Deze onbedoelde Passie doet je die van Bach bijna vergeten
Zoek een rustig plekje, zet een koptelefoon op en laat de muziek over je heen komen. Want Sufjan Stevens kwam deze week - onbedoeld - met het perfecte paasalbum op de proppen. Hij verwerkt op Carrie & Lowell het lijden en sterven van zijn depressieve moeder. Net als in het Paasverhaal overheerst het verdriet, maar heeft de dood niet het laatste woord. Een luistergids voor de Paasdagen.
‘Kom, o dochters, help me klagen.’ Met deze regels begint Johann Sebastian Bachs Matthaüspassie. Een kleine drie uur verder, bij het slotkoor, zit je nog steeds met tranen in de ogen: ‘Wir setzen uns mit tränen nieder.’
In de tussentijd is het hele spectrum aan menselijke emoties voorbijgekomen. Van verbijstering via opoffering naar berusting. En dan vergeet ik vast nog een emotie of zes.
Het zal de reden zijn dat ook deze week weer duizenden Nederlanders kerk en concertzaal opzoeken om het overbekende lijdensverhaal opnieuw vertolkt te zien worden. Dat, en – ik hoor het je denken – sindsdien nooit meer overtroffen prachtmuziek.
Gelovige en atheïst, bakker en bankier, Matthijs van Nieuwkerk en Paul Witteman: ze staan samen in de rij voor het jaarlijkse ritje in de emotionele achtbaan die dit muzikale Paasverhaal voor velen is. En wie met Bach niet uit de voeten kan, stemt wel af op de gepopulariseerde versie, The Passion.
Wordt er nog weleens nieuwe Passiemuziek gemaakt? Deze week verscheen Carrie & Lowell, het langverwachte zevende album van Sufjan Stevens. Hij zegt het nergens met zoveel woorden, maar ik hoorde er een Passieverhaal in.
Rouw op muziek gezet
Op dit album bezingt Stevens als zoon het leven, lijden en sterven van zijn moeder Carrie, die in december 2012 overleed aan kanker.
Een moeder die hij bij leven nauwelijks gekend heeft, zo vertelt hij in een openhartig interview met muzieksite Pitchfork. Er zijn wat vage herinneringen aan zomers in Oregon, toen zij met haar stiefvader voor even een vrolijke moeder voor haar kinderen was.
Maar verder is er vooral mist. Zijn moeder, Carrie, was namelijk schizofreen, manisch-depressief, alcoholist en verslaafd aan allerhande medicatie.
Enfin, de hoogste tijd om de muziek aan te zetten:
‘I don’t know where to begin,’ vangt Stevens aan in het gedragen ‘Death with dignity.’ Want hoe rouw je om iemand die je nooit gekend hebt, maar die toch aan de basis van je eigen bestaan staat?
Bij Stevens overheerst het verlangen naar intimiteit met de vrouw die hem in de steek liet:
I forgive you, mother, I can hear you, And I long to be near you
Het album vervolgt met ‘Should have known better.’ Een lied dat begint met een vrolijk tokkelend gitaartje, maar door mysterieuze soundscapes allengs donkerder klinkt.
Het refrein zit vol zelfverwijt: ‘I should have wrote a letter, explaining what I feel.’ Maar ook, berusting: ‘Nothing can be changed. The past is still the past, a bridge to nowhere.’
Berusting of niet, ontsnappen aan rouwgevoelens blijkt onmogelijk. Zoals hij in het hartverscheurende ‘The Only Thing’ zingt:
Should I tear my heart out now? Because everything I feel returns to you somehow.
Hoe rouw je om iemand die je nooit gekend hebt, maar die toch aan de basis van je eigen bestaan staat?
Maar direct nadat Stevens dit verlangen benoemt, is daar telkens weer de bittere vaststelling: niets is zo definitief als de dood.
But every road leads to an end Yes, every road leads to an end
Het liedje dat het emotionele zwaartepunt van het album vormt, ‘The Fourth of July,’ eindigt zelfs nog minder omfloerst: ‘We’re all gonna die.’
Grote verhalen om in kleine verhalen te kunnen leven
En zo gaat Stevens verder, zoekend in alle hoeken, gaten en kieren naar de spaarzame herinneringen die hij nog aan zijn jonge jaren heeft. Zijn stiefvader, die zijn naam niet kon uitspreken en hem dus maar Subaru noemde. Zijn moeder, die hem als drie, vierjarige alleen in een videotheek achterliet. De limoenyoghurt die ze hem te eten gaf, de wind die ’s zomers door Oregon waait.
Deze heel concrete herinneringen worden afgewisseld met abstracte verwijzingen naar verhalen uit de Oudheid en de Bijbel. Alsof hij die grote verhalen nodig heeft om in zijn eigen kleine verhaal te kunnen blijven leven. In het laatste nummer van het album bezingt hij die mythes zelfs:
Search for things to extol Friend, the fables delight me.
Na de dood van zijn moeder, in december 2012, ging Stevens door een diep dal. Of, zoals hij in het interview onderkoeld vaststelt: ‘It wasn’t very fun.’
Door zelf ook naar de drank en de drugs te grijpen, leek hij zijn moeder achterna te gaan. ‘Ik wilde letterlijk bij haar zijn,’ zo verklaart hij er zelf over. Tot hij er achterkwam dat hij ‘niet haar bezit was.’ Uit het interview met Pitchfork: ‘Ik moest leren dat ik een individu was, volledig in bezit van mezelf.’
Dat is misschien wel de belangrijkste overeenkomst tussen het Paasverhaal en dat van Stevens: het lijden, het sterven en de dood overheersen nagenoeg het hele verhaal, maar hebben niet het laatste woord. We hoeven het duister niet achterna, want het duister bezit ons niet.
Bliksem en donder
Gedurende het hele album staat Stevens op het punt van breken; de verwijzingen naar zijn eigen dood zijn prangend en talrijk. Zo zoekt hij in ‘The only thing’ naarstig naar iets wat hem ervan weerhoudt om zich in de armen te snijden.
Fuck me, I’m falling apart, zingt hij ergens. Of: In a manner of speaking I’m dead.
Ook in Bachs Matthäuspassie lijk je als luisteraar zo’n beetje te bezwijken onder de zwaarte van het verhaal. Op het moment dat Jezus gevangen wordt genomen - het moment dat de lijdensweg onherroepelijk aanvangt -, klinkt het furieus: Sind Blitze, sind Donner in Wolken verschwunden?
Zijn de donder en de bliksem soms in de wolken verdwenen?
In Blue bucket of gold, de moderne hymne waar het album mee afsluit, roept ook Stevens de bliksem aan: ‘Lord, touch me with lightning.’
Bachs interpretatie van Jezus’ lijdensverhaal is een zorgvuldig gecomponeerd bouwwerk. Bij Stevens Passion is van een bouwwerk geen sprake. Je moet de fragmenten zelf bij elkaar zoeken. Als er al sprake van een Sufjan Passie is, dan is dat een onbedoelde, toevallige Passie.
Toch komt hij bij hetzelfde oerverlangen uit, waar ook al die andere Passieverhalen bij uitkomen: naar licht dat het duister verdrijft. Naar leven dat de dood overwint. Naar donder en bliksem. Of, in een metafoor van Stevens, naar vuurwerk: ‘Oh, could I be the sky on the Fourth of July?’
Op andere momenten is de verlossing waar Stevens naar verlangt juist een stuk intiemer. Jesus, be near me, come shield me, zo zingt hij tegen het eind.
Of, midden tussen al het geweeklaag: ‘My brother had a daughter. The beauty that she brings! Illumination!’
Nieuw leven, dat als het ware uit een ei komt gekropen: de man die intussen evenveel kerstplaten als reguliere albums op de markt bracht, kwam deze week met het perfecte Paasalbum op de proppen.