Hoe kunnen we het internet beter besturen?

Dimitri Tokmetzis
Correspondent Surveillance & Technologie
Illustraties door onze redactioneel vormgever, Leon Postma

Wie is eigenlijk de baas van het internet? Deze vraag is inzet van een strijd tussen overheden, academici, techneuten en bedrijven. In onze serie Red ‘t Web gaan we de komende maanden onderzoeken hoe het internet wordt bestuurd en hoe dat beter kan.

Turkije gaat niet bepaald subtiel te werk in zijn poging het internet te censureren. Dit weekend dwong de regering onder andere YouTube, Twitter en Facebook een gijzelingsfoto van een openbaar aanklager offline te halen. Toen die weigerden, werden de diensten onvindbaar gemaakt. Uiteindelijk zwichtten ze en verwijderden ze de foto.

Opvallend: Turkije pakt niet de mensen aan die de foto online zetten, het straft de techniek. Hoe? Turkse internetprovidersmoesten ingrijpen in het Domain Name System (DNS). Dit systeem kun je zien als het telefoonboek van het internet.

Ieder verbonden apparaat en iedere site hebben een uniek ip-adres. Dat van De Correspondent is bijvoorbeeld 95.211.235.78. Maar je typt liever Decorrespondent.nl in. Die vertaling van naam naar nummer wordt gedaan door de DNS-servers. Door hierin te rommelen, kunnen overheden ervoor zorgen dat sites onvindbaar worden.

Dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Een maand geleden beval een Turkse rechter een artikel te verwijderen van het blogplatform WordPress. Toen dat niet lukte, gaf de rechter de opdracht om dan maar het hele domein te verwijderen. Zestigduizend WordPress-blogs in Turkije.

Hoe wordt het internet bestuurd?

In de serie Red ‘t Web hebben gastcorrespondent Douwe Schmidt en ik geschreven over technische toepassingen om tot een beter en veiliger internet te komen. We hebben het daarbij nog nauwelijks gehad over het bestuur en de politiek, terwijl juist daar heel veel gebeurt. Neem Rusland, dat zijn internet steeds meer van de wereld wil afsluiten. Of de Verenigde Staten, die steeds meer data verzamelen via internet.

Ook in Nederland begint internet governance steeds meer in het vizier van beleidsmakers te komen. Vorige week publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) bijvoorbeeld De publieke kern van het internet: Naar een buitenlands internetbeleid. Daarin pleit de WRR voor een Nederland dat zich actiever inzet voor een open en vrij internet.

Maar dit is niet zo makkelijk. Het bestuur over het internet is verdeeld over tientallen partijen; sommige privaat, andere publiek, sommige formeel, andere informeel. Neem bijvoorbeeld dit overzicht van hoe het internet op dit moment bestuurd wordt.

Zo wordt het internet bestuurd. De afbeelding is afkomstig van het ICANN.

Juist. Probeer daar maar eens chocola van te maken.

Om te begrijpen hoe het internet werkt en beter bestuurd kan worden, willen Douwe Schmidt en ik vanaf nu in Red ‘t Web de volgende vijf thema’s behandelen.

1. Het machtigste bedrijf van het web

De critical internet resources zijn de basale systemen en functies van het internet. Hierbij moet je denken aan de uitgifte van ip-adressen en domeinnamen en het onderhoud van de Domain Name System (DNS). Álle ip-adressen worden uitgegeven door het Californische non-profitbedrijf domeinnamen meestal door bedrijven en

ICANN is zodoende een zeer machtig bedrijf. Moet zo’n vitale functie wel bij een Amerikaans bedrijf liggen? Aan de andere kant, is het wel zo’n goed idee om bijvoorbeeld de uitgifte van ip-adressen en domeinnamen over te laten aan nationale overheden? Kunnen zij die ogenschijnlijk technische handeling misbruiken om bij voorbaat mensen de toegang tot het internet te ontzeggen? Is de uitgifte van zulke belangrijke adressen niet in betere handen bij een internationaal orgaan?

2. De protocollenpolitiek

Als je een website bezoekt, maken tientallen softwareprotocollen het mogelijk dat je computer verbinding maakt met andere computers. Daardoor kunnen data via verschillende kabels zo efficiënt mogelijk worden gepresenteerd. Een technische kwestie, denk je.

Maar ook hier zit een politieke kant aan. Moeten techneuten bij het ontwerpen alleen oog hebben voor een efficiënte dataoverdracht, of moeten ze ook al nadenken over hoe ze informatie moeten beschermen tegen spiedende overheden, bedrijven en hackers? Moeten er achterdeuren in sommige protocollen worden ingebouwd, zodat inlichtingen- en veiligheidsdiensten aanslagen kunnen proberen te voorkomen?

3. Ip versus ip

Grote platenmaatschappijen, filmstudio’s, uitgevers en gamemakers strijden al jaren tegen piraterij op het internet. Aanvankelijk gingen ze achter de downloader aan, de laatste jaren verschuift hun focus naar de intermediair, in dit geval de internetserviceprovider. Een krachtige lobby van mediaorganisaties zet hen steeds meer onder druk om piraterijsites te blokkeren. Ook probeert de lobby blokkades voor elkaar te krijgen via nationale wetgeving en internationale verdragen als ACTA, SOPA en PIPA. Daarvoor moeten die providers ingrijpen in hun infrastructuur, iets wat veel weerstand oproept.

De bescherming van intellectueel eigendom is een groot probleem, maar in hoeverre mogen we de architectuur van het internet daarvoor gebruiken? En wat levert dat op?

4. Internetveiligheid versus internetveiligheid

Cybercrime en cyberwarfare zijn hot. Met name de Verenigde Staten, China en Rusland laten online flink hun spierballen rollen. Maar ook Nederland rekruteert nieuwe soldaten die de volgende online oorlog moeten uitvechten.

Er bestaan grote zorgen over deze wapenwedloop op het internet. Moet en kan deze getemperd worden door internationale regulering? En hoe zou die regulering eruit moeten zien?

5. Netneutraliteit versus de vrije, efficiënte markt

De laatste maanden is er veel te doen over netneutraliteit, het principe waarbij ‘vervoerders’ van data geen onderscheid mogen maken in type verkeer. Een internetprovider mag datapakketjes van Netflix niet anders behandelen dan datapakketjes van De Correspondent, ook al doen de videostreams van Netflix een veel groter beroep op de capaciteiten van de provider.

Netneutraliteit, zo zeggen de voorstanders, garandeert een vrije stroom van informatie voor iedereen. Zonder neutraliteit kunnen internetproviders bijvoorbeeld een ‘snelweg’ aanbieden aan rijke klanten en een trage zandweg aan arme sloebers. Daarnaast moeten de providers in de datapakketjes kunnen kijken om te bepalen welke verkeersstromen ze willen versnellen en welke ze willen afremmen. Dat zet de deur open naar surveillance en censuur.

Aan de andere kant is een zuivere netneutraliteit niet mogelijk en zijn er heel goede redenen om bepaalde type data soms voorrang te geven. Internetserviceproviders zijn continu bezig om de capaciteit van hun netwerk te managen en het immer groeiende internetverkeer op te vangen.

De vraag is dan ook in hoeverre de eigenaars van infrastructuur mogen ingrijpen op het internetverkeer. Wanneer prevaleren bedrijfsbelangen? En wanneer publieke?

Dat laatste zal de nieuwe rode draad zijn van Red ‘t Web. Uiteindelijk gaat het erom te definiëren welk deel van de internetinfrastructuur een publiek belang dient. Daaruit volgt de vraag hoe we dat publieke belang het beste kunnen beschermen en vooral ook tegen wat en wie.

Lees meer verhalen in deze reeks: