Pascalle meldde zich in de vroege herfst van 2009 als stagiaire bij mij aan. Een paar jaar later filmde ze samen met een vriendin mijn lezingen in binnen- en buitenland. Het was de tijd dat ik spaarzaam zijn een teken van slechte smaak vond; iedereen die werk zocht, wilde ik wel werk geven. Wat ik met de opnames uiteindelijk aan moest, wist ik niet. Dat zou zich vanzelf wel oplossen.

Werknemers van mijn Duitse uitgeverij, toen nog Diogenes, waren zeer van Pascalle en haar vriendin gecharmeerd. Ze noemden hen ‘de twee engelen,’ maar dat was nog geen antwoord op de vraag: wat ga ik met het filmmateriaal doen?

Twee engelen die mij begeleidden als ik lezingen gaf in Duitsland, dat was mooi, maar deze engelen stuurden nu facturen. Misschien stuurden alle engelen ooit facturen en zijn ze op een gegeven moment weggebleven omdat de mensen wanbetalers zijn. Het zou een hoop verklaren; de staking van de engelen had een praktische achtergrond. Hoe aangenaam denken over stakende engelen ook moge zijn, prangende vragen werden er niet mee opgelost: wat moest ik met twee engelen op de loonlijst?

Mijn moeder hield van jonge meisjes – niet in de erotische zin van het woord

Toen kwam ik op het idee dat Pascalle een documentaire zou maken over mijn moeder. Het plan was dat ik mijn moeder zou interviewen over haar leven.

De interviews kwamen slechts spaarzaam tot stand. Of ik had last van deadlines, of mijn moeder moest naar het ziekenhuis, of er waren andere calamiteiten.

Ik merkte dat Pascalle mijn moeder vaak bezocht als ik er niet was, maar dat vond ik prima. Misschien kon Pascalle dingen uit mijn moeder krijgen die ik niet uit haar had gekregen en ook niet uit haar zou krijgen. Bovendien leek het me een geruststellend idee dat er af en toe een jong meisje bij mijn moeder over de vloer kwam. Mijn moeder hield van jonge meisjes – niet in de erotische zin van het woord.

Op 4 mei 2015 zou de film worden uitgezonden. Het werd uiteindelijk 3 mei ergens in de middag en toen nog eens 6 mei, laat in de avond. Maar dat vond ik niet erg. Of mijn moeder dat erg had gevonden betwijfel ik. Ze ging zoals bekend dood voor ze geconfronteerd kon worden met de grillen van de netmanager. Een klein gedeelte van de film had ze nog wel kunnen zien want die werd getoond in een tentoonstelling over mijn leven en mijn werk die de afgelopen maanden in Amsterdam te zien was geweest.

Ik had haar ook het fragment op mijn computer laten zien. Zeker vier keer. Ze keek er met gepaste interesse naar, maar zonder zichtbare emotie.

Vandaag, 2 april, zag ik de ruwe versie van de uiteindelijke film. Ik moest vaak lachen. Mijn moeder toonde weinig emoties in de film. Geloof ik. Dat was goed, er is al veel te veel emotie.

Ik zeg het tegen de gevoelsmensen en zij die nog gevoelsmens moeten worden: thuis ben je waar de emoties onzichtbaar zijn.

Thuis ben je waar de psychiatrie je met open armen ontvangt De Hotelmens dineert met vijf psychiaters uit België. Wanneer zij de Hotelmens vragen enige tijd als journalist in een kliniek door te brengen, kan hij geen nee zeggen.
Lees hier de vorige column terug