De strijd tegen extremisme begint met die voor mensenrechten, stelt deze ex-jihadist
Dertien jaar lang ronselde Maajid Nawaz (36) islamitische jongeren voor de stichting van een wereldwijd kalifaat. Nu staat hij aan het hoofd van een denktank tegen extremisme. Zijn belangrijkste les: geef boze jonge moslims een geloofwaardig alternatief, door zelf consequent de mensenrechten na te leven. Ook in Guantánamo Bay. Een interview.
Waarom zou je als Europese jongere in vredesnaam jihadist worden?
Waarom zou je je studie afbreken om te vechten in een land waar je nooit bent geweest?
En als je dan zo nodig moet, waarom dan bij IS, die zo massaal onschuldige mensen afslacht?
Sinds vier jaar geleden in Syrië de burgeroorlog begon, spuien politici, arabisten, islamologen en psychologen doorlopend analyses.
- De jihadgangers zouden ontevreden zijn met hun westerse levens, religie zou nauwelijks een rol spelen.
- Jihadgangers zouden op zoek zijn naar spanning en saamhorigheidsgevoel. Ze zouden verbolgen zijn over de goddeloosheid van westerse samenlevingen en de discriminatie van moslims.
- Ze zouden boos zijn over de oorlogen die het Westen in het Midden-Oosten voert.
- Nog verder strekkend: het ligt aan de islam zelf. Die zou in de kern gewelddadig zijn en ervoor zorgen dat politiek geëngageerde moslims uiteindelijk altijd geweld steunen.
Je zou ook met jihadgangers zelf in gesprek kunnen gaan. Hoe motiveren zij hun vertrek?
Maak kennis met Maajid Nawaz
Als één iemand die vraag kan beantwoorden, dan is het Maajid Nawaz (36) wel. Een Brit met Pakistaanse roots, oprichter van de anti-extremistische denktank Quilliam en radicalisme-adviseur van premier David Cameron, parlementskandidaat voor de Liberal Democrats, veelgevraagd spreker. Waarom hij?
Nawaz deed zijn kennis over radicalisering op in de praktijk: als tiener werd hij geronseld door Hizb ut-Tahrir, een internationale radicaal-islamitische beweging die streeft naar de vestiging van een wereldwijd kalifaat.
Uiteindelijk zouden pogingen om een islamitische heilstaat te stichten altijd uitlopen op chaos, discriminatie van minderheden en massaslachtingen
Al snel schopte ook hij het tot prominent ronselaar en reisde hij de wereld af om het kalifaat werkelijkheid te laten worden. Dat Hizb ut-Tahrir nu afdelingen heeft in Pakistan en Denemarken, is aan hem te danken.
Uiteindelijk ging het mis, beschrijft hij in zijn boek Radical. My journey in and out of extremist islam (2012). In Egypte werd hij opgepakt, veroordeeld voor betrokkenheid bij een verboden organisatie en belandde hij achter de tralies. Daar begon Nawaz naar eigen zeggen in te zien dat Hizb ut-Tahrir (en vrijwel iedere andere club die de Koran wil gebruiken als politiek handboek) niet deugde. Uiteindelijk zouden pogingen om een islamitische heilstaat te stichten altijd uitlopen op chaos, discriminatie van minderheden en massaslachtingen. Toen hij na vier jaar gevangenschap werd vrijgelaten, stapte hij uit de organisatie.
Waar komt radicalisme vandaan?
Als ik hem tref, leg ik hem direct maar de hamvraag voor:
Handelen Europese jihadgangers uit onvrede met het Westen, of leidt elke politieke interpretatie van de Koran nu eenmaal tot geweld?
Nawaz, in een driedelig pak en geflankeerd door een persoonlijk beveiliger, hoeft er niet lang over na te denken. ‘Het is allebei waar. Jongeren die ten prooi vallen aan radicalisme zijn boos. Over de manier waarop de Verenigde Staten Irak is binnengevallen, over de mishandeling van geloofsgenoten in Guantánamo Bay. Ik was boos over de genocide in Bosnië en hoe het Westen niet ingreep. Het toonde in mijn ogen dat het Westen niets om moslims gaf, dat we er niet bij hoorden.’
In zijn boek beschrijft hij dat de echte boosheid dieper zit: die kwam van discriminatie die hij als tiener ervoer. De vriendengroep waar Nawaz toe behoorde, werd voortdurend belaagd door een bende van extreemrechtse vechtersbazen die uit waren op ‘Paki-bashing’: ‘Pakistanen rammen.’ Knuppels, messen; een aantal keer ontsnapte Nawaz ternauwernood aan zware mishandeling. Hij wilde zich ertegen verzetten en ergens bij horen. Hizb ut-Tahrir bood beide.
‘Het Westen bestrijdt moslims’
Maar wie zegt dat jihadgangers in Irak en Syrië enkel worden gedreven door onvrede en een gevoel van marginalisering, gaat volgens Nawaz veel te kort door de bocht. ‘Als je gewoon boos bent, word je punkrocker,’ grijnst hij. ‘Ik werd pas enthousiast over het kalifaat toen een ronselaar van Hizb ut-Tahrir me op die boosheid aansprak en me een verklaring en een droom bood. Mijn boosheid koppelde ik aan de radicale islam, een verderfelijke ideologie. Díe stap maakte me radicaal.’
De verklaring die Hizb ut-Tahrir gaf voor Nawaz’ onvrede was eenvoudig: het Westen was niet alleen onverschillig jegens moslims, het probeerde ze stelselmatig te bestrijden. Discriminatie, steun aan dictators die moslims onderdrukten - de lijst was eindeloos. En er kon maar op één manier aan worden ontsnapt: door een droomstaat te vestigen waar moslims veilig waren. Een kalifaat. Hizb ut-Tahrir wil dat doel bereiken met vreedzame middelen, maar volgens Nawaz weten de leiders best dat dat onmogelijk is. Buitenstaanders zouden zich tegen het kalifaat verzetten, en dat zou onvermijdelijk leiden tot een gewapende strijd.
Hoe alles in het verhaal past
Achteraf is het volgens hem glashelder: toen hij eenmaal sympathie had opgebracht voor de ideeën van Hizb ut-Tahrir, zag hij zijn mening voortdurend bevestigd. Iedere politieke gebeurtenis in het Midden-Oosten paste linksom of rechtsom in het verhaal. Alles was een teken dat Nawaz en zijn organisatie op het juiste spoor zaten.
Nu ziet hij het naar eigen zeggen voor wat het is: tunnelvisie. De macht van radicalen om de discussie naar hun hand te zetten. ‘In Syrië zag je dat ook gebeuren,’ meent hij. ‘Toen het Westen niet ingreep, verklaarden IS en andere groepen dat als moslimhaat. Politici zouden vanaf de zijlijn toekijken hoe moslims werden uitgeroeid. Maar toen het Westen uiteindelijk wel ingreep, noemden extremisten dat ook een oorlog tegen de moslims.’
Oplossing 1: Geef het goede voorbeeld
Ondertussen hameren PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en zijn buitenlandse collega’s erop dat moslims er wel degelijk bij horen. Ook verkeerd? Nawaz schudt zijn hoofd. ‘Goed dat ze dat doen, hoor. Die boodschap moeten ze blijven verkondigen. Maar je brengt radicalen er natuurlijk niet mee op andere gedachten. Zoals ik al zei: als je eenmaal door zo’n ideologie bent gegrepen, zie je overal bevestiging.’
Maar wat kunnen politici dan wél doen? Niet zo gek veel, als het aan Nawaz ligt. Alles wat een bestuurder in het werk stelt om radicalen aan te pakken, bevestigt hun beeld dat de westerse politiek moslims probeert te bestrijden.
Je kunt radicalen niet oproepen om zich op een bepaalde manier te gedragen als je dat zelf ook niet doet
‘Op de lange termijn kunnen ze wel zorgen dat ze het goede voorbeeld geven. Radicalen zeggen: het Westen heeft zijn mond vol over mensenrechten, maar de Irakoorlog en Guantánamo Bay bewijzen dat die rechten voor moslims niet gelden. Die kritiek moeten politici voorkomen. De westerse politiek moet pal staan voor mensenrechten, altijd. Je kunt radicalen niet oproepen om zich op een bepaalde manier te gedragen als je dat zelf ook niet doet. Dan verkoop je een niet-werkend product.’
Een mooie gedachte, maar zou moslimextremisme daarmee echt uit de wereld verdwijnen? Nawaz gelooft er zelf ook niet in. ‘Natuurlijk, het is maar een deel van de oplossing. Want vertel me eens: welk alternatief heb je, als je als ontevreden moslim de status quo wilt veranderen? Bij wie of wat sluit je je dan aan?’
Ik blijf hem het antwoord schuldig.
Nawaz: ‘Precies! Er bestaat niet zoiets als de Arabische droom. Dat is juist het probleem. Pogingen om moslimextremisme in te dammen, zullen blijven mislukken als er geen krachtig alternatief voorhanden is. Nu heb je in het Midden-Oosten grofweg twee keuzes: dictatuur of politieke islam. Wie zich tegen een dictator wil verzetten, komt bijna vanzelf uit bij de politieke islam.’
Oplossing 2: Organiseer een tegenbeweging
Politici en anderen die zich zorgen maken over de populariteit van Hizb ut-Tahrir en Islamitische Staat vragen zich volgens Nawaz onvoldoende af waar hun aantrekkingskracht vandaan komt. ‘Hun talent om onvrede bij jongeren te kanaliseren en ze weer een doel te geven is enorm. En zoals ik al eerder zei, combineren ze dat met charismatische leiders en eigen symboliek, zoals vlaggen en muziek.’
Als je daar tegenwicht aan wilt bieden, zit er maar één ding op: radicalen bestrijden met hun eigen wapens. Concreter: met een tegenbeweging met een vergelijkbaar charisma. ‘Eentje die geen haat predikt, maar secularisme, mensenrechten en respect voor iedereen.’
Neem Pakistan. ‘ Malala Yousafzai moeten we niet onderschatten. Ze staat voor democratie en mensenrechten en heeft nog charisma ook. Natuurlijk, zij is een enkeling. Maar er zijn meer enkelingen. Bijvoorbeeld de politicus Salmaan Taseer, die vier jaar geleden vermoord werd omdat hij pleitte voor de afschaffing van de blasfemiewetten van het land. En in Egypte zijn de laatste jaren ook bewegingen ontstaan die streven naar seculier bestuur en democratie.’
Dat eerdere pogingen om het Midden-Oosten te democratiseren zijn mislukt, deert hem niet. ‘Bij de invallen in Afghanistan en Irak werd geprobeerd om democratie van bovenaf op te leggen. Dat mislukte, want zo werkt democratie niet. Het moet juist andersom: organisch, van onderop.’
Dus, hoe nu verder?
Westerse politici die pal staan voor mensenrechten en charismatische moslims die in hun eigen landen hetzelfde doen: het klinkt veelbelovend. Maar hoe realistisch zijn Nawaz’ oplossingen? VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra pleitte er vorige maand nog voor om meer met dictators op te trekken. In plaats van ze met ‘het opgeheven vingertje tegemoet te treden,’ zouden landen als Nederland moeten zien dat dictaturen ook voordelen hebben. Zoals stabiliteit.
En wat betreft de democratische politieke bewegingen in het Midden-Oosten: dictators en terreurgroepen als de Taliban houden bevolkingen al jarenlang onder de duim. Waarom zou dat veranderen? De meeste landen hebben nog een lange weg te gaan, erkent Nawaz. ‘Na het einde van het kolonialisme grepen dictators de macht. De afgelopen decennia zagen we de reactie daarop: moslims die zich verzetten door hun islamitische identiteit te benadrukken, op een politieke en conservatieve manier.’
In het Midden-Oosten groeit volgens hem nu langzaam maar zeker het besef dat de politieke islam ook niet zaligmakend is. ‘Dat zagen we al tijdens de Arabische Lente, al werd die de kop ingedrukt door islamisten. Het enige wat nu we kunnen doen om de seculiere en democratische beweging te steunen, is lokale initiatieven stimuleren. Zorgen dat zulke mensen meer gehoord worden. Nu stelt die beweging nog weinig voor, maar met de juiste leiders bereik je veel. Op termijn kan die beweging net zo’n sterk merk worden als Islamitische Staat. Echt, geef het tijd.’