De aarde heeft rituelen en symbolen nodig
De duurzame sector wordt een steeds bonter gezelschap, constateert Huib de Zeeuw op het jaarlijkse festival Springtij. Toch blijft duurzaamheid een elitebezigheid op een happy few-eilandje. Hoe de massa te bereiken? Vijf lessen op een rij.
Duurzaamheid is hip. Dat heeft het Springtij-festival op Terschelling goed begrepen. Via een heuse Together-carpoolapp kan elke festivalganger op een duurzame wijze afreizen naar Terschelling. De auto’s blijven op de Harlingse kade en op het eiland staan honderden fietsen klaar. Vlak voor de overtocht wordt nog even gepeild wie voor het eerst het Springtij-festival bezoekt, meer dan vijftig handen gaan de lucht in. Veelal twintigers. Ze werken als duurzaamheidsconsultant voor Accenture, aanjager voor eerlijke producten bij de True Price Foundation of als groen entrepreneur. Duurzaamheid is booming business.
Meer dan 350 deelnemers bezochten van 26 tot 29 september het vierde Springtij-festival, denk daarbij niet aan een festival in traditionele zin maar aan drie uur durende lezingen, workshops en inspirerende toespraken in een Terschellingse duinpan. Deze jaarlijkse ontmoetingsplek voor ‘groene professionals’ biedt een interessant inkijkje in de belevingswereld van de steeds groeiende duurzaamheidsector.
De belangrijkste thema’s in een vijftal observaties:
1. De aarde gaat naar de klote
Een powerpointpresentatie met inktzwarte statistieken. Alleen al in juni 2013: massale overstromingen in India, Duitsland en Canada. Het klimaat is op drift. Smeltende poolkappen die zorgen voor een grote zeespiegelstijging en daarmee zowel de kustlijn van Florida, het heel Bangladesh en ongeveer alle grote kuststeden in Zuidoost-Azië bedreigen. In een tijdsbestek van tien minuten schetst Ernst Ulrich von Weizsäcker de alarmerende toestand van onze planeet. De boodschap van de 74-jarige Duitse wetenschapper en voormalig SPD-lid is zeer helder. Als we doorleven met onze hoge ecologische voetafdruk (lees: die van de Amerikanen) dan hebben we vijf aardes nodig. En we hebben er maar één en die sterft langzaam af.
Hoe precies, dat onderzocht de Nederlandse klimaatjournalist en activist Bernice Notenboom in de serie Klimaatjagers. Notenboom reisde vergezeld van wetenschappers de wereld over om de extreme veranderingen in het klimaat vast te leggen. Van de luchtverontreiniging in India, de verwoestijning van Afrika tot het ontdooien van de permafrost in Alaska. Alle geportretteerde wetenschappers zijn zeer somber over de toestand van onze planeet.
2. Maar we kunnen haar nog redden
Toch heerst er, ondanks alle alarmerende toespraken, geen grafstemming. Integendeel. Springtij-festivalbezoekers zijn veelal optimistisch, ondernemend en strijdlustig. Dat klimaatverandering te wijten is aan menselijk gedrag (zoals het onlangs gepubliceerde VN-klimaatrapport stelde) is voor de duurzaamheidsprofessionals een aansporing om zo snel mogelijk in actie te komen.
Er is een brede overtuiging dat de mensheid zowel in staat is de aarde te vernietigen als haar te redden. Dat vormt ook de drive van activisten als Von Weizsäcker en Notenboom om mensen bewust te maken van de centrale rol die we spelen in het voortbestaan van deze planeet. Maar eerst de analyse. Op het podium laat Marten Scheffer, hoogleraar Ecologie aan de Wageningen Universiteit, een stoel balanceren op één poot: ‘Kijk als ik ‘m een heel klein zetje geef dan valt de stoel om. Er is dus een punt waarop het vallen van die stoel onomkeerbaar is.’
Het kantelpunt van de stoel illustreert volgens de Spinozapremiewinnaar dat er in de nabijheid van zo’n omslagpunt universele wetten werkzaam zijn, zowel zichtbaar in het alledaagse als in zeer complexe (ecologische) systemen. De veerkracht van ons klimaatsysteem staat onder druk, zo laat Scheffer zien. Terugdringen van de CO₂-uitstoot is bittere noodzaak.
Het centrale thema tipping points wordt op Springtij aangewend om tijdens workshops te zoeken naar duurzame kantelpunten. ‘Van analyse naar actie,’ zoals duurzame ondernemer Marcel Schuttelaar het verwoordt in een afsluitende column, ‘van individueel naar collectief, van richtingloos dobberen naar inspirerend leiderschap.’
3. Daarvoor hebben we helden en symbolen nodig
Dat helden en inspirerend leiderschap veel teweeg kunnen brengen bewijst Wubbo Ockels. De astronaut, natuurkundige en duurzaam ondernemer wordt geëerd met de Brandarisprijs (genoemd naar de vuurtoren van Terschelling). Deze festivalprijs wordt voor het eerst uitgereikt, bedoeld voor een persoon die zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, zijn expertise deelt en de weg wijst.
Met enige gêne neemt Ockels de prijs in ontvangst en in zijn dankwoord ontroert hij de meer dan driehonderd bezoekers van Springtij door als ‘mag ik dat zeggen?’ ‘kankerlijer’ te spreken over duurzaamheid. De aarde vertoont volgens Ockels dezelfde symptomen van kanker zoals die in zijn lichaam aanwezig zijn. ‘Kanker is een gewone cel in het menselijk lichaam en die groeit op een manier zodat die niet dood kan gaan, terwijl die eigenlijk dood hoort te gaan. Ook de maatschappij wil alleen maar groeien, in de verspreiding van bedrijven, transport en energiegebruik en we weten niet meer hoe we dat kunnen stoppen’.
Zoals de voormalige ruimtevaarder vecht tegen kanker, zo wil hij ook dat iedereen vecht voor het voortbestaan van de aarde. En daarvoor is het nodig dat mensen zich realiseren dat al het leven op aarde met elkaar verbonden is. Met rationale argumenten alleen komen we er niet, zo besluit Ockels, we hebben een geloof nodig met symbolen en rituelen om duurzame bewustwording te creëeren.
4. En inspirerende landen zoals Duitsland
Naast bijzondere persoonlijkheden als Wubbo Ockels halen veel Springtij-festivalgangers ook inspiratie uit de energierevolutie in Duitsland. In een propvol zaaltje vertelt Harry Lehmann, een van de founding fathers van de Duitse Energiewende, dat deze omwenteling naar duurzame energie al meer dan dertig jaar in het bestuurlijke dna van Duitsland zit. Bij verkiezingen wordt niet getornd aan de Energiewende, alleen gediscussieerd over de betaalbaarheid van deze energietransitie.
De jaarlijkse investeringen van meer dan 20 miljard euro in wind- en zonne-energie, bijna één procent van het bbp, zorgen ervoor dat de grootste economie van Europa al meer dan 11 procent van haar totale energieverbruik opwekt met duurzame energie (ter vergelijking: in Nederland is dat 4,3 procent). Dat de Duitse energietransitie veel meer geld kost dan verwacht - onder andere door vervanging van het oude elektriciteitsnet en de uitbreiding van de verbinding tussen Noord- en Zuid-Duitsland - is voor Harry Lehmann juist een aansporing om door te gaan met deze energierevolutie.
De massaal opgewekte groene stroom door Duitse burgers die profiteren van het feed-in tarief, zorgt ervoor dat grote energieproducenten onder druk worden gezet en om te kunnen overleven steeds dienstbaarder worden aan de Duitse burgers. Deze beweging van onderaf maakt de Energiewende volgens Lehmann het voorbeeld van een mondiale energierevolutie.
5. Nu nog de massa bereiken
De eensgezindheid is groot op het Springtij-festival: een energietransitie, liever vandaag dan morgen. Hiervan hoeven de festivalgangers elkaar niet te overtuigen, ze komen op Terschelling bij elkaar om inspiratie op te doen. Om gesterkt te worden, te zien dat ze een overtuiging delen om op hun eigen manier de wereld te verbeteren.
Tegelijkertijd voelt Springtij wel als een klein hoogopgeleid happy few-eilandje, waar duurzaamheid te veel een elitebezigheid is. En precies dat heeft de Energiewende in Duitsland doorbroken. Daar is een groot gedeelte van de bevolking, waaronder veel boeren, lid geworden van coöperaties om gezamenlijk duurzame energie op te wekken.
Soortgelijke kritiek op de Nederlandse duurzaamheidssector is ook te vinden bij Vrije Universiteit-hoogleraar Voeding en Gezondheid Jaap Seidell, die het erg jammer vindt dat biologisch voedsel vooral geconsumeerd wordt door hoogopgeleiden. Bioboeren moeten volgens hem naar de achterstandswijken in de grote steden, daar kunnen ze verschil maken. In een probleemwijk in Rotterdam eet slechts 2 procent van de kinderen verse groenten.
En in dezelfde achterstandswijken kan goede voorlichting ervoor zorgen dat de bevolking veel minder geld kwijt is aan hun energierekening. Waar energiecoöperaties als Grunneger Power of TexelEnergie al een poos bezig zijn om in eigen stad/eiland gezamenlijk duurzame stroom op te wekken, vraag ik mij af: wie initieert zoiets in Amsterdam Nieuw-West of Rotterdam-Zuid? Als je die bevolking meekrijgt komt de energietransitie in Nederland pas echt van onderaf.