Deze moeder wil het beeld van het vmbo doen kantelen
Aan het eind van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen al voor een beroep. Maar volgens Corine Korrel, initiatiefneemster van Vmbo On Stage, is dat veel te vroeg. Sinds 2007 brengt zij vmbo-leerlingen daarom in contact met het lokale bedrijfsleven, zodat zij een goede keus voor de toekomst kunnen maken. Ik ging kijken in Almere.
Midden in een lege zandvlakte staat Topsportcentrum Almere. De tribunes van de sporthal zitten vol opgewonden tweedejaars vmbo. Dan galmt de speaker door de microfoon: koningin Máxima is er! Ze loopt omringd door beveiliging en hoogwaardigheidsbekleders de sporthal in. De leerlingen (veertien en vijftien jaar) op de tribune joelen en klappen. Het is dan ook een mijlpaal in het zesjarige bestaan van Vmbo On Stage Almere: niemand minder dan koningin Máxima mag het jaarlijkse ‘beroepenfeest’ openen.
Ieder jaar maken meer dan duizend Almeerse vmbo-leerlingen hier kennis met het lokale bedrijfsleven. Dit om ze voor te bereiden op hun beroepskeus aan het einde van het tweede schooljaar. De Almeerse scholen, het bedrijfsleven en de gemeente financieren en organiseren dit project gezamenlijk.
Nadat de koningin de bijeenkomst heeft geopend, mogen de scholieren de beroepenmarkt op en kennismaken met meer dan tweehonderd beroepen. Maxima mengt zich onder hen. De leerling die zij de hand schudt, loopt de rest van de ochtend nog glunderend rond.
Wat deze beurs doet
Een kwart van de scholieren houdt aan een bijeenkomst van het landelijk opererende Vmbo On Stage een bijbaan, stage en soms zelfs een baan over. Het jaarlijks terugkerende evenement is kortom een stoomcursus netwerken. Precies wat veel voormalige vmbo-scholieren ontberen. Volgens kenniscentrum Kenteq hebben vmbo’ers netwerken die voornamelijk uit mensen van dezelfde sociaaleconomische afkomst bestaan. Dit in tegenstelling tot havo- en vwo-scholieren, die meer verticaal georiënteerde netwerken hebben. Deze blijken later van groot belang bij het vinden van een baan, zo constateerde laatst ook Mirjam Sterk bij het afsluiten van haar taskforce jeugdwerkloosheid.
Vmbo’ers hebben netwerken die voornamelijk uit mensen van dezelfde sociaal-economische afkomst bestaan
Opvallend genoeg is Vmbo On Stage geen initiatief uit het onderwijs. Het is een initiatief van Corine Korrel (52), moeder van vier kinderen op scholen die variëren van vmbo tot vwo. Ze merkte dat er vaak negatief over het vmbo gesproken werd. Dat was in 2006 het begin van Delft on Stage, waar lokale ondernemers gelijk meewerkten aan een kennismaking met hun toekomstige werknemers. Onder het motto ‘Alles mag je worden. Behalve ongelukkig,’ zette ze nog acht andere Vmbo On Stage’s op in onder andere Almere, Doetinchem en Venlo. Het bezoek van koningin Máxima ziet Korrel als een erkenning voor de vmbo-leerling.
In de sporthal in Almere staan de lokale bedrijven verdeeld over de vier verschillende richtingen van het vmbo: Techniek, Zorg & Welzijn, Groen en Economie. Alle leerlingen hebben een ‘paspoort,’ waarin ze afspraken maken na hun oriënterende gesprek bij de kraam. Om die afspraak te maken, geven ze een zelfgemaakt visitekaartje af en nieten het kaartje van het bedrijf in hun paspoort. Twee weken later gaan ze op de zogenoemde DoeDag langs bij het bedrijf waar ze een afspraak hebben gemaakt.
Waarom Vmbo On Stage nodig is
Als je op het vmbo zit, moet je op je veertiende al een beroepskeuze maken. En dat niet is makkelijk: als vmbo’er heb je de keus uit niet minder dan 33 beroepsgerichte programma’s. In 2016 worden die vervangen door elf brede profielen. Zo wordt techniek onderverdeeld in profielen als Bouwen, Wonen & Interieur, Produceren, Installeren & Energie, Mobiliteit & Transport, Media, Vormgeving en ict en als laatste Maritiem & Techniek. Economie wordt onderverdeeld in economie en ondernemen en horeca, bakkerij en recreatie.
De gevolgen van zo vroeg kiezen, zijn niet mals. Veertig procent van de leerlingen stroomt in het mbo niet door in de richting waarvoor ze in het vmbo hebben gekozen. En nog eens twintig procent wisselt halverwege het mbo van opleiding. Het oerwoud van 1.029 verschillende mbo-opleidingen maakt het ook niet overzichtelijker. Zoals premier Mark Rutte het zei tijdens de opening van het academisch jaar in 2011: ‘Een onvoorstelbaar aantal. Je moet bijna doorgestudeerd hebben om daaruit de juiste keuze te kunnen maken.’
Wat doet de overheid?
Om te voorkomen dat jongeren uitvallen, propageert het ministerie van Onderwijs sinds vijf jaar de loopbaanbegeleiding (LOB) als hét middel om vmbo-leerlingen veiliger door het onderwijs te loodsen. LOB wordt in 2016 ook een verplicht onderdeel van de schoolexamens van het vmbo. Door middel van het aftekenen van een portfolio, laat een vmbo-leerling zien dat hij genoeg heeft gedaan om zich voor te bereiden op de keuze voor een opleiding.
Een school krijgt maar vijftien euro per jaar per leerling. Wat koop je daarvoor?
Dat weet ook Korrel: afgelopen maart werd Vmbo On Stage door de Tweede Kamer aangenomen als officieel LOB-programma voor het vmbo.
Toch heeft ze wel enige kritiek op het LOB-beleid van de overheid. ‘Een school krijgt maar vijftien euro per jaar per leerling. Wat koop je daarvoor? Als je alle leerlingen in een bus laadt en in de havens rondrijdt, is dat al LOB. Maar de helft van de leerlingen heeft helemaal niks met die haven. Het is kortom niet op de individuele leerling gericht.’
Daarnaast zeggen leraren vaak te weinig kennis van het bedrijfsleven te hebben. Korrel: ‘Dat helpt niet mee in de rol van loopbaanbegeleider.’ De VO-raad, de koepelorganisatie van middelbare scholen, heeft er maar een speciale site voor in het leven geroepen.
Goed onderwijs is duur
Sommige critici vinden Vmbo on Stage duur. En inderdaad kost het wel wat meer dan 15 euro per leerling. De gezamenlijke vmbo’s, gemeente en het lokale bedrijfsleven betalen jaarlijks zo’n 30.000 euro voor hun evenement. Het meeste geld gaat dan naar de lokale coördinator, Korrel doet alles vrijwillig. Scholen kunnen zich verder het eerste jaar inkopen voor 15.000 euro. Daar staat tegenover dat ze via Korrel 15.000 tot 30.000 euro sponsorgelden krijgen, zoveel coaching als nodig is, een lokale website, draaiboek, zelfs de tafelkleedjes voor de tafels waaraan de bedrijven en leerlingen elkaar ontmoeten. Na het derde jaar betaalt de school nog maar 5.000 euro.
Met behulp van een enorme groep leerkrachten en decanen van de scholen, onderwijswethouders, ambassadeurs en sponsors heeft Korrel dat afgelopen jaren uit de grond gestampt. Het is de bedoeling dat de lokale On Stage projecten daarna zelfstandig gaan draaien: ‘Ik kan doodvallen en dan draait het gewoon overal door. Maar het blijft vechten om geld.’
Nog een probleem: sinds Korrel zich bezighoudt met Vmbo On Stage, ziet ze dat beroepen (bijvoorbeeld in de administratie) snel veranderen en zelfs verdwijnen. Toch wordt er op de vmbo’s krampachtig vastgehouden aan het romantische beeld van vakmanschap. Korrel: ‘Maar niet iedere vmbo’er wordt glasblazer of zilversmid. Het is veel belangrijker dat leerlingen zich leren voor te bereiden als hun beroep verandert of verdwijnt. Ze moeten zich leren presenteren, een sollicitatiebrief kunnen schrijven en bijscholen om weer een andere baan te vinden. Dat zijn de vaardigheden die je naast een beroep moet leren.’
Tijdens het evenement in Almere, zijn de stands van de kinderdagverblijven en de kraamverpleging vooral onder de meisjes populair. Ze staan vertederd met de poppen in hun armen. Geduldig leggen de dames van de stand uit dat de kinderopvang wel iets anders is dan de hele dag baby’s vertroetelen: ‘Jullie moeten ook kunnen omgaan met de ouders, je moet een verslag kunnen schrijven en ook weten wat te doen als een kind ziek wordt. Het lijkt allemaal heel schattig maar het is hard werken.’
Het schrikt een leerlinge niet af. Ze pakt haar paspoort en haar visitekaartje en maakt een afspraak voor de DoeDag. Vastberaden: ‘Ik wil later een kinderdagverblijf starten dus wil ik hier beginnen om het te leren.’