Op naar Afghanistan (nu eens zonder leger)

Arnon Grunberg
Schrijver

Ruim een jaar geleden reisde ik met Qader naar Afghanistan. Qader komt ervandaan en woont al jaren in Nederland, samen met vrouw en kinderen. Zijn vrouw komt uit Rusland.

De reis naar Afghanistan die ik in januari 2014 maakte, was mijn vierde naar dat land en de eerste keer dat ik niet met een leger meereisde – twee keer met het Nederlandse leger, een keer met het Duitse – maar met een voormalig asielzoeker.

Mijn moeder maakte zich een beetje ongerust. Vanaf Schiphol stuurde ik per WhatsApp een foto van Qader en zijn familie aan mijn moeder. Niet dat mijn moeder een smartphone had, ze had helemaal geen mobieltje, maar ze kende mensen met een smartphone en die konden haar dan de foto’s laten zien.

Ik geloof dat de foto’s wel een geruststellende uitwerking hadden, maar bepaalde details van de reis liet ik achterwege. Zoals een bomaanslag op een Libanees restaurant, een van de laatste avonden dat we in Kabul waren. Als ik iets van het leger heb geleerd, is het dat je thuisblijvers niet moet verontrusten met onnodige details.

Als ik iets van het leger heb geleerd, is het dat je thuisblijvers niet moet verontrusten met onnodige details

De reis was voor beide partijen zo succesvol, dat we besloten nog een keer naar Afghanistan te gaan. Dit keer niet met het vliegtuig via Dubai, maar met de auto via Rusland.

Zoals ik ooit met de auto en de trein van Istanbul naar Bagdad was gereisd. Toen deed ik ook Aleppo aan, waar een medewerker van de Syrische geheime dienst zich direct na aankomst over mij, de fotografe en de tolk ontfermde. We wisten hem snel af te schudden, maar het kan ook zijn dat we gewoon niet interessant genoeg voor hem waren.

’s Avonds gingen we naar een onttakelde bioscoop, die veel weg had van een pornocinema, maar er draaide slechts een slechte kopie van een tweederangs actiefilm. De stoelen waren half vergaan en sommige van de bezoekers leken te slapen alsof de bioscoop hun huis was. De rest van Aleppo was nog geheel intact, er was aarzelend toerisme.

Maandag bezocht ik Qader in Nijmegen, waar hij woont, om onze tweede reis naar Afghanistan voor te bereiden.

‘We kunnen met mijn auto gaan, maar een four wheel zou beter zijn,’ zei Qader.

‘Daar moet aan te komen zijn,’ antwoordde ik.

‘Oekraïne zal moeilijk zijn,’ vertelde Qader. ‘Maar we kunnen wel via Wit-Rusland en Rusland en dan naar beneden. We kunnen aandoen. Wil je Bakoe aandoen?’

‘Ik wil dolgraag naar Bakoe,’ zei ik.

Dat was de waarheid: Bakoe trok mij aan. Al kon ik niet goed uitleggen waarom.

De teckel van Qader likte aan mijn been. Het dessert werd geserveerd. Eigenlijk moest ik weer terug naar Amsterdam, maar thuis ben je waar de volgende reis naar Afghanistan wordt voorbereid.