tweehonderd asielzoekers wonen. Zij wachten hier, in het onder sneeuw bedolven dorpje Ekshärad, op de uitslag van hun asielprocedure. Ze leven hier soms maanden of meer dan een jaar, omdat de procedures door de drukte langer duren dan normaal. Wie wel een verblijfsvergunning heeft, zit vaak ook nog maanden in een azc in afwachting van een geschikte woning.
Een bordje in een van de gangen van het hotel wijst de weg naar het zwembad, dat inmiddels is drooggelegd. Gewichten van de fitnesstoestellen zijn verdwenen, de eetzaal is van de meeste opsmuk ontdaan, her en der in de gangen staat serviesgoed opgestapeld. In de entreehal stijgt een damp van sigarettenrook op, hoewel roken binnen verboden is.
Ik maak hier niks mee. Na de eerste sneeuw ben ik nog maar een paar keer naar buiten geweest
‘Iedere keer als ik erlangs loop, zeg ik er iets van,’ moppert beheerder Anders Roos. ‘Iedere keer zeggen ze ‘sorry,’ en de dag erna doen ze het weer.’
Als de Palestijn Mohammed iets verderop de deur van zijn kamer opent, drijft een muffe lucht de gang in. Hij wrijft in zijn ogen. Het is drie uur ’s middags en hij lag te slapen. Gekleed in een zwart trainingspak schuift hij even later aan in de eetzaal om foto’s te laten zien op zijn telefoon. Hij heeft veel gedocumenteerd: de begrafenis van zijn beste vriend die sneuvelde bij een aanslag. Zijn vlucht door een tunnel naar Egypte. Een tussenstop in België. Van het bootje waarop hij negen dagen op de Middellandse Zee dobberde heeft hij geen beelden, van het schip dat hem van het zinkende bootje redde ook niet. Van Zweden laat hij maar weinig foto’s zien. ‘Ik maak hier niks mee. Na de eerste sneeuw ben ik nog maar een paar keer naar buiten geweest.’
Hij scrolt terug langs de foto’s en laat dan een beeld zien van zijn vriendengroep in Gaza. Een paar lachende jongens in sportkleding kijken de lens in. Voor hen op de grond ligt een voetbal. ‘Dat ben ik,’ zegt Mohammed, en hij wijst op een jongen die in de verte op hem lijkt. ‘Toen was ik nog dun. Hier doe ik niks. Ik eet en ik slaap, ik ben dik geworden. Ik ben 27 en ik zit hier maar te wachten. Ik verlies een jaar van mijn leven.’
De voormalige hotelkamers bieden plaats aan twee of vier asielzoekers. Heel comfortabel is het niet. Veel gehoorde klachten: weinig privacy, eentonig voedsel, ongedierte en te weinig contact met de buitenwereld. Maar de verveling speelt hen parten.
Hoe dit systeem mogelijk is
Bert Karlsson ligt in Zweden flink onder vuur door zijn enorme investeringen (en omzet) in de asielopvang. In de jaren negentig richtte hij de rechts-populistische partij Ny demokrati (Nieuwe democratie) op. De partij streed onder andere voor een restrictief asielbeleid. Karlsson werd verweten dat hij vreemdelingenhaat aanwakkerde. Na zijn politieke carrière begon Karlsson een eigen platenlabel en opende hij een attractiepark, alvorens hij in azc’s investeerde.
Nu blijkt dat het lucratief is om te investeren in de asielbranche, zegt Karlsson: ‘Ik wil Zweden genereuzer maken. Als we mensen hiernaartoe laten komen, moeten we ze ook goed verzorgen.’
Afgezien van de centra waar mensen hun eerste paar nachten in Zweden doorbrengen, beheert Migrationsverket, de organisatie die de opvang aanstuurt, geen eigen azc’s. De grootschalige opvangcentra werden in de jaren negentig ontmanteld, omdat zo’n honderdduizend woningen leegstonden. Ondernemers mochten er een azc beginnen, maar het waren vooral gemeenten die deze lege woningen verhuurden aan mensen die hun asielprocedure afwachtten.
Daar konden mensen zelf hun dagindeling bepalen, contact leggen met de buren en hun eigen eten koken, wat de zelfredzaamheid en integratie zou bevorderen, zo was de gedachte. Tot een jaar of drie geleden functioneerde dat systeem. En toen raakte de woningmarkt overbelast.
Wie verdient er nog meer aan asielzoekers?
En doordat de toestroom van asielzoekers eerder toe dan afneemt, is Migrationsverket nu volledig afhankelijk geworden van gebouwen die aangeboden worden door ondernemers. Wie asielzoekers opvangt, mag per persoon per etmaal maximaal 350 kronen, zo’n 38 euro, declareren voor onderdak en voedsel. Schaarste op de markt zorgt ervoor dat veel ondernemers ook daadwerkelijk dat maximumbedrag vragen. Karlsson is niet de enige die daar de vruchten van plukt.
Zo maakte het bedrijf Liagården AB, dat afgelopen jaar ongeveer 2,23 miljoen euro declareerde voor werkzaamheden in opvangcentrum Lia Hof, volgens een onderzoek van de publieke omroep SVT meer dan een miljoen euro winst. Bijna 50 procent. Dat bedrag vloeide terug naar moederconcern Ästad gård AB en werd geïnvesteerd in de bouw van een nieuw conferentiecentrum met een spa erbij. Met dank aan de asielzoekers.
Kun je de zorg voor de meest kwetsbaren wel aan marktwerking overlaten?
En ondernemer Bert Sandberg lanceerde een plan voor ondernemers die binnen een paar jaar flink willen cashen. Ondernemers kopen aandelen, à 600 euro, en financieren daarmee de bouw van een azc voor 3.000 mensen. Over vier jaar moeten de aandelen zo’n 7.000 euro gaan opbrengen.
Het laat de Zweedse media niet onberoerd. Grote sommen geld die via ketens van ondernemingen wegvloeien naar belastingparadijzen, azc’s met wandluizen, schimmel op de muren, te weinig sanitair voor het aantal bewoners, kapotte ramen in de ijskoude winter: de kranten staan er vol mee. Migrationsverket controleert ieder opvangcentrum uiteraard, maar kan het zich niet veroorloven om al te kieskeurig te zijn. Daarvoor is de nood te hoog.
Dat roept de vraag op of het te verdedigen is om hoge winsten te maken op de opvang van asielzoekers. Kun je de zorg voor de meest kwetsbaren wel aan marktwerking overlaten? Of moet Zweden dit aan banden leggen?
Hoe doen andere centra dit?
Ekshärad, het dorp waar Wermlandia ligt, telt ongeveer duizend inwoners. Aan de andere kant van het dorp ligt nóg een azc, in handen van het Noorse bedrijf Hero AB. Hoe is dit azc georganiseerd?
Nygård is een oude huishoudschool met een statig hoofdgebouw bovenop een heuvel. Daaromheen liggen bijgebouwen waar vroeger de leerlingen en docenten woonden, en waar nu groepjes vluchtelingen hun intrek hebben genomen. Voordat het een azc werd, was het een verslavingskliniek. ‘Toen had iedereen een eigen kamer,’ vertelt manager Ann-Sofie Petterson. ‘Ons moederbedrijf heeft ervoor gekozen nu asielzoekers op te vangen. Dan kun je veel meer mensen onderdak bieden.’ Waar vroeger een enkele alcohol- of heroïneverslaafde woonde, is nu een gezin of een groep van vier of zes vluchtelingen gehuisvest.
Ook hier spelen zakelijke motieven een belangrijke rol, maar de verschillen met Wermlandia springen wel in het oog. Dat begint al bij het personeel. Sommige medewerkers van de verslavingskliniek, die een achtergrond hebben in de (psychische) gezondheidszorg, zijn er blijven werken. Ook is er een weggeefwinkel, waar mensen twee setjes Zweedse winterkleding mogen uitkiezen. In de eetzaal is een kleine afgescheiden ruimte, waar gezinnen met kleine kinderen rustig kunnen eten. Volgens de regels van Migrationsverket mogen vluchtelingen niet zelf koken. ‘Maar dat kan me niet schelen,’ zegt Petterson. ‘Ik heb in de kelder een keuken ingericht voor de bewoners. Ze sparen hun leefgeld op, en koken in het weekend gerechten uit hun eigen land. Ik vind dat belangrijk. Mensen moeten zich hier goed voelen.’
Petterson laat me ook de minder mooie kanten van Nygård zien: de paar huizen waar binnen gerookt wordt, ondanks de vermaningen. De wasruimte, waar die ochtend een wasmachine uit elkaar is gevallen. De tuin, die verdwenen is onder een grote plas modder en smeltwater. Maar Nygård maakt heel duidelijk dat het ene bedrijf het andere niet is, dat een zo hoog mogelijke winst niet voor alle ondernemers in de asielsector het belangrijkste is.
In het klaslokaal van de voormalige huishoudschool geven twee mensen Zweedse les. In groepjes discussiëren de bewoners zachtjes over werkwoordsvormen. Een Irakese man slaat de les vandaag over. Op zijn telefoon probeert hij de Franse media te volgen. Hij heeft een visum in Frankrijk en hij is bang dat hij naar dat land gedeporteerd zal worden. ‘Ik wil hier blijven. De mensen zijn hier heel aardig en behulpzaam.’ Iets verderop staat mede-bewoner Musa, die hier officieel niet woont maar die van Petterson voorlopig mag blijven. Het azc waar hij verbleef werd onverwachts gesloten toen hij een paar dagen weg was en hij kwam naar Nygård omdat hij hier iemand kende. ‘Zij is een soort moeder voor mij,’ zegt Musa over Petterson. ‘My mother…’ begint hij, en maakt dan een snelle beweging langs zijn keel. ‘Killed. In Syria.’
Winsten in de welzijnssector
Het tekort aan opvangplaatsen voor asielzoekers is voorlopig niet opgelost. Naar schatting zullen volgend jaar tussen de 80.000 en 105.000 mensen asiel aanvragen in Zweden. Hoe drukker, hoe langer de procedures duren en hoe langer mensen een opvangplaats nodig hebben. Bovendien wachten op dit moment zo’n 11.000 mensen in een azc op een geschikte woning. Migrationsverket verwacht het komende jaar nog eens 15.000 opvangplekken extra nodig te hebben.
Dat roept de vraag op of de Zweedse overheid wellicht zelf azc’s moet gaan beheren, om niet afhankelijk te zijn van geïmproviseerde plekken, die vaak erg duur zijn.
Anderen pleiten voor een verbod op hoge winsten in de welzijnssector. De regering onderzoekt of zoiets mogelijk is. Deze maatregel zou uiteraard ook op de asielopvang zijn weerslag hebben. De eerste voorstellen die uitgelekt zijn, zijn opgebouwd rond twee hoofdregels: de winst van een bedrijf in de welzijnssector mag niet hoger zijn dan 6 procent, eventuele overschotten moeten geïnvesteerd worden in de onderneming.
Goed idee?
Veel ondernemers vinden (uiteraard) van niet. De maatregelen doen hen denken aan de jaren zeventig, aan een vorm van staatssocialisme. Bovendien zouden ze innovatie tegengaan en banen op de tocht zetten. Ook Victoria McDonald, eigenaresse van Nordsjögård AB, een bedrijf dat hotels, jeugdherbergen en conferentiecentra beheert, en 120 asielzoekers opvangt, vindt dit een slecht idee. ‘Als je een bedrijf verbiedt om winst te maken, haal je het hele principe van bedrijfsvoering onderuit. Een bedrijf heeft winst nodig om te kunnen bestaan: van de 250.000 euro winst die wij dit jaar gemaakt hebben, gaan we in het voorjaar onze gebouwen renoveren. Wij willen goede kwaliteit bieden, en we hebben de winst nodig om zulke investeringen te doen. Daarnaast hebben we de winst ook nodig als buffer, want we lopen ook risico. Migrationsverket heeft een korte opzegtermijn, dus we kunnen zomaar zonder opdrachten komen te zitten.’
De discussie gaat alleen maar over wat we verdienen. Ik zou veel liever willen dat de kwaliteit centraal komt te staan
‘De discussie gaat alleen maar over wat we verdienen. Ik zou veel liever willen dat de kwaliteit centraal komt te staan. Kijk niet alleen of een azc aan de formele eisen voldoet, een bepaald aantal AA++-wasmachines, brandveiligheidsvoorschriften, voedselrichtlijnen et cetera, kijk ook of een azc personeel heeft dat competent is om in deze sector te werken. Als mensen eerst in een hotel hebben gewerkt, kunnen ze niet zomaar met deze moeilijke groep werken. Onze bewoners hebben misschien een posttraumatische stressstoornis, een depressie of een handicap. Dat stelt bepaalde eisen aan het personeel. Als je weet dat wij 250.000 euro winst hebben gemaakt afgelopen jaar, weet je eigenlijk nog niets.’
Krijgen we dit ook in Nederland?
Als de toestroom van asielzoekers in Nederland groeit, moet ook het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de organisatie die hier asielopvang regelt, soms uitwijken naar geïmproviseerde opvang. Afgelopen jaar gebeurde dat nog. Het bekendste voorbeeld is het vakantiepark in Oranje, van ondernemer Hennie van der Most. Dat hier een vergelijkbare situatie zou ontstaan als in Zweden, lijkt niet waarschijnlijk. De toestroom is hier minder groot, en de situatie minder acuut. Bovendien beheert het COA zelf azc’s, waardoor de hoeveelheid beschikbare plekken stabieler is.
Op dit moment kan Zweden alleen zoveel asielzoekers opvangen doordat ondernemers het tekort aan opvangplekken invullen. Dat dat op een commerciële manier gebeurt, hoeft volgens mij geen probleem te zijn. Dat wordt het pas als de winsten, gemaakt op belastinggeld, tot grote hoogte stijgen en zelfs het land uit gesluisd worden, terwijl er op de zorg bezuinigd wordt. Of een verbod op winst in de welzijnssector de oplossing is?
Bert Karlsson reageerde razend toen hij hoorde over de plannen voor een winstplafond. ‘Dan hou ik ermee op. Dan bouwen ze maar tentenkampen.’
Op de parkeerplaats van Wermlandia ligt na mijn bezoek een dikke laag verse sneeuw. Een tentenkamp, dat is in ieder geval geen optie.